Het ging zo goed. Anderhalf jaar geleden leek Nederland bijna alle Russische energieleveranties succesvol te hebben geblokkeerd. Er kwam hier volgens het ministerie van Economische Zaken nog maar één tanker per maand aan met vloeibaar gemaakt gas (lng). Voor de rest waren alle transporten – kolen, olie, pijplijngas – succesvol geweerd. Toenmalig minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) jubelde dat Nederland eindelijk niet langer afhankelijk was van Russische energie.
Maar sinds een tijdje zit de import van Russische energie opvallend genoeg weer in de lift. In een brief die minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) maandag naar de Tweede Kamer stuurde, meldt ze dat de afgelopen drie maanden steeds twee lng-tankers per maand aanmeerden in Rotterdam. Een „zorgelijke en onwenselijke ontwikkeling”, schrijft ze. De bedoeling – niet alleen van Nederland trouwens, maar van alle EU-landen – is om in 2027 volledig te hebben gebroken met Russische energie. Ook elders in Europa zit de import van Russisch lng volgens Hermans „waarschijnlijk” in de lift.
Hoe kan dat? Werken de sancties tegen Rusland niet (meer)? En wie zitten achter deze handel? Vier vragen.
1Waarom komt er ineens meer Russisch gas deze kant op?
Hermans zegt dat deze ontwikkeling „waarschijnlijk” het onbedoelde gevolg is van het veertiende sanctiepakket dat de EU deze zomer afkondigde tegen Rusland. In dat pakket staat onder andere dat EU-landen geen Russisch lng meer mogen ‘overslaan’. Oftewel: importeren om het vervolgens weer uit te voeren naar andere, niet EU-landen.
De import van lng zelf is officieel niet verboden binnen de EU, dat is het nooit geweest (al werd het wel ontmoedigd door verschillende regeringen). Dit omdat EU-landen bang zeiden te zijn dat hun energievoorziening anders in gevaar zou komen.
Zo’n 20 procent van de lng-import wordt normaal doorverkocht aan landen buiten de EU, maar dat blijft nu binnen Europa
De overslag is dus wel verboden. Althans, binnenkort, want dat veertiende sanctiepakket moet nog in werking treden (begin volgend jaar). Deze sanctie is bedoeld om een maas in het ‘sanctienet’ te dichten: grote bedrijven die handelen in gas maakten afgelopen tijd gretig gebruik van de overslagmogelijkheid om toch veel lng uit Rusland te importeren – waardoor Rusland geld kon blijven verdienen om de oorlog tegen Oekraïne te bekostigen. Dit leek vooral te gebeuren in de havens van België, Frankrijk en Spanje.
Hermans vermoedt dat, nu de overslagroute dichtgaat, de handelaren het Russische lng dan maar gewoon in het Europese pijpleidingennetwerk proberen te stoppen. Ze moeten er immers wat mee, ze hebben het al gekocht. Ook elders in Europa gebeurt dit, denkt Hermans.
Lees ook
Oud-topman Shell: ‘Europa moet gasklant van Rusland blijven’
2Gaat het om veel gas?
Een tanker klinkt op zich niet als veel, maar met deze gigantische schepen worden enorme hoeveelheden gas vervoerd. Met die ene tanker kon in één jaar tijd 3 procent van het Nederlandse gasverbruik worden aangevoerd.
Vóór de oorlog met Oekraïne kwam overigens 40 procent van het geïmporteerde gas uit Rusland. Het is niet duidelijk of dit gas nu ook (allemaal) daadwerkelijk in Nederland wordt gebruikt – via pijpleidingen kan het ook worden doorgevoerd naar Duitsland of België, en van daaruit weer verder. Vermoedelijk blijft het „grootste deel” niet in Nederland, zegt het ministerie.
3Hoe komt dat gas hier?
Hermans noemt geen concrete partijen die het gas importeren, ongetwijfeld omdat deze bedrijven niets illegaals doen. Maar er is wel wat over te zeggen. De lng-terminal in Rotterdam is van Vopak en Gasunie, die de opslaglocatie weer verhuren aan ‘capaciteitshouders’. Anderhalf jaar geleden waren dat olie- en gasbedrijf Shell, grondstoffenhandelaar Glencore, chemiebedrijf OMV uit Oostenrijk en gashandelaar Uniper uit Duitsland. Zijzelf importeren geen Russisch gas naar Nederland, zeggen ze, maar ze kunnen hun capaciteit wel ‘onderverhuren’ aan andere gashandelaren. Volgens een ingewijde die op de hoogte is van de importen destijds, was het eerder Uniper dat een deel van zijn opslagcapaciteit aan het Franse Total verhuurde, dat op zijn beurt weer Russisch gas invoerde via die ene tanker. Wie nu achter die tweede tanker zit, is niet duidelijk.
Het ministerie heeft bij de eerste tanker informeel een beroep gedaan op de capaciteitshouders om de lng-import uit Rusland te stoppen. Maar die zouden hebben gezegd niets te kunnen doen, omdat ze langlopende contracten hadden gesloten met onderaannemers die niet zomaar verbroken konden worden.
4Onttrekt Rusland zich hiermee aan de Europese sancties?
