Ze noemen het de kraker van Schouwen-Duiveland. De derby van de Westhoek, de punt van het Zeeuwse schiereiland die uitsteekt in de Noordzee. Een enkeling durft zelfs de vergelijking aan met Ajax-Feyenoord. Want ook al is dit de kelder van het Zeeuwse amateurvoetbal, als FC De Westhoek uit Burgh-Haamstede en ZSC’62 uit Scharendijke elkaar treffen, zijn dat altijd zwaarbeladen duels.
Hoe dat komt? Misschien is het omdat ze ooit zouden fuseren en dat ZSC daar bij de senioren toch van afzag, waardoor ze in de jeugd samen, maar daarna gescheiden zijn. Of is het simpelweg altijd zo dat tussen aanpalende dorpen de rivaliteit groter is, omdat iedereen elkaar kent, van school, werk of de kroeg.
Hoe dan ook: tussen de eerste elftallen van De Westhoek en ZSC gaat het er altijd nét iets harder aan toe dan tegen andere clubs uit de regio. In december vorig jaar eindigde De Westhoek met negen man. „Dat zegt genoeg, denk ik”, grijnst ZSC-voorzitter Werner Klaassen. Spelers leven lang toe naar deze wedstrijd, zegt ook trainer Danny Magito van ZSC. „Je mag alles verliezen, behálve deze.”
Niet elk seizoen treffen beide clubs elkaar, de laatste jaren toevallig wel. Het zijn felle wedstrijden, zegt Klaassen, maar in de dertig jaar dat hij bij ZSC speelde waren ze nooit ontspoord. Natuurlijk was er wel eens een opstootje, gingen spelers te hard een duel in. Maar dat waren ruzietjes die elk weekeinde op vele honderden voetbalvelden plaatsvinden, en die meteen weer werden gesust.
Wat in april gebeurde, bij de laatste ontmoeting in Scharendijke, was anders. Ernstiger vooral. Toen brak een vechtpartij uit tussen spelers én toeschouwers. Het gebeurde in een wedstrijd waar veel op het spel stond: beide clubs liepen nog het gevaar te degraderen. Bij een overwinning zou ZSC zo goed als veilig zijn, met negen punten voorsprong. De Westhoek moést winnen om kans te houden.
Tot diep in de tweede helft gebeurde er niets uitzonderlijks, herinnert Martijn Spaans zich, bestuurslid bij De Westhoek. Maar na een overtreding van de bezoekers, bij een 1-2 stand, „ontplofte het”. Een speler van ZSC kreeg iets toegeroepen en deelde een tik uit. Andere spelers gingen meedoen, en ook „een man of tien” uit het publiek mengden zich in het gevecht, zag Klaassen.
Het zijn incidenten die de KNVB de laatste tijd vaker ziet. Twee weken geleden maakte de voetbalbond bekend dat sinds de coronapandemie sprake is van een flinke toename in het aantal ernstige tuchtzaken, gestaakte wedstrijden en directe rode kaarten. Geweld op voetbalvelden is een „hardnekkig probleem”, zei Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal bij de KNVB. De bond wil dat aanpakken met strenger ingrijpen en nieuwe regels.
Maar hoe gaan clubs er zelf mee om als het een keer uit de hand loopt? Welke lessen trekken ze eruit? NRC ging langs in Burgh-Haamstede, waar De Westhoek deze zaterdag voor het eerst weer speelde tegen ZSC, in de groepsfase van de beker.
Kop thee
Werner Klaassen stond al in de kantine toen het gebeurde. De wedstrijd tussen ZSC en De Westhoek was bijna afgelopen en de thuisclub had een loterij georganiseerd. Een paar honderd toeschouwers, dat was een mooi extraatje voor de clubkas. Hij wilde net de winnende nummers omroepen toen hij van afstand zag dat de wedstrijd ontspoorde.
Voor zulke situaties lag geen draaiboek klaar, zegt hij. Klaassen deed wat zijn intuïtie hem ingaf. „Ik riep meteen naar het veld dat ze de scheidsrechter in veiligheid moesten brengen. Dat is het allerbelangrijkste.” Toen die in de kleedkamer zat, snelde Klaassen zelf het veld op. „Van een van onze leden weet ik: die moet je in zulke situaties tegen zichzelf in bescherming nemen. Gelukkig ben ik groot, dus ging dat snel.”
Zo plotseling als de ruzie ontstond, zo snel wat hij ook weer voorbij, weet Spaans van De Westhoek. „Na twintig minuten stonden spelers en toeschouwers van beide teams al weer door elkaar heen een biertje te drinken.” De aandacht ging in dat eerste uur daarom vooral naar de scheidsrechter. „Die was enorm geschrokken, zat in de bestuurskamer te trillen als een rietje. Dus we hebben eerst een kop thee gedronken, om even tot rust te komen.”
