Vier van de vijf gemeenten gaan de bed-bad-brood-opvang zelf bekostigen, nu minister Marjolein Faber (Asiel, PVV) de financiering heeft stopgezet. Maar een nieuwe uitspraak van het Europese Hof van Justitie kan Faber mogelijk dwingen om de opvang alsnog te bekostigen, zeggen deskundigen. Al moet nog blijken hoe dit oordeel van de hoogste Europese rechter precies zal doorwerken in de Nederlandse situatie.
De zaak waarover het Europese Hof in september oordeelde, draait om een vreemdeling die al jaren illegaal in Bulgarije verblijft, zonder dat hij wordt uitgezet. De vraag is of Bulgarije hem aan zijn lot mag overlaten. Nee, zegt het Hof: de overheid moet voorkomen dat mensen terechtkomen in een situatie van ‘extreme materiële armoede’ die hun ‘menselijke waardigheid’ aantast. In zulke gevallen moet de staat vreemdelingen voorzien in de meest essentiële levensbehoeften – bed, bad en brood, dus. Het oordeel van het Hof geldt voor alle Europese lidstaten.
Een „baanbrekende uitspraak”, noemt Carolus Grütters het, migratierechtexpert aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. „Dit betekent dat ook Nederland enige vorm van opvang moet bieden aan illegaal verblijvende vreemdelingen zonder dak boven hun hoofd. Precies de mensen die in de bed-bad-broodopvang zitten, die Faber niet meer wil bekostigen.”
Lees ook
Uitgeprocedeerd? Je krijgt alleen een bed als je zegt dat je terug wil
Met deze nieuwe uitspraak in de hand kan volgens Grütters opnieuw in Nederland worden geprocedeerd voor het recht op opvang. „Daar zal dan, met dit arrest in het achterhoofd, uitkomen dat het besluit om de bekostiging van de voorziening op te doeken niet juist is.”
In 2014 vormde een Europese procedure die advocaat Pim Fischer namens de Protestantse Kerk Nederland aanspande en won, aanleiding om de bed-bad-broodopvang in te stellen. Nog altijd voert hij tal van procedures voor de opvang van uitgeprocedeerden. Het nieuwe arrest zet volgens Fischer al deze zaken „in een compleet nieuw daglicht”. Tot nu toe waren altijd voorwaarden verbonden aan de bed-bad-broodopvang: alleen vreemdelingen die wilden meewerken aan hun eigen terugkeer, konden er terecht. „Maar die wil om terug te keren wordt in dit arrest niet meer genoemd als voorwaarde. Dat is cruciaal.”
Toch niet verplicht?
Of deze uitleg door Nederlandse rechters ook wordt gevolgd, moet nog blijken, zegt jurist Rafael Baroch, gespecialiseerd in asielrecht. Hij wijst erop dat de uitspraak van het Hof gaat over vreemdelingen die ‘buiten hun wil en persoonlijke keuzen om’ in schrijnende situaties belanden. „Maar als iemand weigert te vertrekken, wordt dat in de rechtspraak vaak beschouwd als een persoonlijke keuze”, zegt Baroch. „En daardoor zou de staat niet meer verplicht zijn om verdere opvang te bieden.”
Ook blijft het volgens Baroch „zeer moeilijk” om aan te tonen dat Nederland uitgeprocedeerden volledig aan hun lot overlaat. De overheid stelt in dergelijke zaken namelijk dat vreemdelingen zonder verblijfsrecht altijd nog terecht kunnen in een zogeheten Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL). Vanwege het gebrek aan vrijheden, slechte leefomstandigheden en de terugkeerdrang op de VBL, willen mensen daar meestal niet heen. Maar rechters beschouwen de VBL vaak wel als een minimale voorziening voor uitgeprocedeerden, zegt Baroch. „Zo kan de overheid in elk geval zeggen dat er in Nederland enige vorm van opvang is, hoe beperkt ook.”
