Een witte trouwjurk was vroeger voor de rijken

I wanted to feel like a princess”, zegt Nikkie de Jager, beter bekend als make-upinfluencer NikkieTutorials, in een video in de eerste zaal van de tentoonstelling. Naast het scherm staat haar trouwjurk onder een tunnel van neonbogen. En die bevat inderdaad alle ingrediënten van een prinsessenjurk: wit, wijd uitlopend, veel tule, bezaaid met glitter en versierd met strikken. Het is een combinatie van drie schetsen die ontwerpers Viktor & Rolf voor haar hadden gemaakt, vertelt ze in de video. „Het voelde als de jurk die ik al een eeuwigheid in mijn dromen zag. Maar dan beter.”

De trouwjurk is zonder twijfel het kledingstuk waarover het meest wordt gefantaseerd. Vrouwen die in het dagelijks leven niet meer dan een paar tientjes aan kleren uitgeven bij fastfashionketens, zijn voor hun trouwdag bereid duizenden euro’s spaargeld neer te tellen.

De tentoonstelling Ja, ik wil! in het Fries Museum in Leeuwarden vertelt de geschiedenis van 250 jaar bruidsjurken in Nederland aan de hand van zestig ontwerpen. Dat had heel makkelijk tuttig uit kunnen pakken – maar dat is allerminst het geval.

En dat is vooral te danken aan de maximalistische decors van modeduo Maison the Faux, dat steeds vaker tentoonstellingen vormgeeft. Ze plaatsten jurken in goudkleurige capsules in de vorm van trouwringen, op knalpaarse showtrappen die aan Ron Brandsteders Honeymoonquiz doen denken, en boven op een gigantische bruidstaart. Hier en daar zegt het decor iets over de inhoud. De neonbogen waaronder Nikkie de Jagers jurk staan, hebben de kleuren van de transvlag.

De trouwjurk van Nikkie de Jager (NikkieTutorials).
Foto Fries Museum

Say Yes to the Dress

Bij de openingsavond bleek al dat het museum de campy kant van het trouwthema volledig omarmd heeft. Er waren duizenden ballonnen, een champagnefontein en Fred van Leer, die de Nederlandse versie van bruidsjurkenprogramma Say Yes to the Dress presenteert, hield een openingspraatje. Dat er jurken te zien zijn van bekende Nederlanders als Anouk en koningin Máxima, geeft de tentoonstelling extra jeu.

Curator Eveline Holsappel van het Fries Museum vertelt dat in het team voor de tentoonstelling best wat cynische vrouwen zaten. „Zo’n witte jurk: was dat niet de onderdrukking van de vrouw? De term ‘repressed by the dress’ is vaak gevallen.” Tot de enige man in het team het opnam voor bruiloften. Een trouwdag staat voor een nieuw begin in je leven, zei hij. „Een dag waarop je vol hoop, verwachtingen en positiviteit uitkijkt naar de toekomst. Inmiddels denk ik dat hij gelijk heeft. Er staan hier jurken van vrouwen die helemaal geen leuk huwelijk hadden en al lang gescheiden zijn. Maar die tóch met plezier aan die dag terugdenken en hun jurk graag tentoon wilden stellen.”

Ja, ik wil! vertelt een chronologisch verhaal dat begint bij de bruiloft van de Harlingse doktersdochter Isabella Stinstra in 1782. Haar kleurrijke jurk van gebloemd zijde, vol referenties naar Friese klederdracht, is de oudste die er te zien is. „In die tijd trouwden vrouwen gewoon in de mooiste jurk uit hun kast”, zegt Holsappel. „Niemand kon het zich veroorloven om een jurk één keer te dragen en vervolgens in een doos op zolder te leggen.”

Pas nadat in 1813 een prent van een witte trouwjurk in een Parijs’ modeblad was verschenen, werd dat een steeds populairdere trouwkleur. Al bleef het nog decennialang een teken van rijkdom. Jurken moesten na de bruiloft nog vaker gedragen worden en alleen vrouwen die niet hoefden te werken konden zich smetteloos wit permitteren. Holsappel: „In Nederland werd nog tot de generatie van onze oma’s in het zwart getrouwd. Dat was praktisch: je kon het erna nog naar een begrafenis aan, of naar de kerk.”

Trouwfoto van Catharina Jacoba Johanna Verbroek uit 1896.
Foto Kunstmuseum Den Haag

Dienstmeisje

Het lastige bij historische modetentoonstellingen is dat vaak alleen de garderobe van de elite – die kleren niet tot op de draad af hoefde te dragen – bewaard is gebleven. Maar hier komen alle lagen van de bevolking aan bod. De jurk waarin in 1896 een burgemeestersdochter trouwde met de zoon van dichter Piet Paaltjens staat naast die van een dienstmeisje uit 1910. De één is crèmekleurig, heeft een onpraktisch lange sleep en schapenboutmouwen en ziet eruit alsof-ie maar één keer is gedragen. De ander is zwart en na de bruiloft overduidelijk nog talloze keren gedragen en gerepareerd.

De jurken komen tot leven doordat op elk bordje ook een kleine biografie over de bruid te lezen is. Zo vertelt de tentoonstelling veel meer dan een verhaal over modetrends, en komt ook de steeds veranderde positie van de vrouw uitgebreid aan bod.

