De Franse oliereus TotalEnergies gaat definitief olie winnen voor de kust van Suriname. Met de Amerikaanse partner APA investeert Total ruim 10 miljard dollar in de ontginning van het Gran Morgu-veld, kondigden de bedrijven dinsdag officieel aan bij de Surinaamse president Chan Santokhi.
Het boren naar olie moet in 2028 beginnen. Vanaf dan moeten op dagelijkse basis 220.000 vaten uit de grond gepompt worden. Het is de eerste commerciële oliewinning in zee in Suriname. Staatsolie, dat namens Suriname olie-activiteiten beheert, spreekt van een „historische mijlpaal”.
De oliewinning heeft de Surinaamse staatskas een hoop te bieden. De staat rekent, afhankelijk van de olieprijs, op zo’n 16 tot 26 miljard dollar aan inkomsten uit onder andere royalty’s en belastingen. Het olieveld zou in totaal goed zijn voor ruim 700 miljoen vaten olie, waarmee het naar schatting ruim twintig jaar mee kan.
Economische malaise
Suriname kan het geld goed gebruiken. Het land kampt met al jaren met economische malaise. De inflatie is nog altijd torenhoog en de armoede neemt toe. De oliewinning moet de werkgelegenheid een „boost” geven, zegt president Santokhi. Hij verwacht dat het project een „aanzienlijke bijdrage” kan leveren aan de economische groei van het land.
Staatsolie-directeur Annand Jagesar voorspelt zelfs dat Suriname door de oliewinning „nooit meer hetzelfde” zal zijn en dat de levensomstandigheden van mensen erop vooruit gaan. „Niemand hoeft meer arm te zijn in Suriname”, aldus Jagesar. „Er zijn zoveel inkomsten uit dit project, (…) dat we een fijn leven gaan hebben.”
De aankondiging van Total komt tegelijkertijd op een moment dat vanwege klimaatverandering internationaal de roep om oliewinning af te bouwen toeneemt. Suriname, waar de bossen veel CO₂ opnemen, staat in dat opzicht juist goed op de kaart. President Santokhi benadrukte die status te willen behouden.
Toet-toet: na de 5G-netwerken van Huawei, de halfgeleidermachines van ASML en andere hightech-troeven komt nu de gewone personenauto het toneel oprijden als brandpunt in de Amerikaans-Chinese strategische rivaliteit. Opnieuw vindt Europa met moeite een houding.
Op 23 september kondigde Washington een importblokkade aan op auto’s uitgerust met Chinese software en internetverbinding (‘connected cars’). Bondgenoten waren afgelopen zomer al op de hoogte gesteld. De VS handelen op grond van nationale veiligheid: moderne auto’s – barstensvol camera’s, microfoons en GPS-systemen en andere elektronica – registreren en communiceren eindeloos veel data. Het maakt kwetsbaar voor spionage of cyberaanvallen.
Voorstanders van de ban, vanaf 2027 stapsgewijs ingevoerd, noemen zulke auto’s „spionnen op wielen”. Die woordkeus beslecht het debat meteen. EU-commissaris voor mededinging Margrethe Vestager, een dag later op bezoek in de VS, hield het op „computers op wielen”. Haar boodschap: mijn mensen kijken ernaar, ook vanuit veiligheidsperspectief.
De EU zit met deze zaak in de maag. Allereerst vanwege gevolgen voor de Europese auto-industrie. De Amerikaanse ban dwingt bedrijven als BMW en Mercedes hun projecten in China met lokale partijen te ontmantelen. Komt er een EU-importban, dan zijn Chinese represailles te verwachten. Duitsland, beducht voor banenverlies in de auto-industrie, voelt er weinig voor. Daarentegen hebben Franse en Italiaanse fabrikanten ook baat bij het van de thuismarkt weren van Chinese auto’s van BYD of Xiaomi.
