Heel Nederland betaalt mee aan het rechtsherstel voor vermogenden

Quizvraag: wat zou per jaar eigenlijk 4,5 miljard euro moeten opleveren, maar kost de schatkist de komende jaren inmiddels een slordige 14 miljard? Antwoord: box 3, de belasting op vermogen.

Uit de deze week gepresenteerde Miljoenennota valt op te maken dat de kostenpost voor de herstelbetalingen aan belastingplichtigen die de afgelopen jaren te veel vermogensbelasting hebben betaald, inmiddels is opgelopen tot 14 miljard euro. Dat is grofweg net zoveel als de ministeries van Landbouw, Binnenlandse Zaken, Klimaat én Economische Zaken samen in één jaar te besteden hebben.

Hoe gigantisch ook, helemaal verrassend is de kostenpost niet. Daarvoor is het goed even terug te gaan in de tijd. Vanaf 2017 tot december 2021 hief de staat belasting op vermogen op grond van twee veronderstellingen. De eerste was een vooraf vastgesteld rendement per vermogenscategorie. Beleggers zouden ongeveer 5,5 procent rendement moeten kunnen maken, spaarders zouden zo’n 2,5 procent krijgen. Dat fictieve rendement werd belast.

Daarbovenop hanteerde de fiscus een veronderstelde verdeling van het vermogen. Mensen met weinig vermogen werden behandeld alsof alles op een spaarrekening stond. Mensen met meer vermogen werden belast alsof ze een deel ervan belegden.

Die dubbele fictie leidde tot verzet. Zo kregen spaarders feitelijk jarenlang nagenoeg geen rente. En mensen met meer vermogen bleken ook lang niet altijd een deel ervan te beleggen. Wat de fiscus deed was oneerlijk, claimden tienduizenden vermogenden. Ze voerden rechtszaken tot aan de Hoge Raad.

Kerstarrest

De klagers kregen uiteindelijk gelijk. ’s Lands hoogste rechter schoot in het roemruchte Kerstarrest van december 2021 de toen gebruikte manier om vermogen te belasten in box 3 van de inkomstenbelasting aan flarden. Die zou discriminerend zijn en in strijd met de mensenrechten, want een aantasting van het eigendomsrecht. Sindsdien is duidelijk dat er terugbetaald moet worden. Lang was echter onduidelijk voor hoeveel mensen dit herstel zou gelden. Daarnaast bevond de Hoge Raad de beoogde compensatieregeling afgelopen jaar ondeugdelijk. Dat vertraagde het herstel niet alleen, de rekening werd er ook hoger door.

Tot dit jaar keerde Financiën gedupeerde spaarders en beleggers al 2,8 miljard euro aan herstelbetalingen uit. Sinds bekend is dat ook de hersteloperatie op de schop moet, is duidelijk dat die de staat meer gaat kosten. Voor de jaren 2024-2026 is nu bijna 11 miljard euro gereserveerd. Het grootste deel, 6,4 miljard, laat het nieuwe kabinet in het lopende jaar neerslaan, de rest in 2025 en 2026.

Grote vraag is hoe dat betaald wordt. Het vorige kabinet probeerde het probleem nog braaf – conform de begrotingsregels – op te lossen binnen de vermogensbelasting zelf, door hogere heffingen. Het nieuwe kabinet laat de teugels maximaal vieren. De 6,4 miljard aan herstel in 2024 wordt simpelweg geleend op de kapitaalmarkt. In Haags beleidsjargon: het loopt in het saldo. Ofwel: de staatsschuld stijgt met 6,4 miljard euro.

Desgevraagd zegt staatssecretaris Folkert Idsinga (Fiscaliteit, NSC) dinsdag in Het Financieele Dagblad dat hij ook wel snapt dat hij nu het verwijt krijgt dat alle Nederlanders moeten meebetalen aan het rechtsherstel voor vermogenden. Maar hij kan niet anders: „Dat is zo gigantisch. Als je het hele bedrag bij elkaar optelt, dan kun je dat niet binnen box 3 gaan ophalen, zoals de vorige keer wel voor een groot deel is gebeurd.”

Dit is zo gigantisch. Als je het hele bedrag bij elkaar optelt, dan kun je dat niet binnen box 3 gaan ophalen

Folkert Idsinga
staatssecretaris Fiscaliteit (NSC)

Pessimistisch

Dat het kabinet de tegenvaller nu via de staatsschuld kan opvangen, is meer geluk dan wijsheid. Net als voorgaande jaren bleek de begroting voor 2024 te pessimistisch; minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) kreeg een paar forse belastingmeevallers. Zo valt de inkomstenbelasting hoger uit door fors gestegen lonen, en neemt de winstbelasting toe doordat de economie harder is gegroeid dan verwacht. Die leveren speelruimte op voor de box 3-tegenvaller. Zonder deze meevallers zou het financieringstekort waarschijnlijk het ‘Brusselse’ maximum van 3 procent overschrijden. Nu blijft het – inclusief de herstelbetalingen voor box 3 – ruimschoots aan de goede kant van de streep: een tekort van 1,6 procent.

De komende jaren lijkt die speelruimte er niet te zijn, en dus moest Financiën op zoek naar een deugdelijke dekking voor de rest van de herstelbetalingen. Die is grotendeels gevonden in uitstel van de eerder beloofde lastenverlichting voor burgers. In plaats van een forse koopkrachtplus in 2025, van gemiddeld zo’n 1,5 procent voor iedereen, is ervoor gekozen dat voordeeltje te halveren ten gunste van gedupeerden in box 3. Dat levert 1,3 miljard euro op. Verder wordt nog wat geschoven met premies voor het algemeen werkloosheidsfonds (levert eenmalig 245 miljoen op) en het arbeidsongeschiktheidsfonds (80 miljoen per jaar). De toegezegde verlaging van het tarief in box 3 wordt teruggedraaid, wat jaarlijks 100 miljoen extra opbrengt.

Nieuwe wet

Kan het boek met 14 miljard euro aan herstelgelden na 2026 eindelijk gesloten worden? Dat hangt ervan af of Idsinga succes heeft bij de Hoge Raad. Dit college moet advies uitbrengen over het wetsvoorstel waarmee de staatssecretaris de toekomstige manier van belasting heffen op vermogen wil regelen, de Wet werkelijk rendement. Daarin is veel van wat niet deugde in de oude wet gerepareerd, maar ongewis is nog of dat voldoende is voor een positief advies. Als alles loopt zoals Financiën nu verwacht, is er op 1 januari 2027 een nieuwe wet. Zo niet, dan loopt de schade verder op.