‘Mijn moeder was een Duitse, in 1957 leerde ze mijn vader kennen. Een Nederlander, gelegerd op de Lüneburger Heide. Ze woonde in Lockstedt, een wijk in Hamburg, deed als oudste kind veel in de huishouding en mocht op zondagmiddag weg: dansen in de danstent aan de Innen Alster, waar ook mijn vader kwam. Dat hun beider ouders hun relatie accepteerden vind ik een wonder. Mijn oma, een Hamburgse die in de oorlog veel had meegemaakt, besloot zelfs Nederlands te leren.
Onze moeder ontvluchtte haar ouderlijk huis door, als au pair, bij de familie Barclay in Londen te gaan werken. Toen mevrouw Barclay haar na een jaar vroeg of ze een twinset (mantelpakje) wilde, of Ben een week laten overkomen, was de keuze snel gemaakt. Een jaar later trouwden ze.
Na een heel gelukkige eerste tien jaar van onze jeugd in Nijnsel, waar alle kinderen met elkaar speelden op het weiland en in de bosjes voor ons huis, verhuisden we naar Hapert, naar een nieuwbouwwijk met alleenstaande huizen. Daar viel het ineens op dat onze moeder Duitse was. Mijn broer en ik hebben daarvan de gevolgen ondervonden. Dat was geen lolletje. Daar leerden we het woord mof kennen. Mijn broer heeft de voetbalvereniging van zich af moeten timmeren, ik moest eens vluchten voor een groep kinderen die me achterna zat.
Toen we naar de middelbare school gingen, pakte moeder haar werk als directiesecretaresse weer op. Ze had een fantastische tijd, ging met haar eigen auto naar het werk. Helaas werd ze ontslagen, wegens jaloezie van de vrouw van haar baas. Dat heeft ze niet kunnen verkroppen. Ze stortte in, werd geestesziek en haar leven nam een dramatische wending. En daarmee ook die van de rest van het gezin.”
Iedereen rouwt op zijn of haar eigen manier. Hoe weet je wat jij nodig hebt in deze periode? En hoe kun je een rouwende vriend, partner, familielid of collega steunen? NRC gidst je door het rouwverwerkingsproces heen.
Wat houdt rouwen in?
In de breedste zin van het woord betekent rouwen het verwerken van het verlies van een dierbare. Vaak door de dood, maar je kunt ook rouwen om een verloren vriend of een partner na een scheiding. Wat houdt rouwen in? En hoe zien de fases van rouw eruit? NRC geeft antwoord op vier veelgestelde vragen over rouw.
Illustratie Maud de Vries
1 Wat gebeurt er met iemand die rouwt?
Hoe voelt iemand die rouwt zich? In zijn boek De vijf talen van troost probeert Huub Buijssen uit te leggen wat er gebeurt met iemand die rouwt. „In het boek probeer ik aan de hand van een gevoel dat bijna iedereen wel kent, verliefdheid, duidelijk te maken hoe extreem de gevoelens zijn die komen kijken bij rouw”, vertelde de auteur in 2022 aan NRC. Want liefde en rouw zijn twee kanten van dezelfde medaille, stelde Buijssen. „Rouw is de prijs die we betalen voor liefde, wordt ook wel gezegd.”
Wie wil begrijpen wat rouwen met iemand doet, kan zich dus het best het intense gevoel van een verliefdheid voorstellen. Dat gevoel gaat dan alleen de andere kant op. „Bij een verliefdheid wordt alles warmer, bij rouw komt alles onder een grijze deken te liggen.”
2 Wat is het doel van rouw?
Rouwen gaat er niet om dat je je van de overleden persoon losmaakt. Maar wat is het doel van rouwen dan wel? In zijn boek Grief stelt Michael Cholbi dat rouwen uiteindelijk draait om het verwerven van zelfkennis. De dood dwingt je om de relatie met een dierbare te herzien. Door deze verandering in jouw leven verander je zelf als persoon ook; je moet jezelf als het ware opnieuw uitvinden.
Je kan rouw dus zien als een ontwikkelingsproces. Maar Cholbi heeft ook oog voor de pijn, benadrukte boekenredacteur Maarten Doorman in zijn recensie over Cholbi’s boek. De auteur stelt enkel: het leed is in ieder geval niet zinloos.
Odette de Theije kan dat beamen. In 2014 verloor ze plotseling haar man Roelof. NRC sprak haar vier jaar later, in 2018. „Ik ben niet alleen maar dingen kwijtgeraakt. De periode voordat ik Roelof kende, was ik Odette 1.0. Mét Roelof werd ik Odette 2.0. En inmiddels ben ik Odette 3.0”, vertelde ze in het interview. „Ik ben nu een completer mens, heler dan ik vroeger was.”
3 Hoelang duurt rouwen?
Als kinder- en jeugdpsychiater leerde Odette de Theije dat rouw een afgebakende periode beslaat van „een jaar of twee”. Toen De Theije echter zelf met rouw te maken kreeg na het plotselinge overlijden van haar man, besefte ze: er is helemaal geen termijn voor rouw.