Het veiligheidsargument mag zwaar wegen. Al onze data naar Xi en de Communistische Partij, dat klinkt niet goed. Maar wanneer Europa op veiligheidsgrond de markt dichtgooit voor Chinese auto’s, moeten we wel erkennen dat we een economische prijs betalen. Ook de vergroening van Europa’s wagenpark zal, zonder de goedkopere Chinese modellen, vertraging oplopen. Dilemma’s.
Hier komt nog iets bij. Bij het beoordelen – en dan vaak volgen – van Amerika’s afwegingen moeten we niet naïef zijn. Steeds vaker roept Washington de nationale veiligheid in om economisch protectionisme te verhullen. Een flagrant recent voorbeeld is hoe de regering-Biden de overnamepoging van het Japanse Nippon Steel op staalproducent US Steel blokkeerde, tegen de zin van het bedrijf zelf. Met welhaast trumpiaanse vrijpostigheid deed team-Biden dit op veiligheidsgrond, hoewel Japan Amerika’s nauwste bondgenoot in Azië is.
Hier spelen de presidentsverkiezingen mee. US Steel heeft zijn hoofdkantoor in Pittsburgh, Pennsylvania – sleutelstaat op 5 november. De Amerikaanse vakbonden wier steun presidentskandidaat Harris hard nodigt heeft zijn tegen de overname: zij kon zich niet veroorloven dat alleen haar rivaal Trump hun stem vertolkte.
Evenmin bleef onopgemerkt dat de regering-Biden al in mei jl. importheffingen van 100 procent op Chinese elektrische auto’s aankondigde, oftewel een prijsverdubbeling voor de koper. De grond: „economische veiligheid”. De heffing oogt vooral als handelspolitieke zet om de eigen (groene) auto-industrie te beschermen.
Ook na dat auto-besluit in Washington moest de EU, intern verdeeld, met de VS meebewegen. Brussel vond kort voor de zomer een compromis en valide heffingsgrond (37,6 procent) in de „oneerlijke subsidiëring” aan China’s automakers.
Heikeler is de nu voorliggende kwestie van de ‘connected cars’. Onontwarbaar lopen belangen en argumenten van veiligheid, economie, banen en klimaat door elkaar. Uitstekend dat Vestagers Commissieambtenaren hun werk doen, maar dit is niet enkel een zaak van recht en markt.
De noodzaak van een veiligheidsanalyse (hoe groot is het spionagerisico) wordt al erkend. Maar een bredere geopolitieke duiding is nodig. Welke positie kiest Europa in de grootmachtsstrijd?
Een EU-ban komt evident pal na die van Washington. Zijn we content dat de gelederen van het anti-China-kamp snel sluiten of betreuren we dat Europa (net als Canada en het VK) weinig anders doet dan Amerika’s keuzes volgen, terwijl de nadelen voor ons veel groter zijn?
Hier wreekt zich het ontbreken in Europa van een strategisch kompas, een gedeelde oriëntatie over onze plek in de wereld die in staat stelt om in individuele gevallen belangen en perspectieven te wegen. Zonder zo’n kompas zullen zulke verstrekkende besluiten telkens ad hoc worden genomen – onder druk van buiten, snel ingekaderd in EU-regelproza, uitonderhandeld in telefoontjes tussen Brussel, Berlijn en Parijs. En zonder publiek debat over de zeer grote dilemma’s waarvoor ze ons plaatsen.
Luuk van Middelaar is politiek filosoof en historicus.
Elke zondag haal ik moeder op. Ze zegt geen woord, laat zich gewillig een jas aandoen, en volgt. We verlaten het domein door een opening in de haag, nemen altijd dezelfde weg.
Ze weigert een hand, een arm, ze loopt alleen. Ze sloft vooral. Stof danst om haar voeten. Ze heeft geen oog voor slangenkruid of klaprozen, niet voor de kever die ons kruist, alleen voor de punten van haar schoenen.
Bij de omheinde weide houdt ze halt en wacht. Het duurt nooit lang. Ze heft beide armen, reikt naar iets of iemand en begint dan in de lucht te strelen.
De wei is zoals altijd leeg. Maar ik zou zweren dat ik snuiven, blazen en zelfs zacht gehinnik hoor.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]