Het tussenjaar-voor-scholieren biedt Ierse tieners een blik op het werkende leven: stage lopen bij Google of de vloer dweilen op school

Een groepje leerlingen oefent met mond-op-mondbeademing, ze buigen over hun poppen op de grond. Een paar tieners in uniform rijden wiebelig en giebelend heen en weer op een Segway. Weer anderen zitten buiten in de zon met een zak friet, ook al is het nog maar elf uur ’s ochtends.

In Ierland mogen middelbare scholieren in hun vierde jaar een tussenjaar houden. En deze leerlingen zijn alvast goed begonnen aan dat Transition Year. Ze zijn op een beurs in Kildare, een klein uur rijden vanaf de Ierse hoofdstad Dublin. Bedrijven, universiteiten en non-gouvernementele organisaties laten hier aan docenten en leerlingen zien wat ze in zo’n jaar te bieden hebben.

Op een bankje buiten, naast de foodtrucks met donuts en pizza, zitten Kaitlyn Dunphy en Rachel Heavy met allebei een blauwe slush puppy. Kaitlyn was er nog niet aan toe om zich te gaan voorbereiden op haar eindexamens, vertelt ze. „Ik wil graag een jaar om uit te vinden wat voor werk ik leuk vind. Ik zie hier meer carrière-opties dan ik voor mogelijk hield.” Ze noemt de eerste-hulpcursussen, trainingen van luchtvaartmaatschappij Ryanair, en een kraam van een organisatie die daklozen helpt en leerlingen als bewustwording van dakloosheid op school laat slapen.

Het Ierse tussenjaar is in 1974 bedacht, inmiddels vijftig jaar geleden, door Richard Burke, in die tijd minister van Onderwijs. Burke vond het onderwijssysteem te veel gericht op toetsen en het halen van goede cijfers en wilde leerlingen de kans geven om een stap terug te doen en hun interesses te verkennen. Dat eerste jaar deden drie middelbare scholen mee aan een proef, in 1994 werd het tussenjaar onderdeel van het curriculum en nu bieden bijna alle scholen in Ierland zo’n jaar aan. De missie volgens het ministerie van Onderwijs: „Het voorbereiden van leerlingen op hun rol als autonome, participerende en verantwoordelijke leden van de maatschappij.”

Alleen nog basisvakken

Een Transition Year (TY) is niet verplicht, maar ongeveer 80 procent van de leerlingen gaat ervoor en krijgt dat jaar een alternatief lespakket. Als basisvakken volgen ze alleen nog Engels, Iers en wiskunde. Verder vullen ze het jaar met een mengeling van korte cursussen, loopbaanoriëntatie, vrijwilligerswerk en stages. De leerlingen die hier niet voor kiezen, gaan na de examens – die zijn in Ierland in de derde klas van de middelbare school – direct door naar het vijfde jaar.

Uit onderzoeken die in de loop der jaren zijn gedaan, blijkt dat de grote meerderheid van de Ierse scholieren achteraf blij is met hun tussenjaar. En al zijn concrete resultaten lastig te meten, het tussenjaar lijkt geen negatief effect te hebben op de kwaliteit van het onderwijs in Ierland. In het internationaal vergelijkende PISA-onderzoek scoren Ierse middelbare schoolleerlingen goed. Met hun leesvaardigheid halen ze de tweede plaats van de ranglijst van ruim tachtig landen en in rekenen en natuurwetenschap zijn ze ook beter dan gemiddeld.

En misschien wel het belangrijkst: het jaar biedt leerlingen een doorkijkje naar het leven buiten de schoolmuren. Buiten bij de beurs zit Paula Conlan voor een grote felgekleurde dubbeldekker. Ze is manager bij Barretstown, een liefdadigheidsorganisatie die recreatiekampen organiseert voor ernstig zieke kinderen – zij gaan met hen paardrijden, kayakken en vissen. Conlan vertelt over het programma dat zij TY-leerlingen aanbieden: „De leerlingen zamelen gedurende het jaar geld in voor Barretstown en aan het einde komen ze een leiderschapsprogramma bij ons doen. Vier dagen waarin ze van alles leren over samenwerken en persoonlijke ontwikkeling.”