Wel verandert het verdriet langzaam van vorm, stelde ze in het eerder genoemd interview met NRC. „In de volksmond wordt gezegd dat ‘eerst de seizoenen eroverheen moeten’. Mijn ervaring is dat het na het eerste jaar juist erger wordt. Dan gaat de rest van de wereld allang weer verder, terwijl voor jou het besef dat het echt definitief voorbij is alleen maar dieper wordt.”
Rouw heeft dus geen einde. Maar, zo stelde De Theije, „naarmate de tijd verstrijkt wordt het rustiger in mijn hoofd. Lichter. De dagelijkse dingen zijn er weer”.
Lees ook
Hanne Hagenaars sprak met kunstenaars over de kunst van verlies: „Ik scoor abnormaal op de rouwmeter”
4 Welke fases ga je door als je rouwt?
Voor rouw bestaat geen stappenplan, schreef columnist Gemma Venhuizen. „Soms grijpt gemis je jaren na dato naar de keel.” Toch kan je de periode na het overlijden van een dierbare volgens ervaringsdeskundige en oprichter van de Grief Academy Annemiek Dogan opdelen in fases. In gesprek met NRC zette ze de vier fases van rouw uiteen, oorspronkelijk geïntroduceerd door de Amerikaanse rouwdeskundige William Worden in 1992, en later erkend en overgenomen door de bekende Vlaamse rouwexpert Manu Keirse. „Als je aan het rouwen bent, heb je vier taken”, aldus Dogan.
Het verlies onder ogen zien
Rouw gaat vaak gepaard met ontkenning. De eerste fase van rouw staat volgens Dogan in het teken van het verlies onder ogen zien. In deze fase is praten – en, als naaste: luisteren en steunen – belangrijk. „Help iemand met praktische dingen: stofzuigen, de hond uitlaten. Breng de kinderen naar school en zet een pan soep neer” tipte ze in gesprek met NRC.
De pijn van het verlies ervaren
In de tweede fase staat verdriet centraal. Wanneer het besef is ingedaald, volgt de pijn. „Als je man net is overleden en je ziet de buren met het hele gezin de auto inpakken om op vakantie te gaan, mag je boos, verdrietig en jaloers zijn”, aldus Dogan. Stop deze emoties niet weg, maar voel ze en erken dat ze er zijn, zo luidde haar advies.
Je aanpassen aan de nieuwe realiteit
Fase drie staat in het teken van de nieuwe realiteit, en je daaraan aanpassen. In gesprek met NRC benadrukte Dogan dat er in deze fase ook bijzondere dingen kunnen gebeuren. Zo gaf ze als voorbeeld: „Als ik het verlies van mijn dochter niet had ervaren, had ik dit bedrijf niet opgezet.” Haar dochter heeft haar veel gebracht, alleen op een andere manier dan ze van tevoren had gedacht.
Herinneren en weer leren genieten
In fase vier ga je weer leren genieten, bevestigde Dogan. Of ze daarmee loslaten bedoelde? Nee, absoluut niet. In deze fase is het volgens de rouwdeskundige belangrijk om herinneringen te blijven delen en bepaalde rituelen rondom de overleden persoon in stand te blijven houden. „Organiseer iets, zoals eens per maand een etentje in het teken van papa.”
Lees ook
In haar essays over rouw onderzoekt Chimamanda Ngozi Adichie de fysieke kant van verdriet
Tips als je zelf rouwt
Rouwen, hoe doe je dat? Hoe weet je wat je nodig hebt? Hoe vraag je om hulp? En hoe kom je tot je verdriet als je moeite hebt met het uiten van emoties? Deze tips kunnen je helpen om verlies op een goede manier te verwerken.
Illustratie Maud de Vries
1 Blijf praten om erachter te komen wat je nodig hebt
Waar iemand die rouwt behoefte aan heeft, verschilt per persoon, maar ook per moment. Soms weet je het zelf even niet. De enige manier om daarachter te komen, is om te blijven praten, stelde Huub Buijssen, psychogerontoloog en auteur van het boek De vijf talen van troost, in dit artikel.
Soms wil je het erover hebben, en soms wil je juist stil zijn. Soms wil je heel hard huilen, en soms ‘gewoon’ gezellig zijn. Maar er zijn ook veel mensen die afleiding willen, die willen dóén. Dat kan allemaal, niks is goed of fout; iemand in rouw kan verschillende talen spreken.
2 Plan je verdriet
Verdriet komt nooit uit. Doen alsof het er niet is, kost veel energie. Bovendien is het dan een kwestie van tijd tot het je overvalt, stelt rouwtherapeut Ilja Degenaar, die kinderen, jongeren en volwassenen helpt om na een verlies het leven weer op te pakken en zin te geven. „Daarom zeg ik altijd: plan je verdriet. Plan een moment op de dag dat je met het verdriet bezig kan zijn. Verdriet vraagt aandacht, en dat mag het ook krijgen.”