In de jaren vijftig moest ze nog een onberispelijke huisvrouw zijn. „Het moderne bruidje kiest de kleur van reinheid en onschuld”, staat op een van de muren geschreven. Een quote uit Beatrijs: Katholiek Weekblad voor de Vrouw uit 1953. Holsappel: „Vanaf de jaren vijftig stonden bladen als Margriet en Libelle vol met regels rond trouwen. Maagdelijk wit was inmiddels de standaard en jurken moest vooral netjes zijn.”

De prijzen staan er – lekker Nederlands – bij

Daaraan kwam bruut een einde in de jaren zestig en zeventig, toen „tegendraadse bruiden” durfden te breken met burgerlijke tradities. In 1956 werd de Wet Handelingsonbekwaamheid afgeschaft en mochten getrouwde vrouwen werken en een eigen bankrekening openen. Qua bruidsjurken kon opeens alles: minirokken, broekpakken en tweedehands, in alle kleuren denkbaar.

Er staat een ultrakort jurkje van Frans Molenaar; een knalpaarse jurk in elkaar genaaid door de bruid, met behulp van een patroon uit een zelfmaakmodeblad; een donkerbruin hippie-exemplaar van modeduo Puck & Hans, vol ruches en Indiase borduursels. „De moeder van de bruid vond dat verschrikkelijk”, zegt Holsappel.

Halverwege wordt de chronologie onderbroken door een zaal waarin het atelier van Claes Iversen is nagebouwd, de Deense, al jaren in Nederland wonende ontwerper die veel bruiden kleedt. Zijn ontwerpschetsen hangen aan de muur en er zijn lapjes stof die aangeraakt mogen worden. De prijzen staan er – lekker Nederlands – bij, zodat bezoekers het verschil kunnen voelen tussen een synthetische crêpe georgette (à 2,50 euro per meter) en een dubbelzijdige satijngabardine van 100 procent zijde (120 euro per meter). Ze kunnen ook op de foto met levensgrote, op karton afgedrukte ontwerpen uit de ‘mix & match’-bruidslijn van Iversen, waarmee zijn klanten zelf sets kunnen samenstellen uit losse boven- en onderstukken.

Het nagebouwde atelier van ontwerper Claes Iversen.
Foto Fries Museum

Comeback van de witte jurk

In 1976 organiseerde het Nederlands Kostuummuseum (inmiddels opgegaan in het Kunstmuseum Den Haag) een grote trouwjurkententoonstelling, met als boodschap: niemand trouwt nog in wit. Maar dat bleek van korte duur, want in de jaren tachtig maakte de lange, witte jurk alweer een comeback. Mede dankzij prinses Diana, die in 1981, onder toeziend oog van 750 miljoen tv-kijkers, met prins Charles trouwde in een ivoorkleurige spektakeljurk met pofmouwen, ruim tienduizend parels en een sleep van bijna acht meter. Wat volgens Holsappel ook meespeelde is dat jonge vrouwen zich in de jaren tachtig – in tegenstelling tot in de jaren zestig en zeventig – niet meer hoefden af te zetten tegen hun burgerlijke ouders.

Sindsdien is wit nooit meer uit de mode geraakt, blijkt wel in de laatste zaal, die een indrukwekkend compleet verhaal vertelt over hoe bruiloften er sinds de jaren tachtig aan toe gaan. De Valentino-jurk van naar schatting 100.000 euro waarin koningin Máxima in 2002 trouwde hangt er, maar ook de jurk die Zeeman in 2016 voor 29,99 euro verkocht. Ook te zien: de jurken van het eerste lesbische stel ter wereld dat op 1 april 2001, meteen na middernacht en tegelijk met drie mannelijke duo’s, voor de wet trouwde („En ze zijn nog bij elkaar!”). Een donkergroene jurk waarin een bruid uit de biblebelt in 2019 trouwde. Volgens de gereformeerde kerk is ieder mens zondig, dus een witte jurk die reinheid representeert wordt gezien als ongepast. Een met pailletten overstelpte jurk van het Marokkaanse-Nederlandse merk Watasiyun. En uiteraard een jurk van Nederlands beroemdste trouwjurkenontwerper (en moeder van): Mary Borsato. De bruid wilde, geïnspireerd door de videoclip van November Rain van Guns N’ Roses, een jurk die kort van voren was en lang van achter.

Trouwjurk van Isabella Stinstra uit Harlingen.
Foto Fries Museum
De Zeeman-trouwjurk van 29,99 euro uit 2016.
Foto Zeeman

De bestverkopende jurk van ‘wedding palace’ Koonings in Deurne, waar tv-programma Say Yes to the Dress wordt opgenomen, is precies wat je verwacht: wit, gemaakt van tule, veel glitters, een strakke taille en een wijd uitlopende rok. Hij staat tegenover de juist avant-gardistische jurken van Iris van Herpen en viltkunstenaar Claudy Jongstra.

Tot Holsappels spijt niet aanwezig is de jurk die Sylvie Meis droeg toen ze in 2005 met Rafael van der Vaart trouwde. „Dat was het eerste grote, bijna Amerikaanse glamourhuwelijk dat we hier in Nederland hadden. Het werd notabene live uitgezonden op SBS6! Ik heb enorm mijn best gedaan om die jurk te krijgen, maar haar management bleef nee zeggen.”