Het veertiende sanctiepakket zou voor het eerst de gasexport vanuit Rusland raken, zei de EU eerder, maar voorlopig blijft de totale EU-import van Russisch gas gelijk. De sancties, zo schrijft het Oxford Instituut voor Energiestudies, zullen bovendien „op de korte termijn” de import van Russisch lng in Europa laten stijgen. Zo’n 20 procent van de lng-import in Europa wordt, via havens in Normandië en die in Zeebrugge, normaliter doorverkocht aan landen buiten de Europese Unie, en blijft nu binnen Europa.
Vooralsnog lijkt Rusland niet hard geraakt te gaan worden door dit sanctiepakket. En van de Europese verslaving aan Russische energie blijkt het moeilijk helemaal af te kicken. Voorafgaand aan de lng-sancties werd duidelijk dat Europa dit jaar méér gas (zowel lng als via pijpleidingen) uit Rusland haalt: 17 procent in 2024, tegenover 14 procent vorig jaar.
Hermans benadrukt dat de sancties „weliswaar leiden tot meer Russische lng in de EU”, maar dat Rusland hier „zeer waarschijnlijk” niet méér aan verdient. Het ministerie zegt dat extra lng in Nederland te wijten is aan een „verandering in transportroutes van nog dezelfde hoeveelheid lng [in Europa]”.
De minister wil in de eerstvolgende Europese Energieraad in oktober ervoor pleiten alsnog een algeheel lng-importverbod op Russisch gas in te stellen.
Lees ook
Na de massamoord in Boetsja klinkt de roep om de ultieme sanctie: het Russisch gas
Met vastgoed is meer te verdienen dan met lokaal verbouwd voedsel, en daarom winnen distributiecentra het van stadsboeren. Dat was de cynische conclusie tweeënhalf jaar geleden, toen deze rubriek ging over verzet tegen de bebouwing van de Lutkemeerpolder in Amsterdam. Een voorbeeld van de verdozing die overal in Nederland speelt, ondanks groene voornemens van gemeenten.
Maar soms levert actievoeren toch iets op. Deze maand wisten burgers negen hectare van de Lutkemeerpolder veilig te stellen. Voedselpark Amsterdam, een stichting van betrokken Amsterdammers, won de aanbesteding voor een stuk landbouwgrond. Ze stappen daar over van reguliere landbouw (met kunstmest en pesticiden) op biologische teelt. Naast een tuinderij komt er een voedselbos, je kunt er wandelen en spelen, plukken en oogsten, eten en drinken. Deze gemeenschapsgrond, een groene inham in de stad, moet een plek worden voor alle Amsterdammers.
Om te begrijpen waar Voedselpark Amsterdam zich om bekommert: de Lutkemeerpolder – of wat er nog van over is – ligt aan de westrand van de stad, in de oksel van de A5 en de A9. Zo’n twintig jaar geleden besloot de gemeente dat er bedrijven moesten komen. Vlak bij Schiphol leek het een ideale plek voor distributiecentra die nodig waren om Amsterdam te bevoorraden.
Een idioot plan, vonden natuurbeschermers. Het laatste stukje vruchtbare kleipolder van Amsterdam zou zo voorgoed verloren gaan, terwijl die bij uitstek geschikt was om lokaal voedsel te verbouwen. De toegangswegen kunnen het verkeer ook helemaal niet aan.
Albert Heijn wilde er een distributiecentrum openen, maar haakte af nadat actievoerders winkeldeuren hadden dichtgelijmd. De gemeente en de ontwikkelaar zetten door: er waren immers contracten gesloten, er lag een bestemmingsplan, en er was al meer dan honderd miljoen euro in gestoken. Stoppen was onbehoorlijk bestuur. Zorgboerderij de Boterbloem en een een kleine tuinderij mochten blijven, de rest zou bedrijventerrein worden, zoals afgesproken.
De bulldozers kwamen, er werden wegen aangelegd en als je nu de polder in rijdt, zie je een paar kleinere loodsen en ertegenover een enorme zwarte distributiehal. Einde verhaal voor het Voedselpark, zou je denken.
Zonnebloemen
Maar in plaats van de handdoek in de ring te gooien, zette een groeiend legertje vrijwilligers zich alleen maar harder in voor de grond die nog niet bebouwd was. Iris Poels, een van de mensen die zo ongeveer fulltime met de polder bezig zijn, vertelt hoe ze het verzet mobiliseerden.
Door zonnebloemen te zaaien en buurtbewoners op de markt te vragen of ze wilden helpen uit de gedroogde zaden de vruchtbare exemplaren te selecteren. Door wandelingen, bewonersbijeenkomsten en symposia te organiseren. Door het Voedselpark in te schrijven voor de aanbesteding waarvan ze eerst dachten dat ze die nooit zouden winnen. En door samen met de gemeente op schrift te stellen over welke feiten ze het wél eens waren.