Lees ook
Zonder papieren geen huis, geen geld, geen recht. ‘Maar niemand keert vanaf de straat terug naar zijn thuisland’
Zeven jaar kampt Annette aan de Stegge (69) nu met een kwaal aan haar oogleden maar zo erg als dit najaar was het nooit. De spierspanning in de oogleden is zo hoog dat ze haar ogen liefst de hele dag sluit. „Een drama”, zegt ze aan de keukentafel in Enter, een Twents dorp, en terwijl ze het zegt houdt ze haar ogen op een kiertje – lichtblauw zijn ze, het valt ternauwernood te zien. Op bezoek bij een vriendin afgelopen voorjaar knalde ze tegen een serredeur aan. Haar pols brak. De maat was vol: weg wilde ze bij de neuroloog in Enschede die geen oplossing bood. Ze week uit naar een oogarts in het AMC en die heeft het, zo vertelt ze, over het „snijden” in de spier die het oog dichtknijpt. Een operatie volgt begin volgend jaar.
Als ze ’s nachts haar ogen sluit heeft ze nergens last van. Maar vaak wordt ze wakker. „Annette”, klinkt het door de babyfoon naast haar bed, „wil je me helpen?” Ze staat op, trekt een vest aan, schuift haar voeten in haar halfhoge, pluizige pantoffels en loopt de trap af. Op naar het hooglaagbed. Op naar haar vader, Willem aan de Stegge (100).
Afgelopen nacht riep hij haar rond een uur of twee. Ze hielp hem van zijn bed af en leidde hem naar de po-stoel ernaast. Langzaam, altijd langzaam. „Als hij staat moet hij bijkomen want van het opstaan wordt hij duizelig.” En hij moet een draai maken. Ook dat duurt even. Zodra hij zit, zet zij thee. „Zijn katheter is net gewisseld, hij moet goed drinken. Dan heeft hij minder kramp.” Nee, het heeft geen zin als ze door de babyfoon terugroept dat zijn katheter de urine afvoert. „Hij heeft het gevoel dat hij moet plassen. En hij voelt druk op de darmen.” Annette lag een kleine drie kwartier later weer in bed. Rond een uur of vijf ’s ochtends hoorde ze hem woelen. Ze liep naar beneden en legde de dekens goed.
Foto’s: Merlin Daleman
Vader en dochter zijn buren. Maar Annette is een groot deel van de dag in zijn huis. Ook nu, iets na drie uur ’s middags: hij slaapt in de woonkamer, zij snijdt in zijn keuken een stukje van een appelkruimeltaart, nog ter ere van zijn verjaardag. In augustus was het zover, Willem aan de Stegge werd een eeuweling. De burgemeester kwam langs met een boeket , een verslaggever van dagblad Tubantia nam een interview af waarin hij zich een dankbaar en gelovig mens toonde. „Bidden doe ik nog altijd heel veel en ik kan nog steeds thuis blijven wonen dankzij de zorg van mijn dochter Annette”, zei hij.
Willem aan de Stegge groeide op als jongste zoon in een katholiek boerengezin in Waterhoek, een buitengebied nabij Enter. In 1953, hij was bijna dertig, lieten hij en zijn vrouw het huis bouwen waar hij sindsdien woont. Twee jaar later werd Annette geboren. Annettes moeder werd gauw weer zwanger, maar na een zwangerschapsvergiftiging en een hersenbloeding overleed ze, net als het broertje in de buik. Annette was één jaar oud. De nieuwe vrouw van haar vader noemde ze ‘mama’, vertelt ze. „Een lieve vrouw.” Annette groeide op met een broertje en zusje van zes en acht jaar jonger.
Vader Willem was zelfstandig boekhouder, hij werkte aan huis en bezocht zijn klanten bij voorkeur per fiets. Hij werkte tot zijn tachtigste. Thuis fietste hij ook, een fitte senior op de hometrainer, de Tubantia op zijn stuur. Lezen doet hij al een tijdje niet meer. „Netvliesslijtage”, zegt Annette. „Zijn zicht is 0 tot 10 procent.” In het oude kantoortje achter de keuken staat de hometrainer er werkeloos bij.