„Ga bijvoorbeeld een stuk wandelen, alleen of met iemand anders. Dat maakt het bovendien makkelijker om erover te praten. Je kan ook naar muziek luisteren, of er een fotoboek bij pakken. Het gaat erom dat je tijd en ruimte maakt om met herinneringen bezig te zijn.” Spreek ook weer een eindtijd met jezelf af. „Het kan een uur zijn, maar ook een kwartier. Ervaar wat voor jou werkt.”
3 Vraag in je omgeving om hulp, of geef bezoek een taak
Na een verlies komen mensen ook met hun verdriet jouw huis in. Dat kan veel zijn, stelt rouwtherapeut Ilja Degenaar. „Visite kost energie. Spreek dat uit, of geef bezoek bijvoorbeeld een taak.” Zo sla je twee vliegen in één klap, want in een periode van rouw kan het huishouden een last zijn. „Je kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Als je hierheen komt, zou het fijn zijn als je wat boodschappen mee kan nemen’. Of: ‘Ik vind het leuk als je komt, zou je dan misschien samen willen koken?’” Je kan hiervoor bijvoorbeeld een netwerk aanmaken op de app Huppla, tipt de rouwtherapeut. Daarin kunnen mensen aangeven welke hulp ze jou kunnen bieden.
„Laat daarnaast mensen je af en toe mee op pad nemen”, vult Degenaar aan. „Jezelf activeren om ergens naartoe te gaan, kan soms nog te veel zijn. Wees een beetje egoïstisch in deze periode, en laat anderen het voor jou regelen. Als je kleine activiteiten blijft ondernemen, komen de geluksmomentjes vanzelf weer. Het is een kwestie van doorleven tot je voelt dat je weer leeft.”
Lees ook
Liesbeth Rasker: „Een kind dat zijn moeder verliest… Dat gemis is onoplosbaar”
4 Aarzel niet om naar de huisarts te stappen als je verdrinkt in je verdriet
Bij de één duurt de eerste periode van rouw – waarin besef en verdriet centraal staan – langer dan bij de ander, stelt rouwtherapeut Ilja Degenaar. In sommige gevallen kan dat leiden tot depressieve gevoelens. „Wanneer je maar niet kan bevatten dat iemand er niet meer is, kan het lijken alsof je verdrinkt in je verdriet”, aldus Degenaar. Aarzel in dat geval niet om naar de huisarts te stappen.
Rouw kan aanvoelen als een depressie, maar het is niet hetzelfde, legt Degenaar uit. „Depressie is een ziekte, rouw is eerder een logische, gezonde reactie van het lichaam. Als je depressieve gevoelens ervaart tijdens een periode van rouw, komt dat omdat je lijf zegt: deze gevoelens zijn te veel, ik schakel even uit.” Een huisarts kan in dat geval helpen. „Je leven is veranderd, dus het is heel logisch dat je daarbij een beetje coaching nodig hebt. De huisarts kan een luisterend oor bieden, wat vaak al oplucht, of je doorsturen naar een (rouw)therapeut of je in contact brengen met lotgenoten.”
Denk niet dat je alleen naar de huisarts kan stappen met een ‘echte’ depressie, benadrukt Degenaar tot slot. „Als je zulke gevoelens ervaart, vraagt dat om actie, en dat lukt simpelweg niet altijd alleen.”
5 ‘Actief’ rouwen op rouwkamp of tijdens een rouwcursus
Wie ‘actief’ aan de slag wil gaan met zijn of haar rouwgevoelens, kan zich tegenwoordig voor genoeg kampen en cursussen inschrijven. Zo kun je als lid van de Grief Academy gratis webinars bekijken en betaalde cursussen volgen, die inzichten over rouw kunnen geven. Annemiek Dogan, die de Grief Academy oprichtte toen ze haar ongeboren dochter verloor, wil een community creëren, een plek waar mensen kunnen leren omgaan met rouw en elkaar kunnen vinden. De community achter haar platform, waar je toegang toe krijgt als je een cursus doet, heeft inmiddels ruim 6.500 leden.
Ook opgericht door een moeder die haar kind verloor, Mirjam Louwen, is de stichting Nooit Voorbij. Louwen zette de stichting op om gezinnen met een overleden kind te ondersteunen. De stichting organiseert vier kampen per jaar – waaronder schrijfkampen, waar deelnemers over hun verdriet kunnen schrijven – om zowel volwassenen als kinderen te helpen bij het verwerken van een verlies.
6 Richt je tot kunst (zoals games) om tot je verdriet te komen
Hoe kom je tot je verdriet als je moeite hebt met het uiten van emoties? Kunst kan in dat geval uitkomst bieden, stelt de Zweedse game-onderzoeker Sabine Harrer in haar boek Games and Bereavement (2018). Kunst nodigt niet alleen uit om na te denken over het verlies van de ander, maar ook om bewust te voelen wat er voor jou niet meer is en wat dat losmaakt.
