Jean-Marc Bosman was een anonieme voetballer gebleven als hij in de zomer van 1990 geen rechtszaak was begonnen tegen zijn werkgever, het bescheiden RC Luik. Die club, waar Bosman op de bank was beland, vroeg omgerekend 375.000 euro aan de Franse tweedeklasser USL Dunkerque om de aanvallende middenvelder te kunnen overnemen. En dat terwijl het contract van Bosman bij Luik was afgelopen.
De Belg vocht de opstelling van zijn club met succes aan tot de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie. Zo trok hij onbedoeld een van de belangrijkste pijlers onder het internationale transfersysteem omver. Voortaan waren voetballers vrij om naar een andere club te verkassen zodra de termijn van hun contract erop zat, iets waar het gouden Ajax van de jaren negentig direct de gevolgen van ondervond toen onder anderen Edgar Davids, Patrick Kluivert en Winston Bogarde gratis de deur uitliepen. ‘Bosman’ werd een begrip, zowel in het voetbal als onder specialisten in Europees recht.
Vrijdag wordt duidelijk of de betere, maar eveneens relatief onbekende Franse oud-voetballer Lassana Diarra een vergelijkbare status wacht. Dan doet het Hof van Justitie uitspraak in een zaak die door juristen wordt gezien als een min of meer logisch, hoewel rijkelijk laat, uitvloeisel van het Bosman-arrest. Werd destijds de vrijheid van de speler na afloop van het contract bevochten, in de kwestie-Diarra gaat het om de mogelijkheden voor voetballers een doorlopende verbintenis eenzijdig op te zeggen en bij een andere club aan de slag te gaan. Een zaak met potentieel verstrekkende gevolgen: het huidige transfersysteem, waarin miljoenenbedragen worden betaald voor spelers, drijft immers op de aanname dat contracten vrijwel onbreekbaar zijn.
Ruzie over salaris
De zaak gaat terug tot de zomer van 2014, toen Lokomotiv Moskou het vierjarige contract van Diarra ontbond. De Fransman, een getalenteerde middenvelder met een verleden bij clubs als Real Madrid en Arsenal, zou contractbreuk hebben gepleegd omdat hij zonder geldige reden trainingen had laten schieten. Op de achtergrond speelde een conflict over salarisvoorwaarden.
Lokomotiv eiste schadevergoeding en kreeg gelijk van de FIFA: Diarra moest de club 10,5 miljoen euro betalen en werd voor vijftien maanden geschorst. „Ik accepteer de situatie, zoals ik altijd heb gedaan in het verleden”, zei Diarra over de straf.
Dat bleek net wat anders te liggen. In de tussentijd had Sporting Charleroi zich bij Diarra gemeld. De Belgische club wilde hem graag contracteren, maar FIFA-regels stonden dat in de weg. Die bepalen namelijk dat Charleroi aansprakelijk kon worden gesteld voor de boete die Diarra aan Lokomitiv Moskou zou moeten betalen. Bovendien riskeerde Charleroi sportieve sancties als het hem in dienst nam, zoals een transferverbod voor twee jaar, terwijl het maar sterk de vraag was of überhaupt het vereiste certificaat zou worden verstrekt om de transfer van Diarra te fiatteren. De club vroeg vrijwaringen en garanties van de wereldvoetbalbond, kreeg die niet en trok zijn aanbod aan Diarra weer in.
Daarop stapte Diarra naar de Belgische rechter, gesteund door spelersvakbond FIFPro en dezelfde advocaten (Jean-Louis Dupont en Martin Hissel) die Bosman hadden bijgestaan. Ze vechten niet het handelen van Charleroi aan, maar de FIFA-regels die Diarra op een miljoenenboete kwamen te staan voor vermeende contractbreuk én hem vervolgens belemmerden om bij een andere club aan de slag te gaan. Of, andersom geredeneerd, die clubs verhinderen spelers in dienst te nemen die een arbeidsconflict hebben met hun vorige werkgever.
Die regels zijn in strijd met de Europese mededingingsregels en het vrije verkeer van personen, stelt Diarra. Via Belgische rechters belandde de kwestie na een jarenlange procedure bij het Hof van Justitie, dat nu tot een uitspraak komt.
Super League
De zaak vormt niet alleen een natuurlijk vervolg op het Bosman-arrest. Ze heeft ook duidelijke raakvlakken met het recente juridische gevecht om de Super League, het beruchte (en mislukte) plan van twaalf topclubs uit Engeland, Spanje en Italië om buiten de UEFA en de FIFA om een gesloten voetbalcompetitie te beginnen. UEFA en FIFA dreigden clubs en spelers direct met verregaande sancties als ze mee zouden doen aan de Super League, wat volgens de initiatiefnemers in strijd was met het mededingingsrecht.
Ook zijn er overeenkomsten met een procedure waarin onlangs een UEFA-quotum voor lokaal opgeleide spelers ter discussie werd gesteld. Steeds zijn dezelfde advocaten betrokken. En steeds gaat het in essentie om de vraag hoe groot de speelruimte is van sportbonden als FIFA en UEFA om regels en sancties op te leggen die, in het vermeende belang van de sport, afwijken van Europese mededingingsregels die gelden in andere bedrijfstakken.
