Opinie | Laat kinderen in de natuur ervaren wat er kruipt, sluipt, ruist en fluit

Natuurmonumenten wil Nederland natuurrijker maken en heeft de campagne ‘Laat de natuur leven’ gelanceerd. Jong en oud worden uitgenodigd om in actie te komen voor natuur dichtbij: bloemen zaaien in je achtertuin, planten neerzetten op je balkon, of – voor de kinderen – een heus stukje bos adopteren.

Een sympathieke campagne: mensen concrete acties aanreiken om een verschil te maken is altijd waardevol. Maar als we écht natuur willen herstellen, zullen we toch wat dieper en breder in de samenleving moeten ingrijpen.

Voorafgaand aan de campagne liet Natuurmonumenten onderzoek doen naar kennis over de natuur en de mate waarin mensen daadwerkelijk iets doen voor de natuur. Het zal wellicht niet verbazen: die kennis en actiebereidheid zijn schrikbarend afgenomen de laatste decennia, met name onder jongeren. Kennis over en bescherming van de natuur gaan blijkbaar hand in hand. Onbekend maakt onbemind. En onbemind maakt onbeschermd.

Schoolse manier

Als we natuur (beter) willen beschermen, zullen we danig in natuuronderwijs moeten investeren. Dat hoeft niet ingewikkeld en duur te zijn.

Er bestaat al wel natuuronderwijs op onze scholen: de lessen aardrijkskunde, biologie en scheikunde besteden aandacht aan landschappen en soorten, aan de bodem en allerlei processen die het leven op aarde sturen en ondersteunen. Maar deze lessen leveren onvoldoende liefde voor de natuur op. Dat komt, met alle respect voor de docenten van bovengenoemde vakken, omdat lang niet alle kinderen op de schoolse manier leren die wij ze voorschotelen. Sommigen willen dingen voelen en proeven, geluiden testen en vergelijken, scenario’s uitproberen, muzikaal aan de slag, iets in elkaar knutselen, noem maar op. Leerstijlen verschillen en de natuur is bij uitstek een niet gestileerde of voorgeprogrammeerde omgeving die uitnodigt om van alles uit te proberen.


Lees ook

Als het bos een klaslokaal wordt, leren de kinderen niets

Als het bos een klaslokaal wordt, leren de kinderen niets

Mensen en mensenkinderen leren al honderdduizenden jaren uit de natuur: welke planten en vruchten giftig zijn, van welke bomen je mooie balken kunt maken om een hut of meubelstuk te bouwen, waar het bronwater opborrelt, welke houtsnippers of ander brandbaar materiaal je kunt gebruiken om een vuurtje aan te steken, welke geluiden of sporen verraden dat een roofdier in de buurt is, waar het ijs dik genoeg is in de winter om over te steken, welke kruiden je bij welke kwaal kunt gebruiken, waar de eetbare bessen en paddenstoelen groeien, onder welke bomen je kunt schuilen, welke paden je veilig weer naar huis leiden, waar de vissen paaien. De natuur is een onuitputtelijke kennisencyclopedie.

De Nederlandse natuur is bovendien erg divers. We hebben bossen in allerlei maten en soorten, duinen, heide, kruidenrijke en schrale graslanden, moerassen, poelen, zeeën, oneindig veel sloten. En ondanks alle schade die we tot dusver hebben toegebracht, is – godzijdank – niet alle natuur in ons land er slecht aan toe. Er valt nog steeds veel te ontdekken in de verschillende natuurgebieden en daarbuiten.


Lees ook

Scouting anno nu: geen droppings meer maar hikes (en laat dat zakmes maar thuis)

Leden van Scouting Brigitta in Haarlem. Op de jaarlijkse open dag in het Schoterbos mogen  geen haringen meer de grond in en mag niks aan de bomen geknoopt.

Vlinders tellen

Veel volwassenen, die blijkens het onderzoek van Natuurmonumenten meer natuurkennis hebben dan jongeren, doen iets voor de natuur in ons land, vaak op vrijwillige basis in hun vrije uurtjes. Ze gidsen, ze knotten wilgen, ze verwijderen invasieve planten. Ze vangen zeehonden op, ze ringen vogels, ze zetten padden over. Ze redden egels, ze tellen vlinders, ze inventariseren insectencollecties. Al deze vrijwilligers hebben een schat aan kennis en ervaring. Hoe mooi zou het zijn om die te delen met onze kinderen?

Door deze mensen in te zetten in het natuuronderwijs, lossen we niet alleen een deel van het lerarentekort op, we brengen onze kinderen ook in contact met heel verscheiden mensen. Liefde voor de natuur is wars van sociale klasse of economische achtergrond; natuurvrijwilligers hebben verschillende leeftijden, levensverhalen en opvattingen. Deze natuurliefhebbers kunnen onze kinderen terloops zoveel meer doorgeven dan alleen hun natuurkennis.

Zelf leer ik als voedselboswachter haast elke dag bij, over en in de natuur, door onbevangen en met al mijn zintuigen ‘open en aan’ in het veld te staan. Ik zie rupsen groeien en verpoppen, ik probeer sprinkhanen te lokaliseren via hun getsjirp, ik proef bessen, bladeren en zaden. Ik peuter in de grond, ik banjer door de modder, ik strijk langs bladeren en twijgen. Ik ben ongevraagd getuige van meedogenloze overmeesteringstechnieken en fascinerende paringsrituelen, en ik maak er een sport van om de ingezwachtelde prooien in een spinnenweb te herkennen. Ik volg mijn jonge boompjes en struiken door de seizoenen heen en probeer hun gezondheid af te lezen aan blad, bloem, knoppen, takken en wortels. Ik ga op zoek naar patronen en vorm hypotheses.

’s Avonds thuis gaat mijn ontdekkingsreis verder: ik zoek onbekende soorten op, ik raadpleeg experts of bezoek fora met specifieke vragen. En altijd leer ik wel iets bij, al was het maar dat soms het antwoord of de oplossing nog niet gevonden is (door ons, mensen). Als je de tijd neemt en openstaat voor wat er allemaal om je heen vliegt, kruipt, sluipt, ruist, fluit, zoemt, fladdert, prikt en steekt, dan gaat een ongekende wereld voor je open.

Laat je overdonderen

Het belangrijkste wat ik heb ervaren in het voedselbos is de enorme veerkracht van de natuur. Vier jaar geleden begon ik in een kaal grasland met een paar regenwormen. Nu sta ik nog steeds op een stuk land met overwegend gras, maar herbergt het al zoveel meer leven tussen alle bomen en struiken die we aangeplant hebben. Zo groeien er distels en brandnetels. Er zijn spinnen, sprinkhanen, hommels, dag- en nachtvlinders, kevers, wespen en libellen. Er huizen muizen, mollen en boommarters, en er foerageren dassen, reeën, valken en een vos. In vier jaar tijd heeft de natuur flink terrein heroverd in het voedselbos; dat is ontzagwekkend en hoopgevend tegelijk.

Ik voel mij bevoorrecht dat ik dit ontzag en deze hoop wekelijks mag ervaren. Dit voorrecht gun ik alle kinderen, hun (groot)ouders en docenten, alle inwoners van Nederland. Dus, beste mensenkinderen die geboren zijn en worden onder een gesternte vol mondiale crises, ga onbevangen de natuur in, en ruik, proef, voel, kijk en luister. Bewonder, verwonder, gruwel, geniet, laat je overdonderen door deze miljarden jaren oude en wijze leermeester(es). Koester je hoop en ontzag, want dat is wat jullie het meest nodig zullen hebben om de uitdagingen van deze eeuw aan te gaan.