Volgens Harrer zijn games hiervoor zeer geschikt, vanwege de ‘interreactiviteit’. Waar de interactie in bijvoorbeeld boeken slechts van één kant komt – jij bladert, jij voelt – kunnen games op jou reageren. Ze passen zich aan jou aan, niet alleen in actie, maar ook in muziek en beeld.
Len Maessen merkte in de praktijk dat games kunnen helpen bij het ervaren en verwerken van emoties. Wekenlang kon haar broer niet bij zijn verdriet komen toen hun moeder overleed, tot hij de game Spiritfarer (2020) speelde. „Opeens kwam álles los”, vertelde hij. „Ik denk dat het verdriet voor mij opeens behapbaar werd.”
Lees ook
Lees-, kijk- en luistertips: boeken, films, podcasts en muziek om kracht uit te putten in periode van rouw
Tips als je partner of een vriend rouwt
Wat zeg je tegen een naaste die een dierbare heeft verloren (en wat juist niet)? En wat kun je doen om hem of haar te steunen? Huub Buijssen, psychogerontoloog en auteur van het boek De vijf talen van troost, gaf in 2022 in een interview met NRC bruikbare tips.
Illustratie Maud de Vries
1 Erken dat er geen troost mogelijk is
Iemand steun bieden begint met (proberen te) begrijpen wat iemand die rouwt, doormaakt. Wie begrijpt wat er met een persoon in rouw gebeurt, weet dat er op dat moment geen troost mogelijk is. „Een van de meest gemaakte fouten als je iemand wilt troosten, is denken dat de pijn verzacht kan worden”, legde Buijssen uit „Maar dat is geen troost, dat is bagatelliseren van het verdriet. Troost is erkennen dat er geen troost mogelijk is.”
2 Vraag wat de ander nodig heeft
Waar rouwende personen in deze gids de tip krijgen om te blijven praten om erachter te komen wat hij of zij nodig heeft, krijgen naasten de tip om te blijven vrágen naar wat de ander nodig heeft. Vul niet in wat je zelf zou willen als je in rouw bent, benadrukte Buijssen. „Het gaat erom dat je de ander moet vragen wat hij of zij wil. Dan pas kan je de talen van troost spreken.”
3 Het waardevolste wat je een persoon in rouw kan geven, is tijd
Probeer een persoon in rouw niet te troosten, en vul niet in wat diegene nodig heeft. Maar wat kun je wél actief doen om een naaste in rouw te steunen? Volgens psychogerontoloog Huub Buijssen is er slechts één gunst die kan helpen: tijd. De tijd die je er voor iemand kan en wil zijn.
Tijd is het meest waardevolle wat je iemand die rouwt kan geven, stelde Buijssen. „In het geval van rouw betekent dat: iemand zijn of haar verhaal laten vertellen, iemand helpen in het huishouden, zorgen dat er boodschappen in huis zijn, voor iemand koken.” Door onze spaarzame tijd te geven, erkennen we dat er iets aan de hand is. „En erkenning is waar mensen behoefte aan hebben.”
4 Niet doen: dooddoeners
Wat zeg je tegen een persoon die rouwt? Dat kan lastig zijn. Vraag wat een persoon nodig heeft, of hoe het nú met hem of haar gaat, adviseerde psychogerontoloog Huub Buijssen, met de kanttekening dat het woordje ‘nú’ in die zin heel belangrijk is.
Als je maar niet het verdriet van de ander bagatelliseert, benadrukte Buijssen. Denk aan uitspraken als: ‘Ze heeft wel een mooie leeftijd bereikt’, ‘Hij heeft in elk geval geen pijn geleden’, ‘Tijd heelt alle wonden’, ‘Het heeft zo moeten zijn’. Zulke uitspraken worden ook wel dooddoeners genoemd; het zijn manieren om over de dood heen te praten, in plaats van er óver.
Lees ook
Hoe verwerken kinderen het verlies van een dierbare? Dit kun je als ouder doen om te helpen
Rouwen op de werkvloer
Een slechte concentratie, verdrietige gevoelens en/of behoefte aan een luisterend oor: ook op de werkvloer gaat rouw door. Hoe kun je een rouwende collega steunen? En hoe pak je rouw op de werkvloer als leidinggevende aan? NRC geeft tips.
Illustratie Maud de Vries
1 Bied ruimte voor verdriet
Als collega kun je ruimte bieden voor verdriet, door te luisteren en je te realiseren wat verlies met iemand doet, schreef Ben Tiggelaar in deze column over rouwen op de werkvloer. Zo zijn mensen die rouwen vaak vermoeid en minder geconcentreerd. Dit kan lang aanhouden. Wees je daarvan bewust – ook na een paar dagen compassie, wanneer deadlines en urgente taken weer de overhand dreigen te nemen.
2 Luister goed naar zijn of haar behoeftes
Omgaan met rouw komt neer op communicatie, stelde rouwcoach Chantal Frederiks in dit artikel uit 2021. De kunst is volgens haar om als leidinggevende zo weinig mogelijk aannames te doen – bijvoorbeeld: na drie maanden is het wel over – en zo empathisch mogelijk te luisteren naar waar de behoeftes liggen.
