Nederlanders zijn minder pessimistisch over de koers van het land dan een jaar geleden. Dat schrijft onderzoeksbureau Ipsos I&O op basis van zijn jaarlijkse Prinsjesdagonderzoek in opdracht van de NOS. Ook is er meer vertrouwen in de politiek, met name onder lager en middelbaar opgeleiden, en zegt een groter gedeelte van de respondenten goed te kunnen rondkomen.
Ipsos ondervroeg afgelopen week ruim 2.200 volwassen Nederlanders voor de peiling. Daaruit blijkt dat Nederlanders gemiddeld minder pessimistisch zijn geworden over de algemene richting van het land. Waar vorig jaar nog bijna driekwart (72 procent) dacht dat het ,,de verkeerde kant” op ging, is dat nu iets meer dan de helft (57 procent).
Derde denkt dat de economie achteruit gaat
De onderzoekers zien evenwel niet meer optimisme ontstaan: slechts 19 procent van de respondenten denkt dat het de goede kant opgaat met Nederland (2023: 17 procent). Slechts één op de tien denkt dat de economische situatie het komende jaar beter zal worden. Dat is iets minder dan vorig jaar, toen was het 12 procent. Ruim een derde (37 procent) denkt dat de economie het komende jaar achteruit gaat.
Lees ook
Onder de oppervlakte blijkt: de inkomensverschillen groeien wél in Nederland, mannen met laagste inkomens gingen er zelfs op achteruit
De economie groeit volgens het CBS dit jaar met 0,6 procent, maar de overgrote meerderheid (80 procent) zegt daar in de directe omgeving niets van te merken. Opvallend genoeg is het oordeel van Nederlanders over hun eigen financiële situatie het afgelopen jaar wel sterk verbeterd: 59 procent zegt goed rond te kunnen komen, het hoogste aantal sinds Ipsos de vraag in 2014 voor het eerst stelde.
Toch is er ook een groep die structureel niet rondkomt, schrijven de onderzoekers. Het aandeel ondervraagden dat zegt net niet of beslist niet rond te komen, schommelt sinds 2014 rond de 10 procent. „Deze groep lijkt ongevoelig voor economische voorspoed of crises”, aldus Ipsos, „en bestaat bovengemiddeld vaak uit jongeren (18-34 jaar).”
Vertrouwen in politiek sterk gestegen
Wat het vertrouwen in de politiek betreft meet Ipsos wel grote verschuivingen, vooral bij laag en middelbaar opgeleide Nederlanders. Onder die groepen is het vertrouwen in de politiek sterk gestegen: hadden laagopgeleide Nederlanders in 2023 slechts 21 procent vertrouwen in het destijds demissionaire kabinet, nu is dat 49 procent, aldus Ipsos. Van alle Nederlanders heeft 42 procent op dit moment vertrouwen in het kabinet, ten opzichte van 24 procent vorig jaar.
Ipsos vroeg de deelnemers aan de peiling naar hun huidige politieke voorkeur. Daar viel op dat alleen bij kiezers van de vier coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB een meerderheid vertrouwen heeft in het kabinet-Schoof. Bij de PVV’ers heeft het grootste deel (79 procent) vertrouwen in dit kabinet; een even zo groot deel is tevreden over de koers als het gaat om migratie en asiel.
Tot slot vroeg Ipsos deelnemers nog naar hun mening over een aantal actuele politieke kwesties. Daarin valt op dat een meerderheid (58 procent) wil dat Nederland Oekraïne blijft steunen in de oorlog tegen Rusland. Een nipte meerderheid (51 procent) steunt het uitroepen van de asielcrisis en evenzoveel mensen willen dat Nederland druk uitoefent op Israël om de oorlog in Gaza te stoppen.
Liveblog Miljoenennota
Nederlanders hebben meer vertrouwen in politiek en zijn (iets) minder somber over de economie, blijkt uit peiling
Aangekomen bij de Syrische grens zag de 33-jarige Mohamad Baghdadi een bord staan dat hem welkom heette in zijn land. Althans, het land waar hij vandáán komt: Baghdadi woont sinds 2013 in Amsterdam en heeft naast zijn Syrische ook een Nederlands paspoort. Even sloeg de twijfel toe. „Wat als ik terugkom in Nederland en blijkt dat ik niet naar Syrië had mogen reizen”, schoot door zijn hoofd. Het was een paar weken na de val van het Assad-regime in december en Baghdadi wilde met eigen ogen zien dat het echt waar was, dat de dictatuur echt voorbij was.
Hij had „twee of drie keer” opgezocht of hij zijn Nederlandse paspoort niet zou kwijtraken door naar Syrië te reizen. Op Google, op ChatGPT. En toch werd hij, toen hij aan de grens stond, zenuwachtig. Wat als hij Nederland niet meer in zou komen? Vier jaar had hij geneeskunde gestudeerd in Damascus (om de burgeroorlog te ontvluchten moest hij de studie voortijdig afbreken), vijf jaar besteedde hij aan dezelfde studie in Nederland (inmiddels is hij bijna klaar). „Dan zou ik wéér opnieuw moeten beginnen.”
Sinds de val van het regime van Bashar al-Assad begin december zijn verschillende Syriërs vanuit Nederland naar hun geboorteland gegaan om te onderzoeken of een permanente terugkeer mogelijk zou zijn. Hoe zou hun land eruitzien na veertien jaar oorlog? Wat zou ervoor nodig zijn om definitief terug te keren? Om hoeveel mensen het precies gaat, houdt het ministerie van Asiel en Migratie, of de Dienst Terugkeer en Vertrek, nergens bij. De meesten hebben net als Baghdadi een Nederlands paspoort, zeggen de vier Syriërs die NRC sprak, en zij hoeven hun reis nergens aan te geven.
Syriërs die in Nederland een tijdelijke verblijfsvergunning hebben en teruggingen, zijn er ook. Maar zij willen er niet over vertellen. „Die zijn veel te bang dat de Nederlandse regering er achter komt”, zegt Baghdadi. Als NRC Syriërs in Nederland, via een Facebook-groep met 73.000 leden, om een interview vraagt, is de reactie argwanend: het is een „hinderlaag”, hun verhaal zouden „rechtse partijen in hun voordeel gaan gebruiken”. Niet denkbeeldig: in een brief aan de Tweede Kamer schreef minister Marjolein Faber (Asiel, PVV) een maand geleden al dat wanneer „Syrische asielzoekers of houders van een vergunning voor bepaalde tijd terugkeren naar Syrië, daar veilig zijn en vervolgens weer veilig kunnen terugkeren, dat een indicator is dat van asielgerelateerde vrees geen sprake (meer) is”.
Mohamad Baghdadi, Kutaiba Kotait, Ahmad al Hosain en Salim Abbara gingen respectievelijk een week, twee weken, een maand en voor onbepaalde tijd naar Syrië. Ze liepen door de straten van Damascus, Aleppo, Homs, ze bezochten familie op het platteland. Een „soort proeftijd” noemt Al Hosain (56) zijn bezoek. Kutaiba Kotait ging om zijn vader in Syrië te begraven, en om te zien of hij terug zou kunnen.
Mohamad Baghdadi bezocht onlangs zijn thuisland om te onderzoeken of hij permanent naar Syrië wil terugkeren. Foto Jagoda Lasota
Stukjes van de woonkamer
Er is in het hele land een gebrek aan stromend water. „Elke week kwamen mensen in Damascus langs om water te verkopen,” zegt Kotait (39). „Dertig dollar voor honderd liter.”
Kotait heeft in Syrië een master in internationaal strafrecht afgerond en spande er als advocaat zaken aan. Zo raakte hij in de problemen, vertelt hij tijdens een gesprek in Den Haag. Hij moest vluchten. Toen hij in Nederland kwam beheerste hij de taal onvoldoende om als advocaat te werken. Hij zette allerlei zaakjes op in Den Haag: shishabars, een restaurant. Maar in de herfst van vorig jaar zat hij zonder werk en discussieerde hij met zijn vrouw over al dan niet teruggaan naar Syrië. Zij wilde niet, maar hij besloot de begrafenis van zijn vader aan te grijpen om er een kijkje te nemen.
Er is steeds vaker elektriciteit beschikbaar – eerst was het zo’n twintig minuten per dag, nu een paar uur – maar betrouwbaar is het nog niet. Er wordt weer wat meer brandstof verkocht, de marktkramen zijn beter gevuld, rijkere mensen gaan inmiddels weer naar cafés en restaurants. En het is nu veiliger dan vier maanden geleden, zegt Salim Abbara (42), die half december terug naar Homs verhuisde. „Toen sloten alle winkels om vijf uur ’s middags, niemand mocht daarna meer over straat. Elke dag waren er clashes op straat tussen Assad-loyalisten en de nieuwe regering. Dat is nu echt niet meer zo.”
Wel ziet hij dat armere Syriërs nog altijd honger lijden. Overal bedelen kinderen op straat. De huren zijn hoog – in sommige buurten tussen de 700 en 800 dollar per maand – terwijl de weinige banen die je in Syrië kunt vinden niet meer dan 100 dollar per maand opleveren. „Er is hier te weinig werk”, zegt Abbara. „Ik in mijn eentje red me wel met het geld dat ik verdien als handelaar – ik verkoop van alles aan winkels in Syrië, kleren, schoenen, elektronische apparaten – en wat spaargeld dat ik mee heb genomen uit Nederland, maar een familie zou dat niet lukken.”
Na twee weken keerde Kotait „geschrokken” terug in Nederland. Voor Baghdadi was het een droom om weer in Syrië te zijn, maar hij zag ook dat „alles was veranderd”. „Ik had er vrienden, familie, school, herinneringen. Nu had ik alleen nog maar herinneringen, de mensen waren er niet meer. Als ik het besluit had genomen om definitief terug te keren en niet uit had kunnen wijken naar Nederland, had ik spijt gehad.”
Mohamad Baghdadi bekijkt op zijn telefoon foto’s die hij maakte tijdens zijn bezoek aan Syrië. Foto Jagoda LasotaMohamad Baghdadi bekijkt op zijn telefoon foto’s die hij maakte tijdens zijn bezoek aan Syrië. Foto Jagoda Lasota
Ahmad al Hosain liep langs alle plekken die hij van vroeger kende: de markten, de oude universiteit waar hij werkte als hoogleraar Arabische literatuur. Staan de gebouwen nog overeind? Leven de mensen nog? Zijn ze gevlucht?
Hij ging langs bij zijn oude huis, dat verwoest was bij een bombardement. „Mijn dochters waren met me mee en herkenden stukjes van de woonkamer, van het terras. Ik vond een boodschappenlijstje en huiswerk van mijn oudste kind. Speelgoed van mijn kinderen. We hebben er samen gehuild.”
PostNL of Albert Heijn
Op straat ontmoette Al Hosain mensen die hij jaren niet had gezien. „Emotionele ontmoetingen. Mijn dochter heeft elke dag gehuild.” Met iedereen kun je in Damascus nu een gesprek beginnen, zegt hij. Mensen hebben zin om te praten, ook over de toekomst van hun land. „In koffiehuizen discussiëren mensen over de vrijheid. Over wat er nu moet gebeuren. Er vinden demonstraties plaats tegen werkloosheid.”
Juist met die gesprekken over de toekomst heeft Salim Abbara het moeilijk sinds hij weer in Syrië is. Elf jaar woonde hij in Nederland. „Als ik hier begin over wat ik in Europa heb geleerd – over diversiteit in achtergronden en ideeën, over de acceptatie van bijvoorbeeld de lhbti-gemeenschap, over vrije verkiezingen, het begrip ‘coalitie’ – dan kijken mensen me aan met een groot vraagteken boven hun hoofd.” Het leven in een dictatuur heeft hen geleerd te denken in zwart en wit, vindt Abbara. Het baart hem zorgen. „Als het onderwijs niet snel op gang komt, zullen zij de mensen die terugkeren vanuit de Europese Unie dan accepteren?”
Het was een bezoek „om te zien of ik écht terug wilde”, zegt hoogleraar Al Hosain. „En nu weet ik het zeker.” Zodra hij zijn baan als hoogleraar Arabische literatuur aan de universiteit van Damascus weer kan krijgen, gaat hij terug. Ook Kotait wil uiteindelijk terug, hoezeer hij ook schrok van de levensomstandigheden. Hij mist zijn werk als mensenrechtenadvocaat. „In Nederland zijn er voor vluchtelingen drie opties: in de horeca werken, bij PostNL of bij de Albert Heijn. Maar de rechtsstaat is in Syrië nog niet hersteld, dus ik moet wachten.”
„Het gaat echt niet goed in Syrië”, zegt Mohamad Baghdadi. En dan komen er misschien miljoenen mensen die het land zijn ontvlucht terug, die allemaal voorzieningen nodig hebben. Hij vertelt over een vriend die, net als hijzelf, een kort bezoek aan zijn thuisland bracht. „Hij kocht drie koeien, want dan heb je melk.” Heel verstandig, vindt Baghdadi. Hij heeft besloten dat hij in elk geval zijn opleiding tot arts in Nederland afmaakt voordat hij teruggaat. „Je moet je echt heel goed voorbereiden op een terugkeer.”
De politie heeft dinsdag veertien mensen opgepakt die anderen via TikTok zouden hebben opgeroepen om terroristische misdrijven te plegen. De verdachten zijn tussen de veertien en dertig jaar oud en werden aangehouden in onder meer Den Haag, Rotterdam en Amsterdam. Dat meldt het Openbaar Ministerie (OM).
Over een eventuele ideologische grondslag of mogelijke doelwitten is niets bekend. Ook is niet duidelijk of de verdachten elkaar kennen. Een woordvoerder van het OM wil tegen NRC niet verder in detail treden over de kwestie, omdat het onderzoek nog loopt en enkele verdachten minderjarig zijn.
Toon Heldens rijdt door het buitengebied rond de dorpen Castenray, Oirlo en Leunen, één hand aan het stuur. Met de andere hand wijst de Noord-Limburger naar buiten. „Daar! Daar! En daar zitten ook arbeidsmigranten.” De locaties die hij aanwijst, variëren van een camping en omgebouwde schuren tot speciaal neergezette voorzieningen, op verzoek van de gemeente verscholen achter een aarden wal en schutting.
De buurt is „onaangenaam verrast” door het plan voor een voormalige boerderij vlak bij zijn huis, zegt Heldens. Een deels ingestort woonhuis en een oude kippenschuur aan de Horsterweg zouden moeten wijken voor huisvesting van 124 arbeidsmigranten. Heldens: „En er zitten er hier al zoveel: het dorp Castenray heeft 850 inwoners. In het buitengebied eromheen zijn meer dan duizend arbeidsmigranten gevestigd.”
In totaal komt de gemeente Venray, waar Castenray, Oirlo en Leunen onder vallen, tot een schatting van zo’n achtduizend arbeidsmigranten binnen haar grenzen. De provincie denkt dat het om dertienduizend werknemers gaat, omdat ook seizoenskrachten moeten worden meegeteld. De meeste migranten werken in de agrarische sector of de logistiek.
Houden bedrijven vrij spel, dan hebben we over dertig jaar een premier die excuses moet aanbieden voor slavernij in deze tijd
„Het bedrijf achter het plan voor de Horsterweg heeft het over iets hoeve-achtigs. Op de artist impressions ziet het er mooi uit”, constateert Heldens buurvrouw Misja Demandt. „Maar in werkelijkheid bestaat het voor een groot deel uit containers met steenstrips.”
Demandt ziet nu al allerlei onwenselijke situaties ontstaan: „Roemenen en Bulgaren die met hun tasje langs wegen sjokken om kilometers verderop boodschappen te gaan doen. Gevaarlijk, zeker in het donker. Afgedankte arbeidsmigranten belanden dakloos in het bos.” Heldens: „Er is ook sprake van geluidsoverlast, overmatig alcoholgebruik, criminaliteit, drugs dealen en prostitutie. Deels begrijpelijk, als je mensen neerzet op plaatsen waar nauwelijks vertier is.”
Samen met zo’n veertig omwonenden hebben Heldens en Demandt een brief met hun bezwaren gestuurd naar de gemeente Venray. Daar zitten ze een beetje in de maag met de ontstane onrust, bekent wethouder Wim De Schryver (Economie en Openbare Ruimte, VVD). Het vertroebelt volgens hem de discussie over een voorgestelde beleidsaanpassing voor de huisvesting van arbeidsmigranten.
Een vervallen boerderij aan de Horsterweg in Castenray waar 124 arbeidsmigranten zouden moeten komen in een nieuw te bouwen opvang.
Foto Chris Keulen
Mensonterend
De gemeenteraad van Venray stemde eind 2023 in met vijftienhonderd nieuwe huisvestingsplekken voor arbeidsmigranten tot en met 2027. Dat bood ook ruimte voor de aanpak van misstanden. Mensen die op onvergunde plekken of anderszins in mensonterende omstandigheden woonden, kwamen dan niet op straat te staan.
