Zijn afscheid van de smartphone, nu zeven jaar geleden, was een radicale daad. Het was op filosofiekamp en Floris van der Pol zat met studiegenoten rond het kampvuur toen iemand een betoog begon over Big Tech en dat de smartphone zo afleidend en verslavend is, en besloot met: „Kom, we gooien allemaal onze telefoon in het vuur!”
Niemand reageerde, behalve Van der Pol. Die liep naar de tent en kwam terug met z’n iPhone 3, hield ’m boven de vlammen en liet het apparaat, hup, vallen. Bijna geruisloos, wat de opwinding in het gezelschap alleen maar vergrootte. „Was het een grap?” „Heeft-ie het echt gedaan?” Even brak zelfs paniek uit. „Straks gaat-ie ontploffen!”
En nee, het was geen weloverwogen daad. Geen beslissing van Floris de Rationele. Misschien had Van der Pol het gelaten als-ie niet een paar biertjes op had. Floris de Onbesuisde. Of als-ie niet toch al zijn smartphonegebruik aan het minderen was en die snelle Samsung S7 nog had in plaats van zo’n oude iPhone die al traag opstartte. Floris Die Er Wel Klaar Mee Was. Of als bij het kampvuur niet ook die ene leuke studente had gezeten op wie hij stiekem indruk had willen maken, nu de moeder van zijn driejarige dochter.
En zo kun je over zijn motivaties voor die ene daad wel tien verhalen vertellen, en allemaal zijn ze een beetje waar. Want de mens, beseft Van der Pol, is geen coherent wezen maar een polygoon van stemmen, voortdurend in tegenspraak met zichzelf.
7 years without a smartphone heet de korte film die de 33-jarige schrijver, filosoof, filmmaker en voormalig stoïcijn maakte over zijn leven na dat ene kampvuur. Een liefdesverhaal waarin Van der Pol als The Offluencer, één van zijn alter ego’s, zijn bezitterige ex, de iPhone 3, vaarwel zegt – It’s as if you had taken over every part of my life – en trouwt met de bescheiden Nokia 105 zonder internetfunctie – I fell for your incredible calmness.
De film, waarin Van der Pol zijn relatie tot de online wereld onderzoekt, ging in september in première in het Luxor Theater in zijn woonplaats Zutphen.
Geen film voor de massa, want opgebouwd uit zeven hoofdstukken, allemaal met een eigen vorm. Zeven potentiële afhaakmomenten, zou de – vluchtige – online kijker zeggen. Het ene moment zie je The Offluencer wandelen in het bos, het volgende zit-ie in een tv-show met poppetjes van karton. Zulke wisselingen zouden er op een online platform als YouTube bepaald geen kijkcijferhit van maken.
Een YouTube-kijker, „of eigenlijk: het algoritme”, wil bij de hand genomen worden, die wil precies weten wat er komt.
Een YouTube-kijker, „of eigenlijk: het algoritme”, wil bij de hand genomen worden, die wil precies weten wat er komt. Die houdt niet van inconsistenties, de incoherente mens.
Van der Pol weet heel goed wat de YouTube-kijker wél wenst. Jarenlang heeft hij als Floris Leest (6,22K abonnees, 135 video’s) op datzelfde platform literatuur en filosofieboeken besproken, met als een van de meest bekeken filmpjes (ruim 19.000 weergaven) zijn kritiek op De Meeste Mensen Deugen – waarop auteur Rutger Bregman zelf reageerde met ‘niet alleen de grappigste, maar misschien ook wel inhoudelijk sterkste kritische recensie van m’n boek’.
DIE FRICTIE, HET KROMME, HET SCHEVE, DE DWALING, DE INCONGRUENTIE, DAT WAT JE NIET METEEN BEGRIJPT: DAT IS WAAR HET IN HET LEVEN OM DRAAIT
Als bijverdienste voorzag Van der Pol de laatste jaren honderden youtubers van advies over hoe meer kijkers te bereiken. Vanuit huis gaf hij tips aan een pensionado die zijn volgers wilde vertellen over zijn nieuwe leven, een Amerikaanse huiskamerfilosoof die zijn publiek wilde boeien met verhalen over Karl Popper. Talking heads-in-spe. Geen entertainment, maar educatieve kanalen.
Jezelf níét herhalen, was één van zijn tips. Anders haken kijker af. Nóóit doorgaan op je eigen grapje, misschien vond de kijker het grapje niet leuk. Filter alle geluidjes van slikken en boeren eruit, vinden kijkers onsmakelijk. Simpele taal. Geen emoties anders dan blij, verdrietig of boos. Geen verrassing, geen ambiguïteit. Helder, duidelijk, overzichtelijk.