Geleidelijk begon er iets te schuiven. Er waren wat wisselingen op het gemeentehuis. Een nieuw GroenLinks-raadslid (Anneke Veenhoff) pakte het weinig populaire dossier opnieuw bij de kladden. „Kunnen we niet iets slims vinden?”, vroeg ze een groepje ambtenaren en collega’s van PvdA en Partij voor de Dieren. En de wethouder werd tijdelijk vervangen door iemand die, zegt Poels, nu eens niet op haar telefoon zat als er actievoerders op het stadhuis kwamen inspreken.
De laatste commissievergadering, in april, was ineens heel vrolijk: Veenhoff had met de ambtenaren nog veertien hectare reguliere landbouwgrond gevonden die mogelijk ook naar stadslandbouw zou kunnen. „Tezamen met die negen hectare heb je dan best een groot aaneengesloten stuk”, zegt Veenhoff. Wat helpt: de grondprijzen zijn zo hard gestegen, dat de gemeente met minder grond meer verdient. Dat kan financiële ruimte geven voor extra groen.
En deze maand kwam dus het nieuws dat Voedselpark Amsterdam de aanbesteding had gewonnen. Voor de zomer komt de nieuwe wethouder met een brief met nieuwe scenario’s voor de Lutkemeerpolder. Inclusief de gevonden grond van Veenhoff, bevestigt een woordvoerder.
Wat heel lang niet kon, kan nu ineens wel. Wat laat dat zien? Dat bewoners veel geluid moeten maken om gehoord te worden. Dat een ambtelijke organisatie vaak vastzit aan allerlei conflicterende opgaven uit het verleden – bouwen, groen, werkgelegenheid, gezonde bodems. „In de Lutkemeerpolder loopt alles door elkaar en staat veel op het spel. Als er maatschappelijke weerstand komt na een bestuurlijk besluit, is de ambtelijke reactie vaak rechtlijnig.”
Dat zegt Robert Duiveman. Hij is actieonderzoeker en werkt bij het Instituut voor Publieke Waarden – Klimaatwerk. Dat helpt mensen om duurzame transities vlot te trekken die vastlopen op bureaucratie. Het zijn vaak groene initiatieven die stuiten op grondprijzen, vergunningen of bouwopgaven. „Als je een impasse op klein niveau kunt doorbreken, bij één burgerinitiatief bijvoorbeeld, kunnen anderen daarvan leren.”
„Efficiëntie en doelmatigheid (lees: geld) op korte termijn zijn te vaak dominante waarden”, zegt Duiveman. Dat botst met andere waarden, zoals groen voor iedereen, ook in de toekomst. De reflex van overheden op weerstand is vaak: procedures nog meer dichttimmeren. Maar, zegt Duiveman, „een betrouwbare overheid doet niet alleen wat ze zegt, maar moet ook luisteren, leren en nieuwe afwegingen kunnen maken. Een overheid die regels handhaaft die niet corresponderen met de waarden en normen van de samenleving, ondermijnt zichzelf”.
Frustratie
Een gemeente als Amsterdam ziet dit ook echt wel, volgens Duiveman. „De frustratie is bij ambtenaren soms net zo groot, in het geval van de Lutkemeerpolder hebben ze uiteindelijk toch bijgestuurd.” Soms hangt een doorbraak af van de juiste persoon op het juiste moment. „Maar daar kun je niet op vertrouwen, je moet de ambtelijke organisatie zo inrichten dat er standaard ruimte is ingebouwd voor andere oplossingen.”
Anneke Veenhoff, het GroenLinks-raadslid dat het vastgelopen dossier te lijf ging, denkt dat het hielp dat ze pianist is en geen jurist. „Ik ben gewend iets vrijer te denken. Ook als je met allerlei afspraken uit het verleden zit, kun je onderzoeken wat er wél kan.”
Lees ook
Ook de ‘groene’ coalitie van Amsterdam geeft een ‘grijs’ voorbeeld met de Lutkemeerpolder
Maar is het geen systeemfout dat een doorbraak zó afhangt van individuen die hun nek uitsteken? „Het is naïef om te denken dat mensen het verschil niet kunnen maken. En ook niet mooi”, zegt Veenhoff. De stad beter maken is mensenwerk.
Er staat nog een aantal dozen op de planning. Maar Voedselpark voelt nu de wind in de rug en zet alles op alles om die tegen te houden en blijft strijden tegen „verharding” van de polder. „Hoe bescherm je natuurlijke bronnen – die vraag speelt overal. Amsterdam moet een voorbeeld zijn. Als het hier niet lukt, waar dan wel?”
Nu computers steeds slimmer worden, gebeurt er iets opmerkelijks, zegt Olga Megorskaya (38). Kunstmatige intelligentie neemt steeds meer taken van mensen over, maar kan tegelijkertijd niet zonder hen. „AI leunt zwaar op menselijke intelligentie”, zegt de oprichter van het Amsterdamse AI-bedrijf Toloka. „Nu meer dan ooit. En dat zal zo blijven.”
De 38-jarige Russische techondernemer zit in een ruimte van het hippe flexplekkantoor Tribes op de Amsterdamse Zuidas, waar Toloka een deel van het kantoor huurt. Te midden van een decor vol planten, hout en veren – in Tribes-kantoren wordt een ‘eerbetoon’ gegeven aan inheemse stammen, in dit geval de Secoya-stam uit Peru en Ecuador – staren techneuten naar hun Apple-laptops.
