Afgelopen januari stond de mest melkveehouder en akkerbouwer Jaap van der Linde zo erg aan de lippen dat hij met spoed op zoek moest naar extra opslagruimte. Zijn mestkelders en -bassin zaten tot de nok toe vol. Via een tussenhandelaar met contacten in Engeland kon hij twee grote mestzakken kopen van 400.000 en 350.000 liter. Kosten: zo’n 33.000 euro. „Duur, maar anders had ik het moeten afvoeren”, zegt Van der Linde. Boeren betalen mesthandelaren dan om hun overtollige mest op te halen en Van der Linde, die voldoende eigen land heeft om de mest op kwijt te kunnen, wil dat uit principe niet. „Dat kost óók veel geld.”
Op zijn boerderij in Kerk Avezaath, een dorp onder de rook van Tiel, laat Van der Linde zien hoe hij zijn opslag heeft geregeld. De poep en plas van zijn 260 melkkoeien en 125 kalveren komen direct in de mestkelders terecht. In de oudere stallen valt het tussen de planken naar beneden, in de modernste stallen veegt een grote schuif de mest naar de ondergrondse opslag. Als die kelders vol zitten, pompt Van der Linde het in een bassin, een soort mestzwembad, waarin de mest in een enorme, dikke plastic zak ligt. Daar past 2.500 kuub (een kuub is duizend liter) in, ruim 166.000 gevulde badkuipen.
Vorig verkochten we 15 zakken in totaal, nu in januari en februari al 45.
De Nederlandse veestapel, die bestaat uit zo’n 100 miljoenen kippen, 12 miljoen varkens en bijna vier miljoen koeien, produceert jaarlijks 75 miljard kilo mest – dat is meer dan 4.000 kilo per inwoner. Alles wat niet binnen de regels op land wordt gebruikt, het mestoverschot, bedroeg in 2022 4 miljard kilo en kan volgens het Nederlands Centrum Mestverwaarding in 2026 oplopen tot 20 miljard kilo. Dat staat gelijk aan zo’n 400.000 vrachtwagensmet mest. Als die allemaal achter elkaar staan, komen ze vanuit Amsterdam nét niet uit in de Chinese hoofdstad Beijing.
Overtollige mest is al decennia een probleem in Nederland, omdat het relatief een van de grootste veestapels van Europa heeft. Maar de reden voor deze enorme toename is dat de uitzondering die Nederland jarenlang van Europa kreeg in 2026 stopt. Volgens deze zogeheten ‘derogatie’ (uitzondering) mochten Nederlandse boeren meer stikstof uit mest uitrijden dan volgens de Europese Nitraatrichtlijn is toegestaan: jaarlijks 230 tot 250 kilo stikstof per hectare, in plaats van de voor de hele EU geldende norm van 170 kilo. De reden: het grasland groeit in Nederland langer en kan daardoor meer voedingsstoffen opnemen.
Tandpasta
Maar de schadelijke effecten van stikstof voor de natuur gingen zwaarder wegen in Europa. Hoewel de kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater (sloten, plassen, rivieren) flink is verbeterd sinds de jaren tachtig, is die verbetering gestagneerd en worden de doelen nog altijd lang niet overal behaald. In de recente zeer droge zomers steeg de nitraatconcentratie – en daarmee het stikstofgehalte – zelfs weer. Vanaf 1 januari van dit jaar wordt de uitzondering daarom (tot 2026) stapsgewijs afgebouwd naar de Europese norm.
Dat was vanaf september 2022 bekend, toch lieten veel boeren zich er afgelopen winter door verrassen. „Ik had kunnen voorzien dat ik in de knel zou komen”, zegt veehouder Van der Linde. „Maar ik liet het erop aankomen. Voor de meeste mestopslag heb je een vergunning nodig. Die zakken zijn een uitkomst. Je kunt ze zo neerleggen en ze hebben restwaarde, het is geen weggegooid geld.”
De Nederlandse mesthoop groeit en groeit en de hele agrarische sector merkt het. Eigenaar van PAS-mestopslagsystemen Jaap Veenstra uit Drachten bouwt vooral (semi)permanente opslag, zoals silo’s en bassins, maar zag de verkoop van mestzakken afgelopen jaar verdrievoudigen. „Tot 2023 verkochten we jaarlijks zo’n vijftien zakken”, zegt hij. „In januari en februari van dit jaar 45. Ze kosten tussen de 8,5 en 16,5 duizend euro, sommigen tikten ze af met een Idealbetaling. Ongekend.”
Elk jaar vanaf januari duiken de mestzakken – de gigantische, veelal lichtgrijze zakken van dik plastic die lijken op grote springkussens – steeds vaker op in weilanden of op erven. Ze dienen ter overbrugging tot half februari, wanneer de mest mag worden uitgereden over het land. In september, als het uitrijdseizoen is afgelopen, worden ze opgerold. De twee zakken van Jaap van der Linde liggen nu als uitgeknepen rollen tandpasta te wachten op een nieuwe lading uitwerpselen en urine.
Deze vorm van mestopslag bestaat al zeker 25 jaar, maar het was de nieuwe minister van Landbouw die in juli tijdens haar eerste debat de aandacht op ze vestigde. De mestzak, zei Femke Wiersma (BBB), zou een tijdelijke oplossing kunnen zijn voor boeren. Eerder had BBB de mestzak al opgenomen in een tienpuntenplan als oplossing voor de mestcrisis.
Lees ook
Femke Wiersma ging altijd vol voor boerenbelangen. Kan ze ook politiek laveren?
