Wat vindt NRC | Laat het kabinet eerst maar eens formuleren wat cultuur is

‘Een nieuwe wijs bij een zeer oud liedje: de rancune jegens de cultuur van hen die de culturele gewordenheid uitsluitend voelen als schoolballast, omdat zij er door gehandicapt werden, in plaats van gevormd.” Zo zag schrijver Menno ter Braak in zijn essay De nieuwe elite een wereld met een beperkte cultuur. Bij hem ging het niet om het geld dat cultuur kon opleveren, maar om de vraag wat voor samenleving je krijgt als cultuur aan banden wordt gelegd of wanneer een visie op cultuur ontbreekt.

In de nabeschouwing, volgend op Prinsjesdag 2024, gaf elke coalitiepartij aan niet blij te zijn met de btw-verhoging van 9 naar 21 procent op cultuur, boeken en kranten, maar voor een „solide begroting” zat er niets anders op, zo werd geredeneerd. De verhoging moet vanaf 2026 ingaan en 2,3 miljard euro per jaar (inclusief de btw-verhoging op sport en logies) opleveren. Daarmee behoort Nederland in één klap tot de top van Europa wat belasting op cultuur betreft: in Duitsland is de btw op cultuur 7 procent, in België 6 procent en in Frankrijk 5,5.

Er zijn verschillende manieren om tegen de btw-verhoging te pleiten. Je kan zoeken naar een alternatief om aan 2,3 miljard voor de schatkist te komen. Zo dienden Rob Jetten (D66) en Jimmy Dijk (SP) een amendement in om de verhoging terug te draaien en opperden alternatieven als een btw-verhoging op rode diesel, afschaffing van de landbouwvrijstelling en het beperken van de korting op energiebelasting door gasgrootverbruikers. De Raad van State wees er daarnaast op dat er geen specifieke impactanalyse is verricht over de potentiële effecten van de verhoging in de sector.

Interessanter is dat de Raad van State niet alleen met een financieel argument kwam, maar ook nadacht over de gevolgen voor de samenleving. Ze wees erop dat de btw-verhoging gevolgen heeft voor de fundamentele grondrechten als vrijheid van meningsuiting en informatie: Nederland heeft „de verantwoordelijkheid pluriformiteit van de media te garanderen”.

Een verhoging van de btw op cultuur en media zorgt er niet alleen voor dat die vooral toegankelijk zijn voor een gegoede elite, maar beperkt ook een breed te voeren debat over visies op de samenleving. Cultuur is niet alleen de Nationale Opera die zes uur Wagner uitvoert, of het podium van een harmonieorkest. Cultuur is niet alleen het brengen van succesnummers als De soldaat van Oranje, de Toppers of een zoveelste Rembrandttentoonstelling. Cultuur is ook stem geven aan nog onbekende of niet gecanoniseerde kunstenaars.

De cultuursector zelf benadrukte de laatste tijd dat er gaten zaten in de plannen, zoals: je kan als kabinet niet leesbevordering willen stimuleren en toch boeken duurder maken. Er werd op Prinsjesdag een symbolische kassabon uitgerold om te tonen dat er minder cultuur geconsumeerd zal worden. Dat zal allemaal kloppen. Waar het in het debat – ook vanuit de cultuursector zelf – echter aan ontbreekt, is het antwoord op de vraag wat cultuur eigenlijk is. Cultuur is namelijk niet alleen om te consumeren, is niet alleen leuk of mooi; het is vooral een pijler van een samenleving. Dat in het hoofdlijnenakkoord er met geen woord over cultuur wordt gerept is veelzeggend: dit kabinet heeft niet alleen geen visie op cultuur, maar kijkt er ook compleet overheen. Voordat een kabinet de btw-verhoging instelt zou het moeten kunnen verwoorden wat het onder cultuur verstaat, besef tonen van de volle breedheid van cultuur, in plaats van te doen alsof het ‘schoolballast’ is waar je graag vanaf wil.