Toloka is een online platform waar miljoenen freelancers overal ter wereld tegen betaling AI-systemen trainen. Bijvoorbeeld door tekstjes te schrijven voor chatbots, zodat de robots leren hoe menselijker over te komen. Deze ‘AI Tutors’ zijn mensen die AI-systemen ‘onderwijzen’ in hoe mensen communiceren.
Deze maand haalde het bedrijf van Megorskaya 72 miljoen dollar (63 miljoen euro) op bij een groep investeerders, onder wie Amazon-oprichter Jeff Bezos. Het bedrijf rekent de grootste techbedrijven ter wereld tot zijn klantenkring: Amazon, Microsoft en Antropic. Het maakt Toloka (100 à 150 werknemers) een van de succesvolste AI-startups van Nederland.
We hebben de Russische markt verlaten en alle banden verbroken
Toloka werd in 2014 opgericht als onderdeel van de Russische techgigant Yandex. Na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne viel dat concern uiteen. Een deel van de Yandex-medewerkers, onder wie Megorskaya, vertrok naar Nederland. Daar zetten ze hun werk voort onder de naam Nebius, een miljardenbedrijf dat genoteerd is aan de Amerikaanse beurs. Volgens Megorskaya heeft Toloka, dochterbedrijf van Nebius, zich sindsdien volledig losgemaakt van Rusland.
Lees ook
Gevluchte Russen bouwen een Europees alternatief voor Amerikaanse AI. Het resultaat: techstart-up Nebius
Toloka richt zich op een van de grootste uitdagingen bij de ontwikkeling van AI-systemen: een groeiend gebrek aan data. De AI-systemen onder chatbots zoals ChatGPT zijn getraind met alle tekst die ooit op het internet is verschenen. Maar om te blijven verbeteren, is er meer en vooral specifiekere informatie nodig. Toloka huurt daarvoor menselijke experts in, die thuis achter hun computer rekensommen oplossen, programmeercode schrijven of culturele symbolen op foto’s helpen herkennen.
Ghost workers
Olga Megorskaya weet precies wat voor werk haar ‘Tolokers’ – zoals het bedrijf zijn arbeidskrachten noemt – doen. Toen ze als 18-jarige econometriestudente in Sint-Petersburg een ernstig ongeluk kreeg en haar ruggengraat beschadigd raakte, moest ze op zoek naar werk dat ze thuis kon doen. Zo kwam ze terecht bij Yandex, waar ze begon met het labelen van data. Dat werk groeide uiteindelijk uit tot haar eigen bedrijf, dat ze leidt vanuit het hoofdkantoor in Amsterdam. Megorskaya woont met haar gezin – twee dochters, hond, kat en man – in Amstelveen.
Als je vastzit en je nutteloos voelt, is het volgens mij superwaardevol om mensen de kans te geven om hun expertise met de maatschappij te delen
Megorskaya, die met een stok loopt, wil over haar ongeluk liever niet al te veel kwijt, zegt ze. „Ik vind het niet zo relevant.” Ze benadrukt dat het ongeluk haar heeft geïnspireerd om iets te doen voor mensen die in een uitzichtloze positie zitten, en toch een manier zoeken om geld te verdienen. „Als je vastzit en je nutteloos voelt, is het volgens mij superwaardevol om mensen de kans te geven om hun expertise met de maatschappij te delen.”
Over de waardering van het werk van deze ‘data-labelers’ is veel discussie. De opkomst van AI gaat samen met een nieuw soort werknemers: miljoenen mensen die, vaak in lagelonenlanden, vanuit huis de hele dag achter hun computer microtaakjes uitvoeren. Deze ‘ghost workers’ of ‘micro workers’ krijgen vaak slecht betaald en hebben geen rechten.
Op het sociale medium Reddit laten Tolokers van zich horen die klagen dat ze nauwelijks rondkomen van de paar cent die ze per taakje – denk aan het herkennen van lantaarnpalen op foto’s – verdienen. Tegelijkertijd zijn er ook voorbeelden van gepromoveerde wetenschappers die duizenden dollars bijverdienen met het trainen van AI-modellen. Want naarmate AI slimmer wordt, is er juist steeds meer behoefte aan mensen met veel kennis over hele specifieke onderwerpen om die modellen verder bij te schaven.
Wat kun je bij Toloko verdienen als AI-trainer?
Megorskaya: „Dat verschilt, afhankelijk van hoeveel tijd je erin wil steken en je expertise. Dat kan variëren van een paar dollar per maand tot een paar duizend dollar.” [volgens een enquête van Toloka zelf verdiende een trainer in 2022 gemiddeld 4.000 dollar per jaar.]
Het probleem van deze ghost workers is vaak dat ze geen rechten hebben. Niemand hebben om mee te spreken. En elk moment kunnen worden ontslagen. Hoe gaan jullie daarmee om?
„We steken veel tijd en moeite in communicatie. Door goed te vertellen wanneer mensen goed presteren – en wanneer minder. Dat werkt twee kanten op. Het zorgt ervoor dat onze mensen zich goed voelen en meer kansen krijgen. En het leidt tot een hogere kwaliteit van hun werk.”