Gaten in het rooster
„Ik hoor hem trouwens”, zegt ze en ze loopt de woonkamer in, naar de achteruitgeklapte sta-op-stoel waarin hij overdag slaapt. Zijn hoofd steekt uit boven een dekentje. Annette voelt aan zijn handen. „Wat zijn ze toch koud!” zegt ze, en ze loopt naar de magnetron in de keuken, een kersenpittenzak in haar hand. Daarna helpt ze hem de stoel uit, hij wil naar het toilet. Traag loopt hij weg van de stoel, rollator voor zich uit en Annette achter hem aan, haar hand ter ondersteuning op zijn broekband. „Loop maar papa”, zegt ze tussen de stiltes door. Ze passeren de drempel en belanden in de gang. „Ja?” zegt hij zacht. „Nou naar rechts”, zegt Annette.
„Naar rechts?”
„Ja, hier naar rechts papa.”
Vorig jaar zomer verbleef hij twee weken in een verpleeghuis in Rijssen. Een vakantieopname, zodat ze zelf wat kon ontspannen, dat zou haar ogen misschien goed doen. De rust was fijn maar de oogleden bleven zich samenknijpen. En met haar vader ging het niet goed en dat deed haar pijn. „Hij was mega-moe toen ik hem ophaalde. Hij kon niet meer lopen, ze hadden hem te veel met de rolstoel verplaatst. En hij was volledig in de war.” Dus nee, hij wil liever niet naar het verpleeghuis en Annette wil het evenmin. „Ik vind het fijn dat de boel zo geregeld is dat mijn vader het aangenaam heeft thuis.” Sterker, zegt ze, „dat hij hier kan blijven en het goed met hem gaat geeft me energie en heel veel voldoening.”
Hij wil niet naar het verpleeghuis, zijn dochter wil dat evenmin
Een web van zorg heeft ze rond haar vader gesponnen. Thuiszorgmedewerkers komen ’s ochtends en ’s avonds. Ze wassen hem, trekken hem zijn steunkousen aan, druppelen zijn ogen. Aanvullende hulp komt van de mantelzorgondersteuners van Senior Service en stichting Evenmens. Die draaien de nachtdiensten naast de babyfoon als Annette thuis in haar eigen bed slaapt; dat doet ze sinds half november vier nachten per week, één extra nachtje, want het werd haar te veel, vier nachten per week in haar vaders huis. Overdag helpt Senior Service haar vader met eten en drinken, ze nemen hem mee voor een wandeling, lezen de krant voor. Annettes zusje helpt een ochtend per week en twee vrijwilligsters strijken zijn kleren. Al met al is zijn persoonsgebonden budget (pgb), het vastgestelde bedrag voor de inkoop van zijn zorg, opgebruikt. Maar in het rooster vallen nog altijd gaten. Annette loopt die dicht. Grote gaten zijn het, achttien uur per etmaal als je de nachtdienst meetelt.
Het is iets na zessen, Annette serveert broccolisoep. Haar vader zit aan de keukentafel met een groot, absorberend servet om zijn hals. „Gaan we eerst even bidden?” vraagt Annette. Haar vader praat vandaag niet veel, al zegt hij met zijn zachte stem wel geregeld ‘ja!’ en ‘mooi!’, uitroepen die niet bedoeld lijken voor een specifiek oor. Maar nu komen de volzinnen. „Onze Vader, die in de hemel zijt”, prevelt hij in samenspraak met zijn dochter. „Uw naam worde geheiligd, Uw rijk kome, Uw wil geschiede…” en daarna gaan vader en dochter verder met het Maria Wees Gegroet en slaat hij een kruis in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En na het ‘amen’ en het ‘eet smakelijk’ zegt Annette: „Nou, dat is behoorlijk stevige soep”. Wel zo praktisch, zegt ze: „Het verkleint de kans op verslikken.”
Foto’s: Merlin Daleman
‘Wát een service!’
