‘We zijn van de ene hel in de andere terechtgekomen”, huilt de 55-jarige Selma Khdouh, zittend op een muurtje in het noorden van de Libanese hoofdstad Beiroet. „Ik kwam hier met mijn familie om half vier ’s nachts aan en heb op straat moeten slapen”, vertelt de vrouw. „Al de hele week draag ik dezelfde kleren, en mijn medicijnen raken op.” Ze schudt met haar leegrakende pillendoosjes.
Sinds Israël zijn offensief tegen Libanon vrijdagmiddag opvoerde door de zuidelijke delen van de hoofdstad zwaar te bombarderen, zijn duizenden mensen uit zuidelijke wijken op de vlucht geslagen. De bombardementen duurden de hele avond, nacht en zaterdagochtend voort en waren in de wijde omtrek van Beiroet te horen.
Wat velen in Libanon lang voor onmogelijk hielden, werd daarbij vrijdagavond werkelijkheid. Bij het zwaarste Israëlische bombardement dat Libanon sinds de oorlog in 2006 meemaakte, werd Hezbollah-leider Hassan Nasrallah gedood. Bij de aanval, waarbij het Israëlische leger naar eigen zeggen meer dan tachtig bommen afwierp op een drukke volkswijk, zijn waarschijnlijk tientallen doden gevallen en raakten zeker nog eens tientallen mensen gewond, aldus cijfers van het Libanese ministerie van Volksgezondheid. Nasrallahs dood werd na meer dan een halve dag radiostilte door Hezbollah op zaterdagmiddag bevestigd via een persbericht van de sjiitische gewapende groep.
Bivakkeren in plantsoentjes
Vooral het centrum en de volkswijken zijn zaterdagochtend- en middag chaotisch. Auto’s staan soms twee of drie rijen dik geparkeerd, overal lopen mensen op straat te zoeken naar een onderkomen, eten en drinken, huilend aan de telefoon of radeloos voor zich uit starend.
Hele families liggen en zitten in plantsoentjes, op speelpleintjes en op de trappen van de Mohammad al Amin-moskee of zoeken de schaduw op onder bomen. Het gezoem van Israëlische surveillancedrones is overal in de stad te horen.
Het is voor veel ontheemden de tweede keer in een week dat ze hun huis halsoverkop hebben moeten verlaten. Op maandag vertrok bijvoorbeeld de familie-Khdouh uit Nabatieh, een stad in het zuiden die sinds maandag hevig onder vuur ligt, naar Beiroet. „Overal om ons heen werd gebombardeerd. Het is nergens veilig, ook niet in Beiroet.”
Fatima zit met vijftien familieleden, onder wie veel kinderen, aan de achterkant van de moskee. Ook zij zijn vannacht uit de zuidelijke, sjiitische wijk Dahieh gevlucht, toen die zwaar werd gebombardeerd. „We hebben geen plan, we hebben geen familie elders die ons op kan vangen. De overheid helpt op geen enkele manier, en zelfs organisaties kunnen wij niet bereiken. We hebben alleen eten en water gekregen van mensen op straat. Alles wat we hebben zijn wat kleren en geld.”
Iedereen is wanhopig op zoek naar een slaapplek. Mensen in Zuid-Beiroet, en ook elders in de hoofdstad, hebben vrijdagnacht geen oog dichtgedaan vanwege de bombardementen. Nergens is het meer veilig, vreest iedereen. Maar vrijwel alle hotels en appartementen zijn inmiddels bezet. Degenen die vannacht pas vluchtten, zijn te laat.
Syriërs keren huiswaarts
Even verderop, in een al jaren leegstaand en verlaten winkelcentrum in hartje Beiroet, lopen honderden mensen rond. Van sommige winkelpanden worden de luiken omhooggetrokken om de lege vloeren schoon te kunnen schrobben met een dweil en matrassen neer te leggen.
Hoewel lokale burgerinitiatieven hun best doen om iets van hulp te bieden aan de duizenden vluchtelingen, is die solidariteit lang niet overal terug te zien. Een gezin uit Zuid-Beiroet dat tegen het hek van een stadspark staat te wachten, zegt dat ze vanochtend vroeg het park zijn uitgezet door een bewaker. „Ze zeiden niet waarom, alleen dat we hier weg moesten gaan. Terwijl we de hele nacht geen oog dicht hebben gedaan, ik wil dat mijn kinderen even kunnen slapen”, zegt Mohammed Slim.
Op de hoek van een klein parkje staan tientallen Syriërs bij busjes die worden volgeladen. „Iedereen hier gaat terug naar Syrië”, zegt een van de chauffeurs. „Ze gaan naar Deir Ezzor, zelfs naar Idlib, als ze maar niet hier hoeven te blijven. Sommigen moeten misschien het leger in, maar alles beter dan een verwoestende oorlog hier.” Afgelopen week staken volgens cijfers van de VN en de Libanese autoriteiten al tienduizenden Syriërs en Libanezen de grens met Syrië over.
Deze zaterdagochtend is de dood van Hezbollah-leider Nasrallah alleen nog opgeëist door Israël – en nog niet door zijn strijdgroep zelf bevestigd. Libanezen uit Dahieh en andere zuidelijke wijken willen er daarom niet op reageren. „We weten het niet zeker, we kunnen niet vertrouwen wat Israël zegt. Eigenlijk geloof ik het niet”, aldus Fatima. „De enige op wie we vertrouwen is God.”
Lees ook
Geliefd wegens zijn verzet tegen Israël en meedogenloos voor politieke tegenstanders
Wat de dood van Nasrallah zal betekenen voor het huidige conflict is voor iedereen de grote vraag. Na de bevestiging van het nieuws door Hezbollah zijn verspreid in de stad geweerschoten te horen. Op verscheidene plekken worden ook al rouwmarsen en herdenkingsdiensten georganiseerd.
Yahya al Shaer, die met zijn ouders en drie zussen op de trappen van een moskee zit, hoopt dat andere landen verder aandringen op een staakt het vuren. Als Nasrallah inderdaad dood blijkt te zijn, vreest hij het ergste. „Als dat waar is, dan wordt het een grote puinhoop.”