De groei van duurzame-energiebronnen blijft versnellen, maar is het genoeg?

Hoe staat het ervoor met de ontwikkeling van duurzame energiebronnen? Hoe verhouden verschillende landen zich tot elkaar in de energietransitie? En gaan biobrandstoffabrieken, die tot nu toe nauwelijks van de grond komen door hoge kosten, wel of geen belangrijke rol spelen in de energiemix? Zulke vragen beantwoordt het invloedrijke internationaal Energieagentschap (IEA) in een jaarlijks, vooruitblikkend rapport dat woensdag verscheen. Dit zijn een paar van de opvallendste cijfers.

5.500 gigawatt extra capaciteit tussen nu en 2030

De kosten van wind- en zonne-energie hebben de laatste jaren een duikvlucht genomen; in bijna elk land is dit nu de goedkoopste optie voor elektriciteitsopwekking. In rap tempo bouwen landen aan duurzame energiebronnen, met China als koploper.

Het IEA verwacht dat de groei in duurzame energiebronnen wereldwijd blijft versnellen. Tussen 2024 en 2030 komt er ruim 5.500 gigawatt (GW) capaciteit uit duurzame energiebronnen bij, verwacht het IEA. Eén gigawatt is genoeg om een miljoen huishoudens van energie te voorzien. Als die voorspelling uitkomt, zou de wereldwijde capaciteit aan het eind van dit decennium 2,7 keer zo hoog zijn als in 2022, toen de wereldwijde capaciteit 3.372 GW bedroeg.

Maar daarmee ligt de wereld niet op koers om het doel te halen dat bijna tweehonderd overheden zich vorig jaar stelden. Om de CO2-uitstoot terug te dringen, spraken landen vorig jaar in Dubai tijdens de klimaatconferentie COP28 af om de wereldwijde capaciteit voor hernieuwbare energie te verdrievoudigen per 2030. Eerder dit jaar stelde het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA) ook al dat de wereld dat doel met het huidige beleid niet gaat halen. De verdrievoudiging is nog wel haalbaar, als „regeringen op korte termijn kansen voor actie aangrijpen”, schreven de auteurs in het woensdag verschenen rapport.

Bijvoorbeeld door extra hard te bouwen aan de infrastructuur om al die duurzaam opgewekte elektriciteit te kunnen vervoeren van bron naar gebruiker. In Nederland loopt het daar nu op vast: op piekmomenten is er ‘file’ op het elektriciteitsnet en moeten zonnepanelen worden uitgezet. Netbeheerder Liander waarschuwde donderdag dat het stroomnet in Leiden vol zit en bedrijven op de wachtlijst komen voor een aansluiting, net zoals in Utrecht. Wereldwijd zijn er miljoenen kilometers aan nieuwe elektriciteitsnetwerken nodig.

Hoofd energieonderzoek van zakenbank BNP Paribas Aldo Spanjer ziet de cijfers uit het laatste rapport toch als iets positiefs. „De energietransitie gaat ieder jaar weer sneller dan een jaar daarvoor werd voorspeld.” Hij denkt ook dat de snelle verspreiding van duurzame energiebronnen over de wereld iets te maken heeft met de druk die landen voelen om niet te afhankelijk te worden van China. Dat land produceert in rap tempo goedkope zonnepanelen, bijvoorbeeld, voor zichzelf en de rest van de wereld. Na de energiecrisis in 2022 zijn Europese landen ook meer duurzame-energieprojecten gaan bouwen, om te voorkomen dat ze te veel energie uit China moeten importeren, zegt Spanjer.

Bijna de helft van de capaciteit in China in 2030

Niemand gaat zo snel als China. Dit land wekt nu al de meeste zonne- en windenergie op ter wereld en is daarbij ook veel zonne- en windparken aan het bouwen. In 2020 stelde president Xi als doel de uitstoot van China’s broeikasgassen sterk terug te dringen, waarna (staats)bedrijven gigantisch gingen investeren in groene energie. De auteurs van het rapport verwachten dat het land de energietransitie blijft leiden: 60 procent van alle nieuwe duurzame-energieprojecten de komende zes jaar vindt plaats in China. Daarmee zal het land tegen het einde van dit decennium bijna de helft (48 procent) van de totale duurzame-energiecapaciteit ter wereld huisvesten.

Tegelijkertijd is China nog altijd veel vervuilende kolencentrales aan het bouwen. China is kampioen duurzame energie én wereldleider CO2-uitstoot. De groei in capaciteit uit zonnepanelen heeft de toename in kolencentralen wel behoorlijk geremd. In zowel 2022 en 2023 gaf het land in totaal vergunningen uit voor nieuwe kolencentrales goed voor ruim 100 GW. In de eerste helft van 2024 stond de teller nog maar op 9,1 GW, schreef de Global Energy Motor in augustus.

80 procent groei dankzij zonnepanelen

De wereldwijde groei van duurzame energiebronnen komt vooral door de vogelvlucht van zonnepanelen. Vorig jaar kwamen er bijvoorbeeld in China ruim 500 miljoen nieuwe zonnepanelen bij, die samen zo’n 217 GW opwekken. Een toename van 55 procent aan zonne-energiecapaciteit ten opzichte van een jaar eerder. Die zonnepanelentrend is in Nederland ook goed te zien. Op bijna 2,6 miljoen Nederlandse daken liggen zonnepanelen.

Het IEA verwacht dat er steeds meer zonnepanelen in de wereld verschijnen door dalende kosten. De auteurs becijferden dat zonne-energie 80 procent zal uitmaken van alle groei in hernieuwbare capaciteit de komende zes jaar. Voor wind is dat 15 procent. De windenergiesector herstelt zich inmiddels van hoge materiaalkosten en productieproblemen. Daarom zal windenergie zich de komende zes jaar twee keer zo snel uitbreiden als de zes jaar hiervoor, voorspelt het IEA.

Minder dan 6 procent biobrandstoffen

Minder goed gaat het met de biobrandstoffen. In sommige sectoren is het lastig om te elektrificeren, zoals in de lucht- en scheepvaart. Voor die sectoren zijn biobrandstoffen, biogassen en waterstof een optie. Omdat deze brandstoffen nog steeds duurder zijn dan hun fossiele tegenhangers, schrijven de auteurs van het rapport, zal het aandeel biobrandstoffen in de wereldwijde energieverbruik van de industrie, bouw en transport in 2030 onder de 6 procent blijven.

Bij biobrandstoffen speelt nog iets anders, volgens Spanjer. „Er zijn simpelweg niet genoeg sojabonen en suikerrietstengels om biobrandstoffen uit te halen om aan de potentiële vraag te voldoen. We moeten niet verwachten dat de lucht- en scheepvaart afstappen van fossiele brandstoffen voor 2030, omdat een kosten-efficiënt alternatief ontbreekt.”