OnderzoeksplatformFollow the Money publiceerde vorig jaar een groot onderzoeksartikel over Toloka. NTechLab en Tevian, twee Russische bedrijven in gezichtsherkenningssoftware, bleken Toloka te gebruiken. Deze software werd onder meer ingezet in de metro in Moskou om dissidenten te identificeren. De ‘Tolokers’ droegen, zonder dat ze zich daarvan bewust waren, bij aan het verbeteren van deze software.
Volgens Toloka werden deze werkzaamheden verricht toen het bedrijf nog onderdeel was van Yandex. Nu het bedrijf vanuit Amsterdam opereert, is daar geen sprake meer van, liet Toloka destijds weten in reactie op het artikel.
Voor Megorskaya is het een lastig onderwerp, blijkt als NRC ernaar vraagt. „We hebben alle antwoorden al gegeven. Ik wil ze niet blijven herhalen, maar me liever op de toekomst richten”, zegt ze.
Voor de duidelijkheid: u heeft geen enkele band meer met Rusland?
„Er is nul connectie. We hebben de Russische markt verlaten en alle banden verbroken. We houden ons aan alle Europese en Amerikaanse regelgeving, ook op het gebied van sancties. [Toloka’s moederbedrijf Nebius heeft onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren, waarmee dat wordt gegarandeerd.] We hebben niks te verbergen, maar willen nu liever vooruitkijken.”
De ‘ghost workers’ of ‘micro workers’ krijgen vaak slecht betaald en hebben geen rechten
Die toekomst ziet er voor Toloka positief uit. Met het geld van Jeff Bezos wil Megorskaya nieuwe werknemers aannemen en het aantal experts uitbreiden. Want chatbots mogen dan wel steeds beter worden, er zijn nog zat domeinen waar AI nog heel veel te leren heeft. Die mogelijkheden zijn eindeloos, benadrukt Megorskaya.
AI is al heel goed in gesprekken voeren en beelden genereren. Wat wordt de volgende stap die wij nu nog niet zien?
„Wat wij nu aan AI vragen, is nog vrij simpel. Het antwoord volgt ook snel. Ik voorzie een toekomst waar wij AI iets vragen dat zo complex is, dat het misschien wel uren, of dagen duurt voordat er een antwoord komt.”
Zoals?
„Stel, je vraagt AI om een programma te schrijven dat elke minuut van de dag al het nieuws over jouw bedrijf in de gaten houdt. En meteen checkt of dat nieuws klopt aan de hand van alle documenten die er over jouw bedrijf beschikbaar zijn. Zoiets zal, verwacht ik, volgend jaar mogelijk zijn. Tenminste, als we voldoende menselijke experts inzetten om AI-systemen te trainen hoe ze dat moeten doen.”
Olga Megorskaya.
Foto Merlijn Doomernik
AI gaat vooral over meer en meer computerkracht. Meer datacenters, meer chips. Heeft dat eigenlijk wel zin, als er niet voldoende goede data zijn?
„Dat is de grote vraag. Om AI-systemen blijvend te verbeteren hebben we vooral complexere en betere data nodig.”
En daarvoor blijven mensen nodig?
„Daar ben ik zeker van. Er zijn altijd onderdelen van onze samenleving waar AI nog te weinig van weet. Neem de bouw. Daar is nog zoveel in te leren. Om te blijven verbeteren heeft AI steeds meer en diepere expertise nodig over hele specifieke onderwerpen. Om dat te kunnen doen, blijven menselijke experts nodig. Daar ben ik van overtuigd.”
Is het ergens geen eng idee, dat wij er vooral zijn om onze computersystemen steeds slimmer te maken?
„De veranderingen gaan razendsnel, vooral als je kijkt naar de afgelopen jaren. En ja, we moeten voorzichtig zijn. Het is goed dat overheden en bedrijven samen nadenken over welke grenzen we aan de technologie willen stellen. Maar eng, zo zou ik het niet willen noemen. Eerder fascinerend.”
Een graafmachine schept een hap uit een enorme berg zand en stort het op een bouwplaats aan de Surinamerivier. Werknemers in donkere overalls en met gele helmen op sjouwen ijzeren staven langs een rij statige palmbomen. In de verte klinkt het scherpe geluid van boormachines. „Er komen hier 119 luxe long stay-appartementen, met een schitterend uitzicht over de rivier”, zegt Dave Boucke, manager van hotel Torarica. Hij kijkt tevreden naar de werkzaamheden die in volle gang zijn. Het beroemde hotel Torarica – gebouwd in 1962 – breidt uit en richt zich op de verwachte stroom buitenlands personeel dat naar Suriname zal komen, aangetrokken door de olie-exploitatie die hier de komende jaren gaat plaatsvinden. In een gelikt reclamespotje is te zien hoe de woningen er uit gaan zien: een chique, strakke inrichting met op de binnenplaats een zwembad.
In 2020 werden voor de kust van Suriname grote olievondsten gedaan door het Franse TotalEnergies. In ‘blok 58’, honderdvijftig kilometer uit de kust, kunnen volgens het Franse bedrijf minstens 750 miljoen vaten olie opgepompt worden: het zogeheten GranMorgu-olieveld.