Het idee is dat elke leerling minimaal 450 euro voor Barretstown ophaalt. Een win-winsituatie voor de leerlingen en hun organisatie, zegt ze: „Wij winnen aan naamsbekendheid en de leerlingen helpen een goed doel. Vaak komen ze later terug als vrijwilliger bij onze kampen.” Vorig jaar deden acht scholen aan hun programma mee, dit jaar hoopt Conlan dat het er tien worden. Ze wil graag een minimum aantal leerlingen van vijfentwintig per school. Voor het vierdaagse leiderschapskamp vraagt Barretstown een eigen bijdrage van de scholieren, van 250 euro.

Ongelijke kansen

Over dit soort financiële bijdrages worden de afgelopen jaren wel vragen gesteld. De kosten voor een tussenjaar variëren, maar de extra activiteiten kosten ouders zomaar enkele honderden euro per jaar. Geld dat lang niet alle Ieren hebben. En het lukt scholen niet altijd om hierin bij te sturen, blijkt uit onderzoek. Op middelbare scholen met meer kinderen uit achtergestelde gezinnen kiezen leerlingen er sneller voor om direct door te gaan naar het vijfde leerjaar, omdat ze weten dat voor hen zo’n tussenjaar niet reëel is – want niet te betalen voor hun ouders.

Tijdens het tussenjaar kunnen leerlingen een dag per week, of in blokken van een paar weken, stages of vrijwilligerswerk doen. Die ervaring wordt als één van de belangrijkste onderdelen van het jaar gezien. Maar ook hierbij is ongelijkheid een probleem – in steden als Dublin en Cork hebben ouders bijvoorbeeld vaker een netwerk waarmee ze hun kinderen kunnen helpen om een interessante werkervaringsplek te vinden.

„Waarom mogen sommige kinderen werkervaring opdoen bij bedrijven als Accenture en Google, terwijl minder bevoorrechte kinderen genoegen moeten nemen met een baan bij de plaatselijke Centra of Spar?”, vroeg psycholoog Katriona O’Sullivan zich in de Ierse krant The Independent af. Ze interviewde kinderen van een school die subsidie krijgt vanwege de sociaal-economische achterstanden van hun leerlingen: „Ik vroeg wat ze als werkervaring hadden gedaan en ze hadden het hele jaar de vloeren van hun school gedweild – dat is niet oké.”

Op skivakantie met school

Niet alles wat scholen aanbieden tijdens het tussenjaar draagt ook overduidelijk bij aan de volwassenwording; op sommige scholen mogen de leerlingen kiezen tussen een schooltrip naar Parijs (met een eigen bijdrage van 800 euro) of skivakantie (eigen bijdrage 1.100 euro). Niet voor niets is een veel gebruikte bijnaam voor het tussenjaar een doss year, een lui jaar waarin je weinig uitspookt.

Op de school van biologie- en agricultuurdocent Ciaran O’ Sullivan, hij is met een bus vol leerlingen vanuit Dundavan in het noorden van Ierland naar Kildare gekomen, proberen ze hun leerlingen tijdens het tussenjaar gemotiveerd te houden. „We geven ook cijfers voor de alternatieve vakken die ze volgen, bijvoorbeeld over coderen en gezond leven. Anders verliezen ze hun interesse en haken ze af.” Van de 125 leerlingen in hun vierde jaar op zijn school doen ongeveer honderd het tussenjaar, de rest is doorgegaan met de gewone vakken.

O’Sullivan deed zelf als middelbare scholier ook een tussenjaar – en het heeft hem een duwtje gegeven om het onderwijs in te gaan, vertelt hij. „Ik twijfelde tussen landbouw en lesgeven. Tijdens mijn tussenjaar heb ik een tijdje op een basisschool gewerkt. Dat is belangrijk voor me geweest.” Het tussenjaar is voor ouders een duur jaar, dat ziet hij ook. Maar de rest van hun schooltijd zitten leerlingen bijna alleen maar binnen in een klaslokaal, vergoelijkt hij: „Het is echt goed voor ze om naar buiten te gaan en de wereld in te trekken. Het is het geld waard.”

Ze zijn gewaarschuwd door hun leraren om wat van hun tussenjaar te maken, vertellen de leerlingen Kaitlyn Dunphy en Rachel Heavy. En dat begrijpen ze eigenlijk wel. „De belangrijkste reden voor mij om eraan mee te doen was toch om een adempauze te hebben tussen de examens”, zegt Rachel. Nu krijgt ze hele andere vakken op school: yoga, schaken en verkeersveiligheid. Kaitlyn: „Ik ga eruit halen wat erin zit. Ik ben aan het einde van dit jaar een heel ander persoon.”