Van water weten we alles en van natuurbranden veel te weinig, terwijl: ‘Nederland is dichtbevolkt, dat maakt ons kwetsbaar’

„Kijk”, zegt Tiemen Brouwer, „de schors is flink verkoold.” De Staatsbosbeheerder staat stil en wijst naar de zwarte onderkant van een groepje verder gezond ogende naaldbomen. „Maar als je naar boven kijkt, zijn de kronen helemaal groen”, vervolgt hij. „Sommige bomen waren zo erg aangetast dat ze moesten worden gekapt en geruimd, maar deze konden blijven staan.” Achter hem strekt zich een paars heidelandschap uit, dat half september nog vol in bloei staat. Alleen een geoefend oog ziet dat dit gebied vierenhalf jaar geleden helemaal is afgebrand.

Want hier, in Nationaal Park De Meinweg, een natuurgebied in het meest oostelijke puntje van Midden-Limburg, woedde in april 2020 een van de grootste natuurbranden van Nederland van de afgelopen veertig jaar. Tweehonderd hectare gingen in vlammen op. Vooral de hei, maar ook het bos brandde dagen achtereen, aangewakkerd door een stevige oostenwind. De brandweer wist het vuur net te stoppen voordat het de naaldbossen van het Duitse deel van De Meinweg bereikte, waarmee ze voorkwam dat nog veel meer hectaren afbrandde.

Waar willen we dat het brandt, hoe willen we dat het brandt en hoeveel mag verbranden?

Cathelijne Stoof
natuurbrandexpert van de Wageningen University

Nederland krijgt in de toekomst vaker te maken met natuurbranden en ze worden heviger. Daardoor neemt het risico toe dat branden onbeheersbaar worden. Dat komt voor een belangrijk deel door klimaatverandering, zeggen deskundigen. Zomers worden droger en warmer en de lucht wordt minder vochtig, waardoor vegetatie sneller uitdroogt. Nederland telt nu 94 ‘brandgevoelige dagen’ per jaar, met een luchtvochtigheid van minder dan 50 procent, een ruime verdubbeling sinds 1950.

Brouwer, landelijk coördinator natuurbranden namens de verenigde terreinbeheerders, waaronder Natuurmonumenten, Federatie Particulier Grondbezit en het Rijksvastgoedbedrijf, laat de gevolgen van natuurbranden zien en welke maatregelen sinds 2020 werden genomen in het gebied om een nieuwe brand te voorkomen – of eerder te stoppen. Brede paden zonder overhangende takken, waardoor de brandweer overal bij kon, waren er al. Naaldbomen worden nu sneller vervangen door loofbomen, die branden minder snel. En door schapen te laten grazen, wordt vegetatie kort gehouden en minder brandbaar. „Het vernatten van natuurgebieden is een maatregel die écht zoden aan de dijk zet”, zegt Brouwer, maar dat is ook heel moeilijk: een grondwaterpeil is niet snel verhoogd.


Lees ook

‘Dit is niet louter een bosbrandcrisis’,
zegt de fysisch geograaf.
‘Dit is een klimaatcrisis’

Rook stijgt op van een bosbrand in het westen van Canada, 19 juli. Het land kampt deze zomer met grote bosbranden.

Vuurhaarden bij de grote natuurbrand in de Mariapeel, nabij Deurne, in 2020.
Foto Rob Engelaar / Hollandse Hoogte

Moeilijk

In Portugal kwamen vorige week zeven mensen om het leven door tientallen grote natuurbranden, waar de brandweer geen grip op kreeg. Ook staan grote delen van Brazilië in brand – alleen al een gebied ter grootte van 1,2 keer Nederland brandde af in augustus. Delen van Canada en Griekenland smeulden lang, na grote natuurbranden deze zomer. Nederland beleefde een relatief kalm natuurbrandseizoen. Maar dat kan volgend jaar zomaar anders verlopen.

„We hadden een natte zomer, maar ook een warme winter”, zegt Jelmer Dam, landelijk coördinator natuurbrandbeheersing vanuit het Nederlands Instituut voor Publieke Veiligheid (NIPV). De zomer van 2024 was zelfs wereldwijd de warmste ooit. „Daardoor groeide er meer vegetatie, zoals grassen en planten: meer brandstof voor een toekomstige brand.” Het maakt zijn werk moeilijk, zegt Dam. „Door de vele regen in Nederland dit jaar verslapt de aandacht voor natuurbranden, terwijl het risico voor komend voorjaar is vergroot.”

„Daarom moeten we erover praten, juist wanneer er niets in brand staat”, zegt natuurbrandexpert Cathelijne Stoof (Wageningen University). Al jaren doet ze onderzoek naar de risico’s en gevolgen van natuurbranden en ze kijkt ook specifiek naar Nederland. Uit gegevens van haar en van de brandweer blijkt dat in Nederland tussen 2017 en 2022 3.667 branden woedden en jaarlijks gemiddeld 405 hectare land verbrandt, een oppervlakte vergelijkbaar met achthonderd voetbalvelden. „Als we niet overvallen willen worden, moet het onderdeel worden van ons collectieve bewustzijn.”

Herten rennen door de Deurnese Peel, het nablussen van dit gebied duurde weken.
Foto Robin Utrecht

‘Kwetsbaar’

De brand in De Meinweg was een alarmbel voor Nederland – samen met de natuurbrand in de Deurnsche Peel, die op dezelfde dag begon en ondergronds zelfs wekenlang bleef smeulen. Daar brandde 710 hectare af, waarmee het de grootste natuurbrand van Nederland werd van de afgelopen vijftig jaar. „Niemand had ooit zoiets meegemaakt”, zegt Brouwer, die in 2020 snel ter plekke was in De Meinweg. „Toen stond ik ook op dit pad en zag ik de brand daarachter die bosranden.” Hij wijst naar een flink eind verderop. „In tien minuten was de brand hier, dat maakte echt indruk. Zoiets moet je zien om je te kunnen realiseren hoe snel een grote brand zich kan verplaatsen.”