Annette verleende haar hele werkende leven zorg, op haar negentiende verhuisde ze naar Oldenzaal voor een opleiding tot verpleegkundige. Ze kreeg er een baan in het ziekenhuis. In 1989 stond het pand naast haar ouderlijk huis in Enter te koop. Ze kocht het met haar vader. Haar tweede moeder was al ziek toen. Borstkanker. „Ik hielp thuis veel”, zegt Annette. Ze was toen nog getrouwd. Kinderen kreeg ze niet. „Mijn man zei: laat je vader nou zelf die boodschappen doen. Maar ja, ik moest tóch naar de supermarkt.” Haar tweede moeder stierf in 2002. Vader en dochter zijn nu 35 jaar buren.
Door de achterdeur stapt een vrouw de keuken binnen. „Dag meneer Aan de Stegge!” zegt ze opgeruimd. Astrid de Brouwer heet ze, van Senior Service. Ze gaat direct aan de slag met het maken van een toetje terwijl vader en dochter dooreten. Fijngemaakt stoofvlees is het hoofdgerecht, met aardappeltjes en sperziebonen, bezorgd door de maaltijdservice. Plus Annettes zelfgemaakte appelmoes. Uit de mouw van haar vaders vest haalt Annette zijn bruin-witte zakdoek tevoorschijn, hij is wat verkouden. „Eerst even de neus snuiten”, zegt ze. Hij lijkt het niet te horen. „De néús”, zegt ze. „Hier?” zegt hij. „Ja”, zegt zij. Hij snuit drie keer hard. „Nou, nog een paar hapjes”, zegt ze, „en dan is het op.” En als het nagerecht komt zegt ze: „Kijk, Astrid heeft een heel lekker toetje gemaakt. Dus neem er maar van wat je lekker lijkt.” Hij is secondenlang stil. Dan zegt hij: „Wát een service!”
Ja, ze hebben plezier met elkaar, zoals laatst toen ze cassettebandjes uit de jaren zeventig of tachtig opzette die ze ergens in zijn huis had gevonden. Welke liedjes weet ze zo gauw niet maar het was „gezellige muziek” en er was ook een cd met „Marialiedjes”, en daar luisterden ze samen naar. Want zien gaat slecht, maar horen gaat goed.
En nu gaat Annette naar huis, Astrid is er immers en het eten is op. Ze zal eerst thee zetten, zegt ze, kamille of venkel, en gaat dan liggen in haar stoel. Soms kijkt ze even tv maar meestal valt ze in slaap. Even die ogen sluiten. Maar niet te lang. Straks vertrekt Astrid. „Ik heb twee uurtjes.”
Marc van den Berg (60) kan niet meer door de duinen fietsen. Zijn moeder Marjo (83) ook niet trouwens. „In plaats daarvan drink ik bij haar thuis koffie.” Sinds een jaar of twee is de strandopgang Kattendel bij Bloemendaal niet meer per fiets bereikbaar. Oorzaak is het fenomenale succes van een ingreep die de natuur en de veiligheid langs de Noord-Hollandse zeereep moest helpen: een gat in de duinenrij waardoorheen veel zand is gewaaid. Dat heeft de duinen versterkt, maar ook grote verstuivingen veroorzaakt.
Enkele meters dik is de zandberg pal achter een van de vijf windsleuven die elf jaar geleden werden gegraven in het Nationaal Park Zuid-Kennemerland om de biodiversiteit en de dynamiek van de natuur een impuls te geven. „Mooi. Maar waarom is er geen rekening gehouden met de fietsers?”, vraagt Van den Berg tijdens een fietstocht door de duinen, halt houdend bij het imposante zandpakket. „Mijn moeder fietst al zeventig jaar via dit pad naar het strand. Tot tien jaar geleden konden alle inwoners van Haarlem met de fiets naar deze strandopgang, heerlijk recreëren, zonder auto’s.”