3 Neem als leidinggevende een actieve steunende rol aan
Kijk vervolgens hoe je een rouwende collega tegemoet kan komen in deze behoeftes, stelde Ben Tiggelaar in zijn column. Denk heel praktisch aan vrije dagen, en hoe deze persoon het fijnst kan terugkeren naar het werk. Bied bijvoorbeeld aan dat iemand de eerste werkdag wordt opgehaald door collega’s. Maar laat ook weten dat je beschikbaar bent voor de rouwende persoon, om te luisteren of te helpen.
4 Volg als leidinggevende een training over rouw op de werkvloer
Rouwonderzoekers pleiten ervoor dat leidinggevenden een training volgen op dit gebied, zo sloot Ben Tiggelaar zijn column over rouwen op de werkvloer af. Leidinggevenden kunnen onder meer een gratis handleiding over rouwen op de werkvloer aanvragen bij vakbond CNV. In deze handleiding, samengesteld met de Vlaamse rouwspecialist Manu Keirse, vind je uitleg en praktische tips.
Komende zondag is het Moederdag. Een tijdje terug kwam Kruidvat daarom met een aanbieding voor wasmiddel. ‘Moederdaghints’ stond erbij, haha. Een hint indeed! Niets zo irritant als een moeder die niet snel genoeg de volle wasmand leegwast. Heel goed dat Kruidvat daar eens aandacht voor vraagt, goeie timing ook, met Moederdag.
Nou, wat denk je? Ik was echt de enige die dit dacht. Want vervolgens brak de pleuris uit. Enorme ophef! Iedereen boos. Dat de reclame vrouwen stereotypeert. Dat de jaren 50 hadden gebeld om hun moederdagcadeaus terug te vragen. Allemaal wijvengezeik. Ik begreep er echt helemaal niks van.
Want natuurlijk doen vrouwen de was in Nederland, wie anders? De mannen? Hahaha, echt niet. De enige keer dat een man in mijn huishouden de was deed, kwam de hele trommel roze terug, omdat hij er een rode sok bij had gedaan.
Mannen kunnen dat niet, joh – de vaatwasser inruimen, het putje van de douche schoonmaken, luiers verschonen, hou toch op. Daar zijn hun mannenhanden te groot voor, en te ruig. En hun spieren te groot.
Mannen zijn er om het geld te verdienen. En als ze vermoeid thuiskomen na een lange dag sloven, dient de moeder klaar te staan met pantoffels, een vriendelijke glimlach en een glas whiskey. En dienen z’n overhemden vers gestreken in de kast te liggen.
Moederdagcadeaus kunnen wat mij betreft dus niet stigmatiserend genoeg zijn. Hartstikke goed ook voor de kinderen, om weer even duidelijk te krijgen welke plek de vrouw heeft in het gezin! Natuur en evolutie enzo – hallo!
In die lijn doorredenerend kwam ik op nog veel meer mooie moederdagcadeaus. Ik heb ze even op een rijtje gezet. Over hints gesproken. Groetjes komende zondag aan moeder de vrouw!
1 Een cursus ‘Vergeet jezelf niet’. Voor al die momentjes waarop de kinderen naar sport moeten worden gebracht, opa en oma hulp nodig hebben en papa ‘net even offline is’.
2 Een geurkaars met de naam ‘burn-out-lavendel’. Die ’s nachts kalmeert als mama doodziek het werk nog even moet afmaken dat overdag is blijven liggen omdat ze papa en de kinderen moest verzorgen, die met koorts op bed liggen.
3 Een ‘we zijn zo trots op je’-tegel van het werk. Anoniem bezorgd en uiteraard zonder opslag of promotie.
4 Een gegraveerde pieper met ‘Je bent onmisbaar’. Zodat mama ook tijdens pauzes (welke pauzes) bereikbaar blijft voor werk, kinderen én de groepsapp van school. Over wie de cake bakt voor het zomerfeest, wie de ‘lenteknutsel’ voor in de klas maakt, en komende week kan invallen bij het luizenpluizen.
5 Een beautybox met daarop de tekst: ‘Je wordt ouder mama!’ Met figuurcorrigerende slip, concealer voor diepe patriarchale vermoeidheid, een foundation die nóg onzichtbaarder maakt op de werkvloer, waterproof mascara tegen tranen in de file, en Ozempic.
6 En een botoxbehandeling, natuurlijk! Omdat de mannelijke collega’s moeder er de laatste tijd wel wat ‘moe’ uit vinden zien.
7 Een bureaustoel met wieltjes. Zodat mama naadloos van thuiskantoor naar keuken kan schakelen tussen Zoom en courgettes raspen.