Samen met het Amerikaanse APA gaat TotalEnergies ruim tien miljard Amerikaanse dollar investeren om de olie op te pompen en de operatie uit te voeren, onder meer met de bouw van een drijvend olieplatform voor productie en opslag (FPSO: Floating Production, Storage and Offloading) dat momenteel door het Nederlandse SBM in Azië wordt gebouwd. De verwachting is dat de eerste olie in 2028 opgepompt kan worden. „We hebben sinds de aankondiging van de olievondsten voor de kust, gemerkt dat er al expats uit de hele wereld hiernaartoe komen voor een korte tijd. Ze waren werkzaam voor verschillende multinationals die betrokken waren bij de onderzoeksfase op zee. Maar nu de komende jaren ook echt gestart wordt met de olieproductie, verwachten we vooral expatgezinnen die hier voor langere periode komen. Aan alles merk je dat er veel aan het veranderen is in Suriname”, zegt Boucke.
Ik hoop dat ik uiteindelijk op een olieplatform kan gaan werken bij een internationaal bedrijf
Op 14 mei maakte het Surinaamse staatsbedrijf Staatsolie, dat de offshore-concessies van de buitenlandse multinationals beheert – bekend dat ze zich voor 20 procent hebben ingekocht in de oliewinning door het Frans-Amerikaanse consortium en daarmee dit percentage van de opbrengst van het olieveld krijgen. Daarvoor moest Staatsolie een bedrag van 2,4 miljard Amerikaanse dollar inbrengen en dankzij een lening van 1,6 miljard bij verschillende internationale banken is dat gelukt. De olievondsten kunnen Suriname in de toekomst naar schatting tussen de 16 en 30 miljard Amerikaanse dollar aan extra inkomsten opleveren; enorme bedragen voor een land met iets meer dan 600.000 inwoners en een bbp van 4,4 miljard Amerikaanse dollar.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Minister Stanley Raghoebarsing lanceert het ‘Royalties voor iedereen’-programma.” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Minister Stanley Raghoebarsing lanceert het ‘Royalties voor iedereen’-programma.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/23130615/data132121802-5b4867.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-7.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-5.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-6.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-7.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-8.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/0F2y5lXLlBACexh-Sf4swuTa5Lw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/23130615/data132121802-5b4867.jpg 1920w”>
Foto’s Ranu Abhelakh
Mooie beloftes
Aan de vooravond van belangrijke verkiezingen in Suriname, op 25 mei, doen politieke partijen en politici dan ook mooie beloftes over de verdeling van de toekomstige oliegelden. De strijd om in het machtscentrum te komen is in volle hevigheid losgebarsten. Immers, de regering die nu aan de macht komt, zal straks aan het roer staan als de miljarden aan oliedollars vanaf 2028 binnenstromen. De populariteit van president Chan Santokhi is tijdens zijn presidentschap gedaald. Zijn regering erfde in 2020 een economische crisis en een staatsschuld van meer dan honderd procent van het bbp en sloot daarom een overeenkomst met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Onder de voorwaarden van de IMF-lening die Suriname aanging moest fors worden bezuinigd. Subsidies op bijvoorbeeld elektriciteit en brandstof werden losgelaten. De afgelopen jaren steeg de inflatie op jaarbasis tot boven de 50 procent, al is die intussen gedaald tot rond de 10 procent. Die inflatie leidde tot een sterke koopkrachtdaling. Bovendien maakte Santokhi’s regering zich schuldig aan vriendjespolitiek en raakten verschillende politici uit zijn regering verwikkeld in corruptieschandalen, onder meer over de uitgifte van staatsgrond.
De strijd bij deze parlementsverkiezingen gaat zondag vooral tussen Santokhi’s VHP (Vooruitstrevende Hervormings Partij) en de NDP (Nationale Democratische Partij) van de vorig jaar overleden oud-president Desi Bouterse. Om uiteindelijk de president in het parlement te kunnen kiezen is een tweederde meerderheid van de stemmen nodig, oftewel 34 van de 51 zetels; partijen zullen vrijwel zeker coalities aan moeten gaan om deze vereiste meerderheid te halen, waarbij het werkelijke spel in feite pas na de verkiezingen begint.
In aanloop naar de verkiezingen beloofde president Santokhi dat iedere Surinamer mee zal profiteren van de olievondsten. Daarvoor bedacht zijn regering het speciale overheidsprogramma ‘Royalties voor iedereen’. Op basis van de verwachte opbrengsten uit het olieveld GranMorgu krijgen alle inwoners in Suriname met de Surinaamse nationaliteit een certificaat ter waarde van 750 Amerikaanse dollar, wat belegd kan worden met een jaarlijkse rente van 7 procent. Het bedrag kan ook in één keer worden opgenomen. Een groep tachtigplussers en mensen met een handicap hebben hun certificaat inmiddels ontvangen. „Iedere Surinamer zal meeprofiteren van de olie, een beter leven krijgen en rijker worden”, beloofde Santokhi tijdens een campagnebijeenkomst van zijn partij VHP.