Die speelruimte ís er, valt op te maken uit eerdere uitspraken. Als, simpel gezegd, het doel de middelen heiligt. In het Bosman-arrest, waarin de UEFA dus verloor, benadrukte het Hof dat stimuleren van clubs om te investeren in de jeugdopleiding zo’n „legitiem streven” is.
Maar ook dan geldt dat de regels om dit te bereiken, als die in strijd zijn met de vrije mededinging, „noodzakelijk en proportioneel” moeten zijn. En dat is dikwijls niet het geval, vindt het Hof. In ‘Bosman’ dus, maar ook in de Super League-zaak. Daarin bepaalde de hoogste Europese rechter eind vorig jaar dat UEFA en FIFA misbruik hebben gemaakt van hun machtspositie en concurrerende competities niet langer naar eigen inzicht mogen verbieden.
Draconische sancties
De zaak-Diarra lijkt dezelfde kant op te vallen, afgaande op de ‘opinie’ van advocaat-generaal Maciej Szpunar, een advies aan de rechters die vrijdag uitspraak doen. Hij erkent dat het afdwingen van „contractuele stabiliteit”, waar de betwiste FIFA-regels op zijn gericht, op zichzelf een legitieme doelstelling kan zijn. Maar de FIFA-sancties voor contractbreuk zijn zo „draconisch”, schrijft Szpunar, dat het voor een speler nagenoeg onmogelijk is een contract op te zeggen of voor een club om zo’n voetballer aan te trekken. Daarmee zijn de regels „ontworpen” om de vrije mededinging te beperken.
„Dat houdt in dat het vrijwel onmogelijk is dit systeem te rechtvaardigen”, zegt Robby Houben, hoogleraar sportondernemingsrecht aan de Universiteit van Antwerpen. Hij verwacht dan ook dat het Hof oordeelt dat de betwiste FIFA-regels onverenigbaar zijn met Europees recht. En dan? Houben: „Dan dondert de ruggengraat van het transfersysteem in elkaar. Dat is gericht op het garanderen van contractuele stabiliteit, daarom zijn die sancties zo sterk én effectief. Als die sancties wegvallen, is het maar de vraag of die contractuele stabiliteit nog bestaat.”
In een extreem scenario betekent dit dat spelers in de meeste EU-landen volgens het daar geldende arbeidsrecht hun verbintenis zonder al te veel problemen kunnen opzeggen. Contracten van voetballers zijn dan nauwelijks nog iets waard, veel minder in ieder geval dan de transfersommen die nu worden betaald om spelers vast te leggen.
Want waarom zou een club miljoenen overhebben voor een voetballer die min of meer ongestraft zijn contract kan inleveren? Het is een beangstigend scenario voor clubs als Ajax, PSV en Feyenoord, die hun bedrijfsmodel in hoge mate hebben gebouwd op inkomsten uit de transfers van veelal zelfopgeleide spelers.
Maar het is twijfelachtig of het daadwerkelijk zo’n vaart zal lopen. Want niemand, spelers noch clubs, is er bij gebaat dat in ieder land andere regels gelden en contracten amper zekerheid meer bieden. Bestuurders van Europese clubs maken zich dan ook niet al te veel zorgen, merkt een directielid van een Nederlandse topdrieclub in gesprekken met buitenlandse collega’s. De suggestie dat de relatieve kalmte op de transfermarkt afgelopen zomer te maken heeft met de mogelijke gevolgen van de zaak-Diarra, wijst hij van de hand. „Wij hebben daar ook geen rekening mee gehouden”, zegt hij.
Cao-afspraken
Robby Houben erkent dat „de sector belang heeft bij een uniform systeem”, maar dat zal flink verschillen van de huidige situatie, verwacht hij. De nu geldende regels zijn opgelegd door de FIFA, een nieuw systeem zou – ook om juridisch houdbaar te zijn – moeten ontstaan uit een dialoog tussen bonden, clubs én spelers. Een soort cao-afspraak, zegt Houben, „waarin contractuele stabiliteit nog steeds belangrijk is, maar spelers een redelijke vrijheid genieten om van club te veranderen en waarin ook solidariteit bestaat voor opleidingsclubs.”
Dat heeft ook de spelersvakbond voor ogen, vertelt FIFPro-jurist Roy Vermeer. „Wij zijn niet tegen iedere vorm van transfersysteem. Maar we willen er wel inspraak op. Je kunt echt wel tot een compromis komen, denk ik, waarbij de rechten van spelers meer worden gerespecteerd.” Gesprekken met FIFA en clubs over dit onderwerp zijn nog niet op gang gekomen volgens Vermeer.
En Diarra? Die eist bij de Belgische rechter een schadevergoeding van zes miljoen euro. Krijgt hij die uiteindelijk toegewezen, dan loopt het financieel beter voor hem af dan voor Bosman. Ondanks de gewonnen rechtszaak kreeg de Belg zijn voetballoopbaan nooit meer op de rit, werd werkloos en raakte diep in de schulden. Ondertussen keek hij op tv naar voetballers die, mede dankzij hem, miljonair werden, vertelde Bosman een paar jaar geleden aan voetbaltijdschrift Elf. „Terwijl veel voetballers in rijkdom leven, heb ik bijna niets. Dat doet pijn. Heel veel pijn.”