Dat is de online wereld.
Maar enkele maanden geleden is Van der Pol met zijn klussen gestopt. Hij wilde zulke adviezen niet langer verkondigen dus nu zit hij even werkloos thuis, vertelt-ie blootvoets in de keuken zoekend naar een blik koffie, dat leeg blijkt. „Thee oké?”
Wat stond je zo tegen aan het werk?
„Nou, ik heb niks tegen eenduidigheid. Ik bedoel, als jij een instructiefilmpje maakt over hoe je een automotor repareert, dan hoop ik dat zo’n filmpje eenduidig is. Een rechte lijn, van A tot Z. Maar als het gaat om werkelijk denken of iemand iets laten voelen? Het almachtige algoritme beloont je als je dat ook versimpelt tot rechtlijnige content. Vanaf de eerste tel moet alles duidelijk zijn. En net prikkelend genoeg om de kijker vast te houden.”
Wat is daar mis mee?
„Je bent alleen maar bezig met plezieren van de god die YouTube heet. Offers brengen, in de hoop dat die je beloont met meer views, meer advertentie-inkomsten. En alles wat ‘frictie’ oplevert, omdat het niet ‘leuk’ is of ‘ambigu’, knip je eruit. Terwijl, die frictie, het kromme, het scheve, de dwaling, de incongruentie, dat wat je niet meteen begrijpt: dat is waar het in het leven om draait. Zoals je bij een theaterstuk ook niet halverwege wegloopt omdat het ingewikkeld is. Misschien resoneert die hele avond maar één scène, omdat die je raakt. Maar dan wel écht. En op dat punt beland je op het internet zelden.”
Jij zegt nog ‘het’ internet.
„Oh wat zeggen andere mensen dan? Gewoon ‘internet’? Oh nou, ik zie het internet toch wel als een aparte wereld ja.”
‘Het internet’ zit bij Van der Pol niet in zijn broekzak. Het is voor hem een fysieke plek: trap op, tweede deur links. Zijn werkkamer, waarvan hij de kamerdeur achter zich dicht kan trekken wanneer hij het wenst. „Eigenlijk zou ik zo’n modemgeluidje moeten laten klinken telkens als ik die kamer betreed, haha.”
De mens is niet zo eenduidig als YouTube voorschrijft. Dat besef is ook bij Van der Pol langzaam ingedaald.
Opgegroeid in een ondernemersgezin – „echt VVD” – had hij jarenlang voor ogen dat het hoogste levensdoel niets anders kon zijn dan geld verdienen, succesvol zijn. Gaf-ie in groep drie van de basisschool een presentatie over aandelen. Daarna ging hij bedrijfskunde studeren – „ook afgemaakt”.
Floris de Materialist.
Bijzondere interesse had hij voor de leer van de stoïcijnen, die in de Griekse oudheid het ‘deugdzaam leven’ centraal stelden.
Maar toen hij op de universiteitscampus eens het verkeerde lokaal binnenliep, een filosofieles over Friedrich Nietzsche, vielen hem de schellen van de ogen. Diens bekende uitspraak ‘God is dood’ werd behandeld en Van der Pol had geen idéé wat de uitspraak betekende, maar alleen al het feit dat iemand zoiets ruim honderd jaar geleden heeft gezegd en het daar nu nóg over gaat… „Hebben wij mensen hem vermoord? Letterlijk God? Of het idee van iets groters? De vooruitgang? Wetenschap?”
JE KUNT HET GELUK BIJ JEZELF VINDEN: DAT WAS EEN HELDERE, WELKOME BOODSCHAP. DUS ZO BEN IK GAAN LEVEN
Bijzondere interesse had hij voor de leer van de stoïcijnen, die in de Griekse oudheid het ‘deugdzaam leven’ centraal stelden. Alleen zaken waarover je controle hebt, is hun levensles, kunnen dat ideaal verwezenlijken. Zoals je eigen rationele oordelen en handelingen. Op al het andere, van rijkdom tot reputatie en tegenspoed, heb je geen invloed. Die zijn dan ook onbelangrijk.
Waarom sprak dat je zo aan?
„Ik dacht: wow! Hiermee houd ik de regie over mijn eigen leven! Ik was net naar Rotterdam verhuisd, voelde me daar nog niet verbonden. Ik kende er weinig mensen en ben sowieso gevoelig voor indrukken van buitenaf. Alleen al dat geluid van die langsdenderende tram… En als je dan hoort: je kunt het geluk bij jezelf vinden. Dat was een heldere, welkome boodschap. Dus zo ben ik gaan leven.”