8 Alcohol, veel alcohol. It takes a vineyard to raise a child.
9 Een zelfgekleide asbak. Zodat mama weer kan beginnen met roken.
10 De ‘Sorry dat ik besta’-cadeaubon. Te verzilveren bij een lifecoach die nog bij z’n moeder woont, en mama uitlegt hoe ze zelf de bron is van alle stress in haar leven.
11 Een box met ‘verwenmomentjes’. Een doosje schuldgevoel. Een baksteen om tegen de muur te gooien. Een stressbal in de vorm van het hoofd van mama’s leidinggevende (Peter of Paul). En een koekje. Eén koekje.
11 Een automatische Excusesgenerator. Die bij elke grens die mama stelt automatisch zinnen uitspuwt als: „Sorry hoor, ik bedoelde het niet lullig.” „Nee joh, ik wil best nog even snel die mail tikken.” En: „Tuurlijk, ik had deze zaterdag toch even niks te doen.”
12 Een grote doos. Waarin mama kan gaan zitten huilen.
13 Maar het beste idee? Dat is natuurlijk cadeaus geven aan papa op Moederdag! Een nieuwe dure racefiets. Een motor. Een dikke barbecue. Want het grootste cadeau voor een moeder, is een gelukkige vader.
14 Of wacht! Vergeet nummer 13. Schaf Moederdag helemaal af! En maak in plaats daarvan een extra Vaderdag! Zodat alle vaders naast hun wekelijkse papadag zich nóg een extra dag in het jaar vader kunnen voelen. Mooi hè.
Ik heb kippenvel!
Heb je een vraag van de week, taboe, of ‘kwestie’ voor deze rubriek? Mail dan naar [email protected]
Monica Nieuwenhuijse (57) woont in het dorp Waarde aan de Westerschelde, de zuidelijkste rand van de Biblebelt. Ze stemt op de SGP en is belijdend lid van de Gereformeerde Gemeenten, een orthodoxe stroming binnen het protestantisme. „Ik bid voor het eten”, zegt ze nadat ze kommen soep op tafel heeft gezet, mosterdsoep met spek. „Zal ik het hardop doen?” Ze vouwt haar handen, sluit haar ogen, buigt haar hoofd en bidt het Onze Vader.
Ze is getrouwd, ze heeft vijf kinderen en zeven kleinkinderen. En ze is schrijfster. Zo presenteert ze zich. Vrouw van, moeder, oma, schrijfster. Sinds 2019 heeft ze vijf boeken gepubliceerd, die onder orthodoxe protestanten – een half miljoen in Nederland, jonge mensen vaak – zeer aanslaan. En waarom? Daarvoor moet je niet bij haar zijn. Dat weet Hij. „Veel wordt me aangereikt,” zegt ze. „Ik verlang ernaar om te schrijven tot Zijn eer.” Al is ze maar een nietig mensje.
Foto Katrijn van giel
Waar schrijft ze over? Oorlog en geweld. Afrika, Midden-Oosten, Europa. Vriendschap, verraad, vergeving. Islam en christendom. Haar boeken gaan over goed en kwaad, over wat goed en kwaad ís. Zomaar duidelijk is dat nooit. Haar personages zijn klassieke romanhelden die op de proef worden gesteld en keuzes moeten maken. In Noem mijn naam, in oktober verschenen, verlaat Firas – ‘Ik ga dood als ik blijf’ – zijn vrouw Layla, hun zoon Hassan en hun pasgeboren dochter Jasmen om van Syrië naar Nederland te vluchten. Op de Egeïsche Zee ziet hij een baby verdrinken. Op Lesbos wordt een kind verkracht. Hij ziet wanhoop, agressie, onrecht. En overal is er vuil, stank, bederf. Intussen wordt hij geterroriseerd door herinneringen aan de misdaad die hij heeft gepleegd om zijn leven te redden. En al wordt hij uiteindelijk liefdevol vergeven, zichzelf vergeven zal hij nooit.
De meeste ondernemers rondom Waarde kweken appels en peren, maar de man van Monica Nieuwenhuijse zit in de uien. Verzamelen, sorteren, verpakken, over de hele wereld verkopen, ook aan Albert Heijn. En zie hun voorspoed. Hun huis is een klein paleis, de tuin een paradijs. Paradijs? „Het echte Paradijs”, zegt ze, „was veel mooier.” Een pergola van blauweregen leidt langs pas geschoffelde bloembedden naar haar schrijfhuis. Koelkast, keukentje, een tafeltje met een oranje typemachientje, voor de sier. Door de openslaande deuren klinkt het getjilp van mussen, het lentelied van mezen – behalve als, hoog tegen de hemel, de buizerd verschijnt. Dan houden ze zich opeens gedeisd en hoor je alleen nog de roep van overvliegende wulpen.
Hier dus. Hier werkt ze aan de verhalen die haar soms bang van zichzelf maken. „Je knuffelt je kleinkindjes en het volgende moment schrijf je over de gruwelijkste gebeurtenissen. Die zitten in míjn hoofd.” Ze gaat ermee door, zegt ze, omdat het moet. „Het is een drang waar ik geen weerstand aan kan bieden.”