Ook Klaassen zat daarbij. „Je blikt dan terug: waarom ging het nou zo mis? En je biedt meermaals je excuses aan. Ik heb ook de speler die bij ons de aanstichter was opgehaald en gezegd: jij gaat je nú verontschuldigen tegen de scheids. Later die week heb ik de scheidsrechter nog eens gebeld. Zo iemand moet een weekend later weer ergens fluiten en dat zal dan vast spannend zijn. ”
Een dag later spraken Klaassen en Spaans elkaar opnieuw uitgebreid. Ze besloten gezamenlijk een signaal af te geven, zegt Spaans. Want dat spelers met elkaar op de vuist gingen is één, maar dat vervolgens ook toeschouwers het veld opkwamen „is niet te tolereren”, vindt hij. „In de jeugd werken we zo goed samen en leer je spelers dat ze respect moeten hebben voor de tegenstander en de scheidsrechter. En bij de senioren zien ze dat dit.”
Gezamenlijk schreven beide besturen een verklaring, en stuurden die naar regionale media, leden, de ouders van jeugdspelers. Ook hebben bij beide clubs de jeugdtrainers er die week aandacht aan besteedt, stelt Spaans. „We wilden duidelijk maken dat dít niet de bedoeling is. Dat voetbal een spelletje is, dat leuk moet blijven. En dat winnen maar een bijzaak is.”
In de kleedkamer van het eerste vond dat gesprek pas op dinsdag plaats, weet ZSC-trainer Danny Magito nog. „Zaterdag zaten die jongens nog vol adrenaline, dan heeft het geen zin. Maar later zijn we bij elkaar gekomen, met het bestuur ook. En toen is duidelijk gemaakt: dit is de eerste en laatste keer dat zoiets gebeurt. Als we het nog eens zien, mag je je spullen pakken.”
Voor de bond was het incident reden om beide clubs een boete te geven, en een punt in mindering. „Daar ben ik ook niet over in discussie gegaan”, zegt Klaassen. „Het was gewoon terecht.” Naast de schorsingen die de bond aan spelers oplegde heeft ZSC sommige spelers aanvullend ook „alternatieve straffen” gegeven, zegt Klaassen. „Omdat ik denk dat zoiets beter werkt dan ze langs de kant te zetten. De één hebben we bijvoorbeeld een paar wedstrijdjes laten fluiten. De speler in kwestie moest verplicht een jeugdelftal leiden.”
Daarnaast zijn beide besturen samen begonnen met een veiligheidsprotocol. „Daarin hebben we expliciet opgeschreven wat we nu intuïtief hebben gedaan”, stelt Klaassen. Er komt bijvoorbeeld in te staan wie de scheidsrechter van het veld moet begeleiden, wie de spelers bij een opstootje weghaalt. „Al hoop je natuurlijk dat we het nooit meer nodig hebben”, zegt Spaans.
Rood en blauw
Het is zaterdag even voor één als de eerste spelers het sportpark oplopen. In groepjes staan ze te praten, het blauw van De Westhoek en het rood van ZSC door elkaar. „Bijna iedereen hier kent elkaar”, zegt Michiel Schipper. Dat maakte het voorval ergens ook zo verwonderlijk. „Het is niet alsof we elkaar niet mogen. Sommige jongens van ons voetballen met jongens van hen samen in de zaal.”
Deze middag staat het plezier weer voorop, de sportieve strijd. „Er is wel een tijdje over nagepraat”, zegt Schipper, maar wat zijn team betreft: die hebben de ruzie met hun tegenstander nog diezelfde zaterdag bijgelegd in de kantine. Ook Wouter Zwackhalen, de nieuwe trainer van De Westhoek, houdt het kort. „Daar hebben we een streep onder gezet.” Of het nu alsjeblieft weer over voetbal mag gaan.
Als de wedstrijd anderhalf uur later begint, zoeken de ruim honderd toeschouwers een plek langs de hekken. „Een beetje in het midden, dan kunnen we de klappen beter zien”, grapt een Westhoek-aanhanger, met in elke hand een biertje. Maar onvriendelijk wordt het geen moment, ook al houden ZSC en De Westhoek zich in duels geen moment in. Telkens als een speler kermend naar de grond gaat, helpt de ander hem overeind. Na negentig minuten verliest de thuisploeg: 1-2.
Toch hebben sommige betrokkenen ook hun bedenkingen bij deze wedstrijd. In de competitie ontlopen beide clubs elkaar: ZSC handhaafde zich in de vierