Terwijl Ter Apel overvol is, zijn er in 40 procent van de gemeenten nog altijd geen opvangplekken

Een half jaar na de invoering van de Spreidingswet (1 februari) doet die nog niet wat wel zou moeten: het aantal asielopvangplekken ophogen om de overvolle aanmeldcentra in Ter Apel en Budel te ontlasten. Sinds de invoering van de wet zijn er nauwelijks opvangplekken bijgekomen. Slechts vier provincies voldoen aan hun ‘opvangopgave’. Vier op de tien gemeenten heeft eind augustus nog geen enkele asielopvangplek. Dit blijkt uit cijfers die NRC verzamelde bij de provincies en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA).


Dat deze opvangplekken hard nodig zijn, bleek maandag en dinsdagnacht weer. Tientallen asielzoekers dreigden buiten te moeten slapen omdat er in de noodopvang bij het aanmeldcentrum in Ter Apel geen plaats voor ze was. Beide nachten werden ze ternauwernood opgevangen in sporthallen in buurgemeenten. Sinds maart slapen er bijna iedere dag meer dan de toegestane 2.000 mensen in Ter Apel. Het COA betaalt hiervoor een dwangsom aan de gemeente Westerwolde, die inmiddels de maximale grens van 1,5 miljoen euro heeft bereikt. De gemeente is opnieuw naar de rechter gestapt omdat er volgens de gemeente overdag nog steeds te veel mensen bij het aanmeldcentrum zijn.

Aan een uitzonderlijk hoge instroom van mensen ligt de drukte in Ter Apel niet. Volgens het COA is de instroom dit jaar „niet als hoog te kwalificeren, historisch gezien”. Dat Ter Apel overbelast is, komt, volgens het COA, door „een gebrek aan capaciteit bij de Immigratie en Naturalisatiedienst [die asielaanvragen verwerkt, red.], een lagere uitstroom van mensen die een asielstatus toegekend krijgen en een te klein aantal nieuwe opvanglocaties”.

Nauwelijks nieuwe opvang

Het doel van de Spreidingswet is om in juli volgend jaar 96.000 opvangplekken te hebben, verspreid door het land. Begin dit jaar, toen de wet werd ingevoerd, waren er ongeveer 67.300 opvangplekken, inventariseerde NRC destijds. Eind augustus waren er slechts 200 plekken netto bijgekomen, blijkt uit gegevens van het COA. Er zijn de afgelopen maanden wel nieuwe opvanglocaties geopend, maar er zijn ook veel tijdelijke opvanglocaties verdwenen.

Iedere gemeente heeft bij de invoering van de Spreidingswet een aantal asielopvangplekken toebedeeld gekregen die op 1 juli 2025 gereed moeten zijn. Als gemeenten hun opgave niet halen, kan minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie (PVV) ze met de wet in de hand dwingen asielzoekers op te vangen.

Binnen een provincie mogen gemeenten onderling afspraken maken over het aantal asielzoekers dat ze opvangen – als er in de hele provincie uiteindelijk maar genoeg bedden zijn. Acht provincies lopen eind augustus nog achter op de opgave.

Vooral in Zuid-Holland en Noord-Brabant moeten er nog veel asielopvangplekken bijkomen: in deze provincies is nog maar de helft van het aantal toegewezen asielplekken gecreëerd. Daartegenover staan de drie noordelijke provincies en Flevoland die nu juist meer doen dan er volgens de Spreidingswet van hen wordt verwacht. Groningen en Drenthe hebben bijna twee keer zoveel opvangplaatsen als hun opvangopgave.

Rugdekking

Provincies en gemeenten noemen het gebrek aan duidelijkheid, regie en rugdekking vanuit de landelijke politiek als een belangrijk obstakel bij het uitvoeren van de wet. „Recente ontwikkelingen in Den Haag hebben niet bijgedragen aan een eenduidig beeld wat er van gemeenten verwacht wordt en hoe de toekomst van de Spreidingswet eruitziet”, aldus de woordvoerder van de Commissaris van de Koning in Zuid-Holland. Voor de zomer maakte het kabinet al bekend van de wet af te willen, dit staat inmiddels ook in het regeerprogramma.

Vooral de PVV is fel tegen de wet – Geert Wilders refereerde eraan als de ‘asieldwangwet’ en zei dat „heel Nederland één groot asielzoekerscentrum” wordt door de wet. Minister Faber maakte eind augustus bekend geen gebruik te willen maken van dwang als gemeenten niet aan hun opvangopgave voldoen. Maar ook Faber lukt het niet om zonder gedwongen spreiding asielzoekers te verdelen: in augustus instrueerde zij het COA om op alle opvanglocaties een of twee extra plekken te realiseren, ook als daarmee de afspraken met gemeenten zouden worden overschreden.

De provincie Limburg heeft behoefte aan ‘duidelijkheid’ en ‘sturing’ en zegt te hopen op de instandhouding van de Spreidingswet. Noord-Holland benadrukt dat de wet duidelijkheid geeft over de verantwoordelijkheid van gemeenten en daarmee ‘een andere dynamiek aan het gesprek met inwoners’. De provincie denkt niet dat gemeenten het aantal opvangplekken sterk kunnen opschroeven als de wet wordt ingetrokken.