‘Het irriteerde me dat God altijd maar aan Zijn eer wilde komen’
Ze komt uit Geldermalsen in de Betuwe, ook Biblebelt. Een gezin met zes kinderen. Haar vader had een drukkerij en zat in het bestuur van Friedensstimme, een organisatie die christenen in Rusland ondersteunt. Haar moeder zat in het bestuur van In de Rechte Straat: evangelisatiewerk in katholieke landen als Polen en Italië. „Mijn ouders zijn heel gelovig”, zegt ze. „Maar ze kijken breed.” Van haar moeder mocht ze een wijde broekrok aan als het koud was en ze ’s morgens vroeg met bus en trein naar Amersfoort moest. Daar zat ze op het Van Lodenstein College, waar rokken voor de meisjes verplicht zijn. Ze deed mbo agogisch werk, was au pair in Engeland en werkte bij de Kinderbescherming. Op haar 23ste trouwde ze – haar man kent ze van een door de kerk georganiseerd zeilkamp – en een jaar later kwam hun eerste kind. „En al die tijd”, zegt ze, „was ik niet gelovig.” Niet gelovig? „Ik ging wel naar de kerk en op zich nam ik wel aan wat de dominee zei, maar ik was ook opstandig. Het irriteerde me dat God altijd maar aan Zijn eer wilde komen. En waarom zou Allah niet de ware God zijn?”
Op een avond, ze woonde nog met haar man in Capelle aan den IJssel, zat ze de krant te lezen en opeens verdroeg ze die berichten over oorlog en honger en ziekte niet meer. Als een pijl in haar hart trof haar de gedachte dat al die ellende wordt veroorzaakt doordat de mensen God hebben verlaten. Dat is de zonde, dacht ze. Ook háár zonde. Zij had óók tegen God gezegd: bekijk het maar. Dus toen kort daarna de dominee preekte over de koopman die parels zoekt – Matteüs 13, vers 45 – en al zijn bezittingen verkoopt als hij die ene Parel van Grote Waarde vindt, namelijk Jezus Christus, ja, toen dacht ze dat ze er bijna was. Nog even en ze kon zeggen waar christenen zoals zij zo naar verlangen, het enige wat er werkelijk toe doet in het leven: ik heb God liefgekregen. Ze belde haar moeder en die was zo blij voor haar. ‘Moontje gaat nu ook het licht zien.’ Maar nee. De opstandigheid veranderde in vijandschap, ínnerlijke vijandschap, en het zou nog zes jaar duren voordat ze tot geloof kwam.
Donderdag 7 januari 1999. Met Kerst heeft ze van haar ouders een boek gekregen van de Engelse schrijver John Angell James (1785-1859): Wat moet ik doen om zalig te worden? Ja, zalig worden, dat wil ze toch wel heel graag. De vijandschap is weggeëbd en wat is overgebleven is leegte, gemis, een diep verlangen naar iets dat ze nog niet kent. Dagenlang heeft ze gelezen en gebeden. ‘Wat is er?’, vraagt haar zoontje van zeven. ‘Ben je ziek?’ Bij de piano zingt ze ‘O, alle dorstigen, komt tot de wateren.’ Haar man belt: het is druk in het bedrijf, hij blijft in Zeeland. Ze brengt de kinderen naar bed en leest het hoofdstuk Je moet geloven. Hallo, hoe dan? Dan leest ze in het hoofdstuk Dwalingen: ‘De grootste zonde is dat je niet gelooft.’ Ze gaat naar haar slaapkamer, knielt voor haar bed en zegt in tranen tegen God: ‘Hier ben ik.’ „Je vergeet het nooit meer”, zegt ze. „Het was alsof Hij een beetje bij me vandaan aan het kruis hing, mijn hoofd optilde en zei: ‘En hier ben ik.’ Ik vroeg: ‘En mijn zonden dan?’ Toen kwam er een tekst in mijn hart met een kracht die me bijna omverblies: ‘Ik zal je zonden wegwerpen in een zee van eeuwige vergetelheid.’ Micha 7 vers 19. Vind je dat niet mooi? Ik was rein. Ik liep naar de badkamer en dacht dat ik in de spiegel een andere Monica zou zien. Maar ik zag gewoon mezelf.” Ze lacht en loopt naar de koelkast om brood met kip en pesto te halen. Als ze weer zit zegt ze: „Sinds die dag heb ik zekerheid.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="20250505, Weerde, Nederland, foto's katrijn van giel. 'Wat maakt het leven de moeite waard' met Monica Nieuwenhuijse.
katrijn van giel
” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="20250505, Weerde, Nederland, foto's katrijn van giel. 'Wat maakt het leven de moeite waard' met Monica Nieuwenhuijse.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="20250505, Weerde, Nederland, foto's katrijn van giel. 'Wat maakt het leven de moeite waard' met Monica Nieuwenhuijse.
katrijn van giel
” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="20250505, Weerde, Nederland, foto's katrijn van giel. 'Wat maakt het leven de moeite waard' met Monica Nieuwenhuijse.