Bij het besluit voor die nieuwe plekken voegde de Venrayse raad een amendement toe: om onwenselijke concentratie van mensen in het buitengebied te voorkomen, mochten in een cirkel van 2,5 kilometer rondom nieuwe locaties maximaal vierhonderd arbeidsmigranten zijn gevestigd.
Burgemeester en wethouders waren al tegen het amendement en stellen nu voor de norm te schrappen. Dat maximum is onpraktisch en moeilijk te handhaven, vindt De Schryver. „Tijdelijke arbeidsmigranten kunnen met een beperkte registratie een burgerservicenummer krijgen. Ze hoeven niet op te geven waar ze verblijven. Werkgevers houden hun personeelsadministratie niet altijd bij. Uitzendbureaus maken het nog ondoorzichtiger. De migranten wonen in vergunde én onvergunde (illegale) locaties, deels ook in normale woningen die niet als huisvesting voor arbeidsmigranten geregistreerd staan.”
Met andere woorden: exacte cijfers over het aantal arbeidsmigranten dat in Venray woont en werkt ontbreken. B en W denken dat zonder die data weigeringen van vergunningen op grond van de 2,5 kilometer-norm geen stand houden voor de rechter. De Schryver: „Bovendien willen we per plek maatwerk kunnen leveren. Kan een initiatief daar of niet?”
Uit winstbejag ontstaan parallelle samenlevingen
In de Venrayse gemeenteraad lijkt geen meerderheid te bestaan voor het schrappen van de norm. Veel volksvertegenwoordigers vrezen dat alleen „zachte criteria” overblijven en plannen nauwelijks meer geweigerd kunnen worden.
Cees de Vocht, raadscommissielid namens GroenLinks, is bang voor „het ontstaan van parallelle samenlevingen” uit winstbejag. „Arbeidsmigranten zijn een verdienmodel. Deze regio kent veel stoppende agrariërs. Eerst hielden ze varkens. Nu richt een deel zich op arbeidsmigranten. Het is misschien een wat wrange vergelijking, maar het is wel wat er gebeurt.” Ook de omwonenden van de Horsterweg zijn bang voor een „verdere wildgroei” bij het ontbreken van de norm.
Onlangs stuurde De Schryver na een SP-motie in de Tweede Kamer over huisvesting van arbeidsmigranten een brief aan minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (NSC). Hij bestrijdt daarin dat grote projecten de groei van arbeidsmigranten aanwakkeren. Volgens de wethouder helpen die juist in de strijd tegen „oncontroleerbare groei van onvergunde en vaak ongewenste huisvesting”.
Bestaande opvangplekken van arbeidsmigranten op het perceel van een ondernemer in Leunen.
Foto Chris Keulen
Perverse prikkels
Demandt vindt de mate van inspraak „een wassen neus”. „In Castenray was een informatieavond over de plannen voor de huisvesting van migranten aan de Horsterweg. De zaal begon op den duur te lachen als ze weer begonnen over hun ‘intenties’ en ‘dat nemen we mee’. Je krijgt als omwonende het gevoel dat het allemaal allang is bekokstoofd.”
De Schryver ontkent dat: „Het is misschien wat prematuur, maar ik kan me voorstellen dat ook de gemeente de voorgestelde ontwikkeling aan de Horsterweg uiteindelijk onwenselijk vindt, omdat de draagkracht en de infrastructuur in die omgeving het niet aankan.”
Ondertussen moeten volgens de wethouder met vereende krachten „alle perverse financiële prikkels” uit het systeem worden gehaald. „Vrij verkeer van personen en goederen kan niet betekenen dat allerlei kwetsbare mensen van elders worden gehaald voor economische activiteit die lang niet altijd toegevoegde waarde heeft. Houden bedrijven volledig vrij spel en pak je het niet aan, dan hebben we over dertig jaar een minister-president die excuses moet aanbieden voor de slavernij in deze tijd.”
Omwonenden hebben bezwaar tegen de plannen om arbeidsmigranten te huisvesten in Castenray.
Foto Chris Keulen
Lees ook
‘Raad van State zet eigen gezag op spel in formatie’