Voor 1 november moeten provincies plannen inleveren bij de minister waarin staat hoe hun gemeenten aan de opvangopgave zullen voldoen. Het is nog maar de vraag of deze plannen sluitend zullen zijn. Zo antwoordt Noord-Brabant op vragen van NRC dat het nog ‘onzeker’ is of ze aan de taakstelling kunnen voldoen. Zuid-Holland zet in op een volledige invulling, maar benadrukt dat een aantal ‘belemmeringen’ kan ‘afdoen aan de resultaten’. Wouter Kolff, Commissaris van de Koning in Zuid-Holland, zei begin september tegen persbureau ANP dat de opgave van 20.000 plekken ‘niet haalbaar’ is voor de provincie. Noord-Holland laat weten dat ‘veruit de meeste gemeenten’ serieus werk maken van de Spreidingswet.

Moeilijke zoektocht

Uit de rondgang van NRC blijkt dat veel gemeenten fors achterlopen op de doelstellingen. Zes op de tien gemeenten hebben eind augustus minder dan de helft van de opgave gerealiseerd en liggen bovendien in een provincie met een tekort aan asielopvangplekken. Vier op de tien gemeenten hebben nog helemaal geen opvangplekken voor asielzoekers geregeld.

De achterstand is het grootst in Den Haag (moet nog ruim 1.500 plekken regelen) en Breda (900 plekken). In Den Haag, dat na Amsterdam en Rotterdam de hoogste opgave heeft gekregen, is de zoektocht naar geschikte locaties ‘niet eenvoudig’, aldus een woordvoerder van de verantwoordelijk wethouder. „We zijn de dichtstbevolkte stad van Nederland, met weinig beschikbare ruimte.”

In Breda opent later dit jaar een azc met 264 bedden, dat tien jaar openblijft. Voor de overige 600 opvangplekken maakt de gemeente ook plannen, maar het is moeilijk om geschikte locaties te vinden, zegt verantwoordelijk wethouder Arjen van Drunen (PvdA). „In de voormalige koepelgevangenis vangen we al Oekraïners op. Veel kantoren zijn al omgebouwd naar woningen en we hebben de afgelopen jaren ook al veel tijdelijke woningen neergezet voor andere doelgroepen. Dan komt het aan op plekken die niet optimaal zijn, waar de inpasbaarheid met de buurt bijvoorbeeld minder is. Dat is een moeilijker gesprek.”

Van de gemeenten die eind augustus nog helemaal geen opvangplekken hadden, hebben Westland, Alphen aan den Rijn en Alkmaar de hoogste opvangopgave. In Westland nam de raad na de invoering van de Spreidingswet een motie aan waarin stond dat de 702 toebedeelde opvangplekken ‘niet inpasbaar’ zijn in de gemeente. Een woordvoerder van de gemeente reageert desgevraagd dat de gemeente nog moet besluiten over de ‘input’ van Westland aan het regionale opvangplan. In Alphen aan den Rijn (een opgave van 686 plekken) en Alkmaar (603 plekken) zijn wel nieuwe opvanglocaties aangekondigd, al zijn die niet groot genoeg om de volledige opgave te vervullen.

Druk op ruimte

Gemeenten krijgen te maken met weerstand vanuit de omgeving, wat het besluitvormingsproces vertraagt. Ook het complexe omgevingsrecht, de drukte op het stroomnet, stikstofregels en tekorten in de bouw geven provincies als redenen waarom een opvanglocatie niet zomaar geregeld is. De dichtbevolkte steden hebben de hoogste opgave vanwege hun inwonertal, maar de druk op de ruimte is er ook groot.

Eind juni bleek dat er op lokaal niveau brede steun is voor de Spreidingswet. Tijdens de ledenvergadering van belangenorganisatie Vereniging Nederlandse Gemeenten vond 96 procent van de lokale bestuurders het afschaffen van de Spreidingswet onverstandig, ten minste totdat de asielinstroom sterk gedaald is.

Ook het COA is tegen het afschaffen van de wet, en hekelt de discussie die erover wordt gevoerd door de coalitie. COA-bestuursvoorzitter Milo Schoenmaker zei in mei tegen NRC: „Deze constante onduidelijkheid houden we als land niet vol. We overvallen mensen elke keer met nieuwe noodsituaties omdat de opvang niet toereikend is.”

Voor de Bredase wethouder Van Drunen is steun vanuit Den Haag essentieel bij het openen van nieuwe asielopvanglocaties. Na het aankondigen van de komst van een azc aan de Heerbaan, verschenen begin deze maand protestborden langs de weg met daarop een foto van de wethouder. ‘Hier komen 300 asielzoekers wonen zonder goedkeuring van buurtbewoners. Dit besluit is genomen door wethouder Arjen van Drunen’, stond op de borden. „Op zo’n moment is het belangrijk dat je weet: ik krijg rugdekking van Den Haag”, zegt Van Drunen. „Daar schort het op het moment aan.”