Floris de Stoïcijn.
En, kwam het geluid van de tram toen minder hard binnen?
„Ja, want als je maar vaak genoeg tegen jezelf zegt ‘dit is buiten mijn invloed’, dan heeft dat effect. Je ontwikkelt een citadel met daarbinnen je eigen veilige wereld.”
Zijn rationele kant kreeg de overhand. Zo was Van der Pol in die tijd onmiskenbaar een goeie student en zijn vrienden zeiden soms: jij bent echt wel ‘wijs’. Omdat hij alles kon relativeren. Een stoïcijn is nooit boos of verdrietig. Elke tegenslag is door het universum bepaald. Thuis deed hij zijn bed de deur uit, materieel bezit zag hij als belemmering. Sliep-ie een paar jaar lang op de harde grond. Het gaf hem inderdaad een vrij gevoel, zoals toen iedereen klaagde op een 24-uursbusreis door Kroatië en hij ’s nachts prinsheerlijk in het gangpad lag.
„Maar later kom je erachter dat je met zo’n levenswijze ook bepaalde dingen verliest.”
Zoals?
„Nou, als je eens thuis iemand uitnodigt en er is geen bed… En ik heb toen ook een paar jaar niet gehuild.”
Om zich heen zag Van der Pol de populariteit van het stoïcisme groeien. In een onzekere wereld – globalisering, klimaatverandering, oorlog – zijn de wijsheden van de Stoa voor velen een welkom toevluchtsoord. ‘Train je stoïcijnse mindset’, verkondigt voormalig olympisch kampioen en stoïcijn Mark Tuitert in zijn zelfhulpboeken Drive en Flow over ‘innerlijke rust’. En ook Van der Pol schreef over de levensleer recent een boek, samen met classicus Gerard Boter. Een filosofische dialoog getiteld Leven als stoïcijn. Of niet?.
Sowieso is de liefde een tranentrekker.
Maar het antwoord op de vraag is voor Van der Pol inmiddels een duidelijke ‘nee’. Want het stoïcisme, schrijft hij, is mooi als je je leven het cijfer drie geeft en als het, door je lot te accepteren, een zeven wordt. Maar als je zo’n „geprivilegieerd kind” bent als hij, levend in deze „geweldige tijd” – en hij beseft dat het een elitair standpunt is – dan is een zeventje misschien niet het hoogst haalbare. „Dan heb je de luxe om romantisch te denken, in pieken en dalen.”
Wanneer had je voor het eerst weer gehuild?
„Nou, dat was toen de relatie met mijn toenmalige vriendin uitging. Sowieso is de liefde een tranentrekker. Neem mijn huidige vriendin. In het begin wou ze van me af – want we begonnen wat te voelen en dat was niet helemaal de bedoeling. En ik las op dat moment Dostojevski’s Misdaad en Straf, waarin de hoofdpersoon een moord pleegt en de vraag is wat zal overheersen: rechtvaardiging of berouw. Het toont, zoals alle Russische literatuur, de gelaagdheid van de mens en dat is voor mij een veel waarachtiger beeld dan zoals de stoïcijnen dat schetsen. Dus toen heb ik in eenzelfde soort stijl een liefdesbrief aan haar geschreven, vol met tegenspraak en kots.”
Letterlijk, want hij lag ’s nachts half dronken op het strand. ‘Je zal me haten maar ik moet deze brief naar je sturen’ schreef hij erin. ‘Ik wil ontwaken uit mijn stoïcijnse coma’, ‘ik acht jou groot genoeg voor de waarheid’, en meer van dat soort poëtische… Maar het voelde bevrijdend, want voor die tijd wapperde hij als stoïcijn toch maar een beetje als een boom mee in de wind. „Best plezierig, maar om nu je hele leven als boom voort te gaan.”
Floris de Romanticus!
„Nee, nou ja, in ieder geval, die kant brak toen helemaal in me los. En dat heb ik toen naar haar gestuurd en dat vond ze helemaal kut. Maar toen later is het allemaal goed gekomen.”
Alleen jammer van zijn Nokia 105, de telefoon waarmee hij zeven jaar „lief en leed” heeft gedeeld. Die heeft het onlangs begeven. Scherm gebarsten. Ouderdom. En de batterij was er ook al talloze malen uitgevallen, want hij had al geen achterkant meer. Dus nu heeft Van der Pol dezelfde telefoon opnieuw gekocht. „Twintig euro!”