Kabinet wil asielcrisis, oppositie wil spoedwet. Wat is het verschil?

De Algemene Politieke Beschouwingen werden afgelopen week gedomineerd door het coalitieplan om een asielcrisis uit te roepen, waardoor het kabinet anti-asielmaatregelen kan nemen die normaal illegaal zijn zonder tussenkomst van de Tweede en Eerste Kamer.

Zulke noodwetgeving is een staatsrechtelijk paardenmiddel, bedoeld voor acute crisissituaties zoals oorlogen en overstromingen.

Volgens experts, de Kamer en ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken is noodwetgeving niet gepast om de asielinstroom aan te pakken. Zelfs coalitiepartij NSC denkt het uitroepen van een asielcrisis niet kan, of tenminste niet te rechtvaardigen is.

Er is een alternatief: het kabinet kan gebruikmaken van een spoedwet, waar het parlement zich wél over kan uitspreken. Wat houdt dat in?

Hoog tempo

Adriaan Wierenga, noodrechtspecialist bij de universiteiten van Groningen en Leiden, legt uit dat „een spoedwet is zoals een normale wet, maar dan héél snel behandeld”. Een regulier wetgevingsproces duurt al gauw een jaar: de ministerraad moet akkoord gaan, de Raad van State adviseert, de Kamers debatteren en stemmen. Bij een spoedwet worden al die stappen ook doorlopen, maar dan in hoog tempo. „Het vraagt heel veel van ambtenaren. Ook moet de Raad van State waarschijnlijk ’s nachts doorwerken. Eerste Kamerleden, die parttime werken, moeten razendsnel bij elkaar komen.”


Lees ook

Haagse consensus over migratiebeperking vervliegt door polarisatie over asielcrisiswet

De opvanglocatie voor asielzoekers in het Brabantse Budel. Foto Kees van de Veen

Wierenga vindt, net als de ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de oppositie, dat een spoedwet een geschikter middel is om de asielinstroom in te perken. „Het is wel een buitengewone stap, maar lang niet zo zwaar als het uitroepen van een crisis waarbij het parlement gepasseerd wordt.”

Sint Eustatius

Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties Raymond Knops (CDA) voerde bijvoorbeeld in 2018 een spoedwet in om de Nederlandse staat het bestuur op Sint Eustatius te laten overnemen. Daar was volgens Knops sprake van „grove taakverwaarlozing” van het lokale bestuur. Binnen twee dagen stemden de Tweede en Eerste Kamer in met deze wet.

Maar het is volgens Wierenga de vraag of aanpassingen in de Vreemdelingenwet ook zo snel kunnen worden doorgevoerd. In die wet worden onder meer de rechten van vreemdelingen in Nederland vastgelegd. Het is een complexe wet die dus ook complex kan zijn om aan te passen, aldus de noodrechtexpert.

Er is ook geen garantie dat een spoedwet uiteindelijk waterdicht is – wat weer een bestuurlijk argument is tegen deze juridische weg. „Zo’n snelle procedure leidt vaak niet tot de meest zorgvuldige wetgeving”, zegt Wierenga. „En hoe complexer de wet, des te meer dat speelt.”

Wierenga vraagt zich wel af waarom het kabinet, dat al bijna drie maanden in functie is, niet eerder een spoedwetprocedure is opgestart. „Die had intussen al lang en breed klaar kunnen zijn”, zegt hij.

Ook VVD-leider Yesilgöz merkte dat tijdens het Kamerdebat op, en schreef op X: „Noodwet of spoedwet, mijn punt is: beide hadden al uitgewerkt kunnen zijn door minister Faber. Ga beide alsnog snel doen.”

Politiek haalbaar?

De vraag is natuurlijk wel of een spoedwet politiek haalbaar is, want beide Kamers moeten akkoord gaan. De rechtse coalitie heeft een ruime meerderheid in de Tweede Kamer, maar in de Eerste Kamer is een meerderheid niet vanzelfsprekend.

Het kan dus zo zijn dat als het kabinet een spoedwetprocedure inzet, het hele plan sneuvelt in de senaat. Als het kabinet een asielcrisis uitroept, weet minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) zeker dat zij haar beoogde beleid kan uitoefenen.

Tenminste, totdat het kabinet wordt teruggeroepen door de Staten-Generaal, of mogelijk de rechter of Brussel. PVV-leider Geert Wilders peinsde er tijdens het debat niet over om te kiezen voor een spoedwet ten faveure van noodwetgeving.

De oppositie is in ieder geval bereid een spoedwet zo snel mogelijk te behandelen. Donderdagavond dienden GroenLinks-PvdA, D66, ChristenUnie, SP, CDA en Volt hierover een motie in. Zij roepen de regering hierin op geen asielcrisis uit te roepen en wél een spoedwetprocedure op te starten. Maar deze motie haalde het niet, alle coalitiepartijen stemden tegen – ook VVD en NSC.