Nu waarom ze is gaan schrijven. Ze reisde voor De Ondergrondse Kerk naar Vietnam en keerde terug vol verhalen over de vreugde die ze gezien had bij christenen daar die alles hadden opgegeven voor hun geloof, het vuur waarmee ze het verdedigden, hun eensgezindheid – „iets wat bij ons nog weleens gemist wordt”. Mensen zeiden dat ze het aan het ophemelen was, maar de christenen die ze had ontmoet, zegt ze, waren werkelijk bereid te sterven voor hun geloof, net als in de tijd van de eerste christengemeenten – „iets wat bij ons niet meer zo gevoeld wordt”. Christenen hier hoeven niet voor hun leven te vrezen, waardoor er „best veel lauwheid” onder hen is. „Ook bij mezelf hè, ik ben niet beter dan een ander.” Daar wilde ze iets mee. En zie dan hoe het Johan vergaat in Een zeker man had een vijgenboom, haar debuut. Een hardwerkende Nederlander die alles goed voor elkaar heeft. Leuke vrouw, lieve kinderen, vakanties in Zuid-Frankrijk. Belijdend lid van een reformatorische gemeente. Toch gaat hij verloren. Hij sterft in een auto-ongeluk voordat hij bekeerd is en gaat verloren voor de eeuwigheid. „Zo erg”, zegt ze. „Ik zei het tegen een collega op school” – ze is invaller Engels op het Calvijn College – „en zij vond het ook zo erg. Maar ik moest dat zo schrijven. Ik weet nog dat ik een beetje vastzat en tot God bad om me te helpen. Toen ging ik boodschappen doen en op de terugweg kwam er een kracht in mijn hart die zei: Johan gaat verloren onder het Evangelie. Met al zijn lauwheid wijst hij Gods genade af en verliest hij de zaligheid, terwijl hij die zo dichtbij zich had.” Dan kun je, zegt ze, beter ongelovig zijn.
‘We houden niet van bankhangen en de hand ophouden’
Firas, uit Noem mijn naam, bestaat echt. Of nou ja, hij is samengesteld uit een paar Firassen, maar in de kern is hij echt. Hij is deels gevormd naar de Firas die bij Monica Nieuwenhuijse en haar man gewoond heeft voor hij een huis kreeg toegewezen en zijn gezin uit Syrië kon laten overkomen. SGP-stemmende christenen die een moslim in huis nemen? „Ja, en?”, zegt ze. „Moslims zijn ook mensen, hè.” Maar oké, ze snapt de vraag. Ze had ook zo haar vooroordelen voordat ze eraan begon. En haar man en zij hadden wat eisen. „We houden niet van bankhangen en hand ophouden, dus onze logé moest bereid zijn om te werken.” Dat kwam goed uit, want hun Firas wilde gráág werken. Hij kon meteen terecht in het uienbedrijf. Binnen een dag was ze haar vooroordelen kwijt, want wát een lieve man was hij. Zelfs over het geloof kon ze met hem praten. Hij ging mee naar de kerk.
Ze was al bezig met Noem mijn naam toen ze een verhaal hoorde dat bepalend was voor de plot. In Kapelle was een Syrisch gezin komen wonen en de man, dat vond iedereen, was zo toegewijd aan zijn vrouw en kinderen, daar konden Nederlandse mannen een voorbeeld aan nemen. „En toen”, zegt ze, „werd hij op een nacht van zijn bed gelicht.” Van de marechaussee hoorde ze later dat het geen flauwekul was. De man was een oorlogsmisdadiger. Haar hoofd ging op „error” en ze vroeg aan haar Firas hoe dat kon. „Hij zei: jullie hebben nooit meegemaakt wat wij hebben meegemaakt. En: in een oorlog doe je dingen die je in het normale leven nooit zou doen.” Dus ja, zegt ze, we kunnen wel onze oordelen hebben over vluchtelingen, maar wat wéten wij eigenlijk, met onze veilige leventjes?
Foto Katrijn van Giel
Vergeving is het thema van Noem mijn naam en door het verhaal heen schemert het Bijbelse verhaal van Abraham die van God zijn zoon Isaäc moet offeren. Of is het Ibrahim die van Allah zijn zoon Ismaël moet offeren? Zo staat het in de Koran. In beide gevallen wordt op het laatste moment geen kind geslacht, maar een lam, in de christelijke symboliek het Lam Gods, Jezus Christus. „Wist je,” zegt ze, „dat moslims ook verwachten dat Hij terugkomt?” Dan loopt ze naar binnen om de Bijbel te pakken, de Statenvertaling van 1637. Ze leest Psalm 146 voor en bij vers 5 is ze even stil. „Welgelukzalig is hij”, leest ze dan, „die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE, zijn God is.” Ja, dit maakt het leven voor christenen zoals zij ook de moeite waard: mensen tot geloof brengen. „Met liefde”, zegt ze. „Uít liefde.”