Andere politieke partijen beschuldigen Santokhi van populisme door zo vlak voor de verkiezingen deze royalty-cerfiticaten uit te delen. Bij een politieke bijeenkomst van de NDP waarschuwde partijvoorzitter en lijsttrekker Jenny Simons dat als Santokhi aan de macht komt de oliedollars niet bij de bevolking terechtkomen maar in handen van een kleine groep rijken blijven. Santokhi op zijn beurt brengt de Surinamers in herinnering hoe hij in 2020 van de vorige NDP-regering een staatsschuld van 4 miljard Amerikaanse dollar erfde. „Dus als zij weer aan de macht komen, weten we zeker dat de oliemiljarden zullen verdampen!”, riep Santokhi.
Lees ook
Van alles is anders bij deze verkiezingen in Suriname, maar verandert het land ook?
Zorgen over corruptie
Econoom Winston Ramautarsing, voormalig voorzitter van de gezaghebbende Vereniging van Surinaamse Economisten die de Surinaamse economie analyseert en adviezen uitbrengt, is kritisch. „Er worden nu al cadeautjes uitgedeeld, showprojecten geïnitieerd en mooie beloftes gedaan nog voordat er een druppel olie is opgepompt. Geld wordt uitgedeeld om de verkiezingen te winnen. Of het oliegeld in de toekomst goed besteed zal worden, hangt er vooral van af of we na de verkiezingen goede bestuurders krijgen”, zegt hij.
Ramautarsing maakt zich ook zorgen over de corruptie: „We weten dat in landen met veel olie corruptie als bijproduct toeneemt. Kijk naar bijvoorbeeld een land als Venezuela waar oliegelden verkwanseld worden en in handen blijven bij topfiguren. We hebben nog niet eens de olie- en gasinkomsten en we hebben nu al veel corruptie. Laat staan als straks de miljarden binnestromen.” Er is een spaarfonds opgericht. Maar dat is volgens hem vooral nog op papier. Hij hoopt dat Noorwegen model staat, dat olie- en gaswinsten spaart voor de toekomst. Maar Ramautarsing is sceptisch, omdat veel zal afhangen van goed bestuur in Suriname waarvan hij in het verleden weinig heeft gezien. „Bovendien weten we ook niet wat de olieprijs gaat doen. Als de prijs zakt dan hebben we veel minder inkomsten, we moeten ons nog niet te rijk rekenen”, zegt Ramautarsing. Hij waarschuwt ook dat Suriname de komende drie jaar nog magere jaren zal kennen. Want de olieinkomsten zijn pas in 2028 beschikbaar. „In die tussentijd is er dus geen extra geld om te investeren in projecten.” Zuinig beleid blijft dus nog geboden.
Suriname kan eindelijk economisch gaan groeien en een goede basis leggen voor toekomstige generaties
Desondanks zijn veranderingen in Suriname als gevolg van de olieboom al goed zichtbaar. Moderne gebouwen verrijzen in Paramaribo, met op de gevels de logo’s van grote oliebedrijven. Zo ook van het Maleisische Petronas, dat ook in de Surinaamse wateren op zoek is naar olie en al verschillende oliebronnen heeft gevonden.
Opleidingen voor lokaal personeel
Internationale oliebedrijven investeren in Suriname ook in opleidingen om toekomstig lokaal personeel op te leiden. Bij de technische school Natin aan de rand van Paramaribo volgen studenten een opleiding speciaal gericht op de olie- en gassector.
Hier leren studenten onder meer verschillende vakken die te maken hebben met de basisprincipes van het werken in de olie- en gasindustrie. Een docent, als expert werkzaam bij Staatsolie, staat voor een groot bord met formules en tekeningen. „Diepzeeboringen zijn enorm complex, je moet met heel veel factoren rekening houden”, zegt hij. Er wordt druk meegeschreven tijdens de lessen en tijdens een korte pauze kletsen de studenten in groepjes buiten met elkaar. „Ik hoop dat ik uiteindelijk op een olieplatform kan gaan werken bij een internationaal bedrijf”, zegt de 25-jarige Naomi Eraso, ze is een van de ruim dertig leerlingen. Meer dan de helft van haar klasgenoten is vrouw. „Door de olie-ontwikkelingen in ons land, zie ik een betere toekomst voor jongeren zoals ik”, zegt Eraso.
Het Gummels Airport in Paramaribo is special gebouwd voor de olieindustrie.Foto Ranu Abhelakh
De studenten hopen de komende jaren praktijkervaring op te kunnen doen bij Staatsolie, dat in 1980 werd opgericht toen op land in het district Saramacca aardolie was gevonden. Staatsolie groeide uit tot het meest toonaangevende bedrijf van het land met een eigen raffinaderij. Aan ruwe olie pompte Staatsolie in 2024, 6,41 miljoen vaten op en de Staatsolieraffinaderij produceerde 2,9 miljoen vaten diesel en benzine.