In de eerste jaren na het graven van de kerf was het fietspad goed begaanbaar, al moest de beheerder van het natuurgebied, waterbedrijf PWN, het zand regelmatig wegvegen. Maar sinds een najaarsstorm twee jaar geleden valt daar „niet meer tegenop te vegen”, zegt een woordvoerder van de provincie Noord-Holland, eigenaar van het duingebied.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Door een geregisseerde duindoorbraak bij strandopgang Kattendel waait veel zand op de fietspaden.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Door een geregisseerde duindoorbraak bij strandopgang Kattendel waait veel zand op de fietspaden.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/te-veel-zand-en-te-veel-water-marc-en-marjo-moeten-in-de-duinen-te-vaak-afstappen-of-zelfs-omdraaien-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/21164714/data124696597-3b8fb8.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/te-veel-zand-en-te-veel-water-marc-en-marjo-moeten-in-de-duinen-te-vaak-afstappen-of-zelfs-omdraaien-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/te-veel-zand-en-te-veel-water-marc-en-marjo-moeten-in-de-duinen-te-vaak-afstappen-of-zelfs-omdraaien-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/te-veel-zand-en-te-veel-water-marc-en-marjo-moeten-in-de-duinen-te-vaak-afstappen-of-zelfs-omdraaien-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/te-veel-zand-en-te-veel-water-marc-en-marjo-moeten-in-de-duinen-te-vaak-afstappen-of-zelfs-omdraaien-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/te-veel-zand-en-te-veel-water-marc-en-marjo-moeten-in-de-duinen-te-vaak-afstappen-of-zelfs-omdraaien-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Mn8eNkzXE1RxpyA90wSLycKcD9Q=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/21164714/data124696597-3b8fb8.jpg 1920w”>Door een geregisseerde duindoorbraak bij strandopgang Kattendel waait veel zand op de fietspaden.
Foto’s: Olivier Middendorp
Regenbroek
Maandag bood Van den Berg, als vrijwilliger van de afdeling Bloemendaal van de Fietsersbond, samen met onder meer de ANWB, en samen met zijn moeder, het Noord-Hollandse provinciebestuur een petitie aan. Die werd 6.700 keer ondertekend en is bedoeld om de politiek en beheerders te bewegen de verzande fietspaden in de Noord-Hollandse duinen open te houden en fietsers de gelegenheid te blijven bieden van de duinen te genieten. Ook de gemeente Bloemendaal dringt daar op aan.
Een wat noordelijker gelegen fietspad, aan de Blijdensteinsweg bij Schoorl, is inmiddels ook onbegaanbaar geworden. En daar komt nog iets bij: wateroverlast. Afgelopen jaar heeft het zo veel geregend dat delen van fietspaden in de duinen flink onder water staan en daarom lastig of alleen met regenbroek en laarzen begaanbaar zijn geworden.
Er wonen hier tweehonderdduizend mensen die graag naar de duinen en het strand fietsen
Marc van den Berg weet op de fiets eerst nog behendig een kudde konikpaarden te ontwijken, maar moet even later toch de fiets in de berm zetten – het water in de plas staat te hoog. Zijn moeder moet zelfs al bij een tiental centimeter water afhaken, aangezien de bedrading van haar elektrische fiets laag bij de grond hangt.
„Deze wateroverlast is een van de gevolgen van klimaatverandering”, stelt de woordvoerder van PWN. De duinbeheerder heeft afgelopen zomer tijdelijke bruggen geplaatst en die in de wintermaanden weer weggehaald. Een definitieve oplossing laat op zich wachten.
Van den Berg toont thuis in Bloemendaal een filmpje van een onlangs aangelegd fietspad op Texel dat over water voert. „Zoiets moois zou ik hier ook willen.”
De PWN-woordvoerder is terughoudend. „Je moet je afvragen of de aanleg van zo’n duur fietspad maatschappelijk verantwoord is.” Bovendien is het nog maar de vraag of je in een Europees beschermd Natura 2000-gebied zo’n bouwwerk mag plaatsen.