„Nederland is heel dichtbevolkt, dat maakt ons kwetsbaar”, zegt Stoof, die de vergelijking maakt met landen waar vooral uitgestrekte en bijna onbewoonbare gebieden afbranden. „Wij recreëren in de natuur, we wonen in de natuur. We bouwen zorginstellingen in de natuur. Dat maakt ook dat zelfs een kleine brand tot schade en slachtoffers kan leiden.”

Door alle regen verslapt de aandacht voor natuurbranden, terwijl het risico voor komend voorjaar is vergroot

Jelmer Dam
Nederlands Instituut voor Publieke Veiligheid

Dus zijn maatregelen nodig. En daarvan is iedereen die werkt met natuurbranden, inclusief de overheid, doordrongen. In het voorjaar maakte toenmalig natuurminister Christianne van der Wal (VVD) bekend dat Nederland 70 miljoen euro uittrekt om natuurbranden te voorkomen en bestrijden. Van dat geld moet een expertisecentrum komen en een convenant gesloten worden. Maar betrokkenen hopen dat het meeste geld gaat naar terreinbeheerders, om natuurgebieden zo in te richten dat ze minder makkelijk in brand vliegen.

Want daar is de grootste winst te behalen, zegt Miriam Nienhuis, directeur van de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE). „Het gaat om duizenden hectares, alleen de mensen die terreinen goed kennen, weten waar gebieden kwetsbaar zijn.” Hoeveel procent van het natuur- en bosgebied in Nederland goed is voorbereid op brand, heeft Nienhuis niet in beeld. „Alleen al dat in kaart brengen van dat geld, is heel nuttig.”

Jelmer Dam van het NIPV beaamt dat volmondig: „Internationaal en bij ons ligt de nadruk op het bestrijden van branden. In Nederland gaat daarom ruim 80 procent van de aandacht naar bestrijding en 20 procent naar terreinbeheer. Dat zou omgekeerd moeten zijn”, zegt Dam, die wijst op ondersteunend internationaal onderzoek. „Landschapsbeheer zou echt de hoofdmoot moeten zijn.”

In april 2020 wist de brandweer het vuur net te stoppen voordat het de naaldbossen van het Duitse deel van De Meinweg bereikte.
Foto Sascha Steinbach

Water

Dat is niet eenvoudig in het versnipperde Nederland. „Als je alle partijen optelt – álle eigenaren met land – kom je uit op ettelijke tienduizenden betrokkenen”, zegt Dam. En die hebben verschillende belangen. „Zo moet een particulier geld verdienen met zijn terrein en dan is het maken van bijvoorbeeld een brandgang al gauw inkomstenderving.”

Maar ook: „Als het langdurig droog is, zie je langs snelwegen de grassen vergelen”, zegt Dam. „Daarin zie ik dat sappige, groene gras, een brandvertrager, veranderen in een brandversneller.” Een ongeluk op de snelweg kan zo al gauw leiden tot brand. „Wij vragen wegbeheerders dan om bermen te maaien en het gemaaide gras af te voeren, voor de veiligheid. Maar dat gaat lijnrecht in tegen de belangen van bijvoorbeeld de Vlinderstichting.”

Nederland weet alles over water en is doordrongen van de risico’s die het met zich meebrengt, vooral als het over overstromingen gaat. Over vuur is juist heel weinig kennis. „Veel specialistische kennis is verdwenen”, zegt natuurbranddeskundige Stoof van de Wageningen University. „Decennialang hielden we alle statistieken bij en wisten we juist heel veel over natuurbrand, maar in 1994 werd gestopt met het verzamelen van gegevens.” Omdat, denkt Stoof, men destijds vond dat Nederland zó goed was geworden in brandbestrijding, dat nieuwe kennis niet meer nodig was. Zelf is ze daar sinds 2017 weer mee begonnen.

Vuurcultuur

Stoof pleit hartstochtelijk voor een nieuwe vuurcultuur in Nederland. „Vuur is een natuurlijk proces en uiteindelijk gaat het erom: hoe kun je ermee leven?”, zegt ze. „De vraag die we vooral moeten beantwoorden is: waar willen we dat het brandt, hoe willen we dat het brandt en hoeveel mag verbranden? We zullen brand moeten accepteren, maar wel onder onze eigen voorwaarden. Dus zorgen dat het niet onbeheersbaar wordt.”

Vuur aansteken dus, om grotere branden te voorkomen. Vroeger was dat staande praktijk in Nederland, het inzetten van gecontroleerde terreinbrand. „Vooral in de winter, als de ondergrond bevroren was, zodat vuur alleen de vegetatie aan de bovenkant wegbrandde”, zegt Tiemen Brouwer. „Maar de winters worden warmer, dus kan het niet vaak meer. Daarmee verdwijnt ook de kennis over hoe je dit op een verantwoorde manier kunt doen.”

Bij een vuurcultuur kan Tiemen Brouwer zich vooralsnog niet veel voorstellen. Hij loopt over De Meinweg met zijn blik vooral gericht op een nieuwe brand voorkomen. Maar dat de natuur veerkrachtig is en soms mooier terugkomt na een brand, wil hij wel graag vertellen – al speelt de natte zomer hier de grootste rol. „De Meinweg lag er in jaren niet zo mooi bij.”


Lees ook

Door opwarming is er meer bliksem. Daardoor zijn er meer natuurbranden, die weer voor opwarming zorgen

Samengesteld beeld van bliksemschichten in Californië.