Directeur Annand Jagesar kijkt uit naar de toekomst nu het bedrijf zich, in samenwerking met het Frans-Amerikaanse consortium, behalve met onshore ook met offshore gaat bezighouden. „Suriname kan veel geld verdienen en eindelijk economisch gaan groeien en een goede basis leggen voor toekomstige generaties. Maar veel hangt af van goed bestuur van onze leiders. Het geld moet goed geïnvesteerd worden en we moeten ook voor werkgelegenheid zorgen in de offshore voor onze eigen Surinaamse mensen”, zegt Jagesar tijdens een debat over de olieontwikkelingen.
Investeringen eigen private sector
Investeringen door Surinaamse private sector is al volop bezig, Bijvoorbeeld in het centrum van Paramaribo, op wat ooit landbouwgrond was van de oude boerenfamilie Gummels. Daar werd onlangs een vliegveld geopend, speciaal gericht op de olie-industrie. Vanuit deze Eduard Alexander Gummels Airport gaan helikopters naar olieplatforms. Twee keer per dag vertrekken kleine vliegtuigjes naar buurland Guyana, waar al sinds 2015 een bruisende internationale olie-industrie is.
In Guyana zijn door ExxonMobil grotere oliereserves gevonden dan in Suriname. Het voorheen arme land kan zich inmiddels rekenen tot een van de snelst groeiende economieën ter wereld. Deze dinsdagochtend vertrekt een vliegtuigje in alle vroegte, vol zakenlieden in driedelige pakken die binnen een uur naar Guyana vliegen. Manager van de luchthaven Dean Gummels bekijkt het vertrekkende vliegtuigje van een afstand terwijl het de baan opdraait om op te stijgen. „Veel mensen die in Guyana werkzaam zijn in de oliesector komen nu ook naar Suriname, als experts of om zaken te doen. We gaan hier ook hotels en restaurants op het terrein bouwen, alles is erop gericht om snel zaken te doen in de regio en naar de boorplatforms te vliegen”, zegt Gummels. Hij is een nazaat van Nederlandse boeren – de zogeheten ‘boeroes’ – die in 1845 naar Suriname trokken en met grootschalige landbouw en veeteelt begonnen. Met de inzet van landbouwvliegtuigjes voor het besproeien van rijst en bananen begon de familie Gummels zich met luchtvaart bezig te houden. Gummels: „Onder meer ook voor het personenvervoer naar het binnenland van Suriname en nu hebben we deze luchthaven gebouwd. We willen in de toekomst ook richting de buurlanden Frans-Guyana en Brazilië zakenvluchten gaan uitvoeren.”
Gezondheidszorg en onderwijs
De hoop die veel Surinamers hebben, is dat de toekomstige olie-inkomsten ook geïnvesteerd zullen worden in door de overheid verwaarloosde sectoren zoals de gezondheidszorg en het onderwijs. Dat is hard nodig in Suriname, waar steeds meer verplegend personeel en ook onderwijzers vertrekken naar het buitenland vanwege onderbetaling of slechte werkomstandigheden. In de wijk Latour, een volkswijk in Paramaribo waar veel bewoners moeten rondkomen van weinig geld, is schoolhoofd Marina Harris bezig de gang van het schoolgebouw droog te dweilen. Na een forse regenbui stroomt het water naar binnen omdat de afwatering niet goed functioneert. Uit het dak groeit een boom, takken dringen de ramen van een klaslokaal binnen. „Ik heb al zo vaak gebeld naar het ministerie van Onderwijs en gevraagd of ze iemand kunnen sturen om dit op te lossen. Ze beloven te komen maar er gebeurt niets. Het is niet te doen voor leerlingen om onder deze omstandigheden naar school te gaan”, zucht ze.
De huizenmarkt is booming, maar voor veel Surinamers zal het leven de komende jaren steeds duurder worden
Of dit soort scholen van toekomstige oliegelden gaan profiteren, betwijfelt ze. Van inkomsten van andere natuurlijke hulpbronnen, zoals de decennialange bauxietwinning en de goudwinning, heeft de Surinaamse bevolking volgens Harris ook weinig teruggezien. Harris: „Dat is vooral in handen van een kleine groep gebleven. Waarom zou het bij de oliewinning anders zijn?”
Wat voor veel Surinamers wel al merkbaar is, is dat sinds de olie-ontwikkelingen een vaart nemen, de prijzen stijgen. Makelaar Omayra Bouterse begroet de bewaker bij de ingang van een bouwproject en rijdt onder een slagboom door naar achteren. Op deze plek waar in de achttiende eeuw de oude koffieplantage Tourtonne lag, worden nu percelen verkocht. Langs verharde straten staan luxe woningen, sommige nog in aanbouw. Op dit terrein – een gated community in aanbouw, heeft Omayra Bouterse al verschillende bouwkavels verkocht. Dat doet ze veelal aan expats, maar ook aan Surinamers die in grond investeren en het vervolgens met winst doorverkopen. „In de afgelopen drie jaar zijn prijzen op dit project met 100 tot 150 procent gestegen” , zegt ze. „De huizenmarkt is booming, maar voor veel Surinamers zal het leven de komende jaren steeds duurder worden”, waarschuwt ze.
In volkswijk Latour verwachten inwoners niet dat het oliegeld ook bij gewone Surinamers terecht zal komen.Foto Ranu Abhelakh