Zilverreiger
Hoe dan ook is de actie van de Fietsersbond een succes, stelt Van den Berg, in het dagelijks leven projectleider in de ict. Bij het in ontvangst nemen van de handtekeningen heeft gedeputeerde Jeroen Olthof (Mobiliteit, PvdA) beloofd dat er geen fietspaden zullen worden opgeheven. Ook hebben Provinciale Staten maandag de provinciale bestuurders opgedragen beheerder PWN te verzoeken de wateroverlast in het duingebied te verminderen, „zodat fiets- en wandelpaden optimaal benut kunnen worden”.
Goed nieuws voor fietsers, derhalve. De vraag is echter, vertelt Van den Berg tijdens het fietsen, of met name PWN wel voldoende oog heeft voor de belangen van recreanten. „Er wonen hier tweehonderdduizend mensen die graag naar de duinen en het strand fietsen.” Hij onderbreekt zichzelf regelmatig, om te wijzen naar een valk of een grote zilverreiger.
Tot tien jaar geleden konden alle inwoners van Haarlem met de fiets naar deze strandopgang, heerlijk recreëren, zonder auto’s
Van den Berg Hij maakt zich zorgen over het voornemen, neergeschreven in de PWN-beheernota 2025-2035 getiteld Toekomstbestendige duinen, om recreatie terug te dringen. Letterlijk staat daar: „De duinen kunnen het tekort aan recreatieruimte en de nieuwe recreatiegroei in de regio niet opvangen. Voor gezonde duinen op lange termijn zou het beter zijn als andere delen van de regio meer recreatie konden opvangen.”
De woordvoerder van PWN: „We staan voor de uitdaging om de belangen van recreatie, zeeveiligheid en natuur in balans te houden.”
Puzzel
Van den Berg heeft de provincie en PWN al een vracht aan suggesties gedaan. Brede voetpaden omvormen tot fietspaden. ‘Kluunmatten’ leggen om met de fiets aan de hand door het zand te waden. Bruggen bouwen. Of een kleine omleiding maken. „Dat zand krijg je niet meer weg”, roept Van den Berg in de straffe wind, nauwelijks te verstaan. „Dat begrijp ik. Maar dan zeg ik: jongens het is toch helemaal niet zo moeilijk om dan dat fietspad hier achter dit duintje te leggen.”
Zo simpel is het volgens de autoriteiten allemaal niet. „Het is ingewikkeld om ons gebied klimaatadaptief te maken”, zegt de woordvoerder van PWN. „We zullen een puzzel moeten leggen.” Ook de provincie waakt voor snelle oplossingen. Er loopt al een onderzoek naar alle alternatieven voor het verzande fietspad bij Schoorl. „Alle opties liggen open”, aldus de woordvoerder.
Lees ook
Massaal van het weer genieten? In de natte duinen worden mensen weggestuurd: ‘Je verwácht het gewoon niet op zo’n prachtige dag’
Stilstaan bij zoiets groots als oorlog, dat kan alleen maar klein. Op een verregend marktplein in Vlaardingen, met kaarsjes en gele tulpen en een handvol mensen in dikke jassen voor de etalage van een schoenenwinkel, luisterend naar de speech van een Oekraïense vrouw.
Al duizend dagen duurt de Russische invasie, maar zij drukt het liever uit in uren. „Meer dan 24.000 uur oorlog, dood en pijn. Dit is geen herdenking” – de vrouw kan haar tranen niet bedwingen – „maar onze realiteit.”
De vrouw spreekt de woorden in het Nederlands. Viktor (36) en Khrystyna Kikhtiev (31) kunnen dat inmiddels prima verstaan. Ze zijn gevlucht uit Lviv en wonen in de tijdelijke woonwijk Mrija (betekenis: ‘droom’) die de gemeente Vlaardingen vorig jaar voor duizend Oekraïense vluchtelingen heeft gebouwd. Met hun zesjarige dochter en een vriendinnetje en zo’n tien wijkgenoten zijn ze deze woensdagmiddag naar de stille wake gekomen om de slachtoffers te herdenken van duizend dagen oorlog – officieel afgelopen dinsdag. Een moment van stilte georganiseerd door de lokale vredesbeweging Pax Ambassade van Vrede Vlaardingen.