Failliet
‘Tijdelijk’ is hier het sleutelwoord, want een echte oplossing voor wat inmiddels de mestcrisis is gaan heten, is de zak niet. Minister Wiersma zet in haar mestplannen , die ze in september presenteerde, vooral in op het onderhandelen voor een nieuwe uitzondering voor Nederland in Europa. Daarnaast verlaagt ze de maxima aan mest die koeien-, varkens- en pluimveehouders per jaar mogen produceren en wil ze vanaf 2026 een brede uitkoopregeling openstellen voor boeren die willen stoppen. Ook zouden de fosfaatrechten van boeren, die regelen hoeveel mest je mag produceren, voortaan worden verminderd bij de verkoop van het bedrijf buiten de familie. Op die manier krimpt de veestapel vanzelf, is het idee. De Tweede Kamer stemde deze week in met de plannen.
Dat ging niet vanzelf. Begin oktober klonk veel kritiek, van zowel oppositie als van andere coalitiepartijen, op de haalbaarheid van deze plannen. Vooral pluimvee- en varkensboeren reageerden verbolgen over het verlagen van hun ‘mestplafond’. Er werd herhaaldelijk gevraagd naar een plan B, voor als Europa niet akkoord gaat met een nieuwe derogatie en Nederlandse boeren in grote problemen komen. Kamerleden vrezen dat de prijs voor het afvoeren van mest nóg meer gaat stijgen en dat boeren failliet gaan, omdat ze die hoge kosten niet meer kunnen betalen.
Ik mag minder mest uitrijden, maar mijn land heeft voeding nodig. Jaarlijks moet ik daarom 200 ton kunstmest kopen. Van de zotte, toch?
Toch zijn er ook goede argumenten voor een nieuwe uitzondering, zegt Inge Regelink, onderzoeker bij Wageningen Environmental Research. „Zo spoelen er onder grasland, waar Nederland veel van heeft, minder meststoffen uit. En zijn er recent extra maatregelen ingevoerd om uitspoeling te verminderen, zoals bufferstroken langs sloten en plassen.” Maar het is de vraag of Brussel zich daardoor laat overtuigen en zolang er geen beslissing is genomen, blijven boeren in grote onzekerheid over hun toekomst.
Tegelijk zijn de prijzen voor het afvoeren van mest met 30 euro per kuub nu al „historisch hoog”, zegt Regelink, en dat terwijl de grootste stijging in het overschot nog moet komen. „Zo zijn boeren tienduizenden euro’s per jaar kwijt, als ze al een afnemer kunnen vinden.” Wageningen Economic Research berekende in mei dat melkveehouders bij een afzetprijs van 20 euro gemiddeld 27.500 euro per jaar betalen, bij een afzetprijs van 25 euro loopt dat op tot 34.500 euro. Dat is 30 tot 40 procent van een gemiddeld jaarinkomen van 82.000 euro.
Afstoten
Een ander nadelig effect waarvoor Tweede Kamerleden waarschuwen hangt daarmee samen: meer fraude. Als boeren niet meer weten waar ze hun mest kwijt kunnen, zullen ze het mogelijk illegaal uitrijden over hun land of blijven ze er meer van produceren dan wettelijk is toegestaan. Dat gebeurt nu ook al. In zes recente strafzaken tegen frauderende boeren oordeelden rechtbanken dat strafbare feiten waren gepleegd, maar werd de fraudeurs geen straf opgelegd, onderzocht Het Financieele Dagblad onlangs. Opmerkelijke uitspraken, zeker vanwege de motivering van de rechters: die verwezen naar ‘weinig rechtlijnig’ overheidsbeleid.
Voor Jaap van der Linde was het voor het eerst dat hij afgelopen jaar zijn mest niet meer kwijt kon. Dat had, naast het afbouwen van de derogatie, ook te maken met het natte voorjaar van 2023. Als het land te nat is, mag mest niet worden uitgereden, omdat dan meer nitraat de bodem in spoelt. Van der Linde had, net als veel anderen, daarom mest over van het jaar daarvoor. De twee zakken boden uitkomst. Op de lange termijn is het echter geen oplossing. Dan zal hij vee moeten afstoten om binnen de normen te blijven.
Vindt hij het werk nog wel de moeite waard? „Het buiten zijn wel, de regelgeving niet”, zegt Van der Linde, die op deze boerderij werd geboren. „Ik mag minder vee houden en minder mest uitrijden, maar mijn land heeft wel voedingsstoffen nodig. Jaarlijks moet ik daarom nog 200 ton kunstmest bijkopen. Van de zotte, toch?”
Goede business
Jaap Veenstra, die bij veel veehouders thuis komt tijdens het installeren van mestopslag en mestzakken, hoort overal gemopper. „Veel boeren zitten echt omhoog. Het begon met de stikstofkaart[een kaart gepresenteerd door voormalig minister Christianne van der Wal waarop per gebied stond aangegeven hoeveel minder stikstof er zou mogen worden uitgestoten, red.], die echt paniek veroorzaakte. Ook het weer wordt steeds extremer. Het is moeilijk om te voorzien waar ze met hun mest heen kunnen.” Voor Veenstra is het goede business, maar hij weet ook wel dat zijn zakken het probleem niet zullen verhelpen.
Wel ziet Veenstra dat de stemming onder boeren is opgeknapt nu BBB in de regering zit. „Femke [Wiersma] gaat de mestproblemen echt niet oplossen en uiteindelijk zullen veel boeren wel gaan stoppen”, vermoedt hij. „Maar ze roept wel verstandige dingen. Er is daardoor meer vertrouwen onder agrariërs”, zegt hij. „Wat ook de uitkomst is: boeren voelen zich gehoord.”
Lees ook
De landbouwdeal van Cees Veerman in 2004: Nederlandse mest in ruil voor Italiaanse melkboetes