Het is een wat bescheiden opkomst, want voor stilstaan is amper tijd. In duizend dagen raast het leven verder en veel bewoners van Mrija zijn vanmiddag gewoon naar hun werk. Khrystyna Kikhtiev: „En de meeste kinderen hebben les.” „Daarom is er ook vanavond een herdenking”, zegt haar man Viktor Kikhtiev. Viktor, schilder van beroep, kon deze middag vrij nemen. En ze vinden het belangrijk dat ook hun kinderen van zes en dertien jaar stilstaan bij wat er in hun land gebeurt. Die zitten al zo’n twee jaar op een school tussen de Nederlandse kinderen en krijgen van de oorlog nog maar weinig mee.
Integratie
„Slava Ukraini! Heroiam slava!”, klinkt het over het plein. ‘Glorie aan Oekraïne! Glorie aan de soldaten!’ En daarna overhandigen twee Oekraïense vrouwen een boeket met geel-blauwe nepbloemen aan burgemeester Bert Wijbenga, uit dankbaarheid voor alle hulp die ze ervaren van de Vlaardingse gemeenschap.
„Voor op m’n kamer, prachtig”, zegt Wijbenga, die gelijk benadrukt hoe belangrijk ook de Oekraïners zijn voor Vlaardingen. „Als jullie huilen, huilen wij mee. Want jullie zijn ook van ons.” De oorlog is volgens hem niet alleen voelbaar via televisie, radio of krant, „maar direct in onze stad”.
Na een stiltemoment van vijf minuten volgt gelegenheid om bloemen neer te leggen en kaarsen aan te steken. En die laten ze gerust zonder toezicht tot vanavond liggen, zegt Han Raaijmakers, secretaris van Pax en organisator van de wake. „Dat kán in Vlaardingen.”
Het valt hem op hoe soepel de integratie van Oekraïners hier lijkt te verlopen. „Dat wijkje, Mrija, is fantastisch. Een flink deel spreekt al Nederlands en ze zijn welkom in onze kerk. En er is hier vanuit de lokale bevolking geen enkel verzet geweest tegen hun komst.”
De 82-jarige Raaijmakers, die al vijftig jaar betrokken is bij de lokale vredesbeweging, heeft dat met vluchtelingen in Vlaardingen ook weleens anders meegemaakt. Vooral de migranten van buiten Europa mengen niet altijd even makkelijk. Dat heeft, beseft hij, niets met wilskracht te maken, maar alles met cultuur. „Oekraïners lijken meer op ons, heel simpel. Het voelt dichtbij.”
Onzekerheid
Na duizend dagen zijn ook Viktor en Khrystyna Kikhtiev inmiddels behoorlijk geaard. Ze hebben hier werk, een huis, studie en school, ze spreken de taal en gaan in het centrum van Vlaardingen naar de bioscoop.
En tegelijkertijd is er, altijd aanwezig, de onzekerheid. Al duizend dagen kijken ze elke avond naar het Oekraïense journaal „om te zien hoe de raketten onze huizen treffen”. Blijven ze in Nederland nog een maand, een half jaar, voor altijd? Viktor Kikhtiev: „Hoe nu verder? We hebben geen idee.” Khrystyna Kikhtiev: „Sterk zijn en volhouden, er zit niets anders op.”
Het merendeel van de bewoners in hun wijk Mrija wil, denken ze, nog altijd terug naar Oekraïne. Maar ze proeven onder de bewoners ook veel twijfel. Viktor Kikhtiev: „Misschien, met de nieuwe president in Amerika, komt er vrede.” „Maar ja, voor hoe lang?”, zegt Khrystyna Kikhtiev. „Misschien, als we teruggaan, moeten we daarna wéér terug.”
Lees ook
Amerikaanse antipersoonsmijnen moeten Oekraïne helpen bij het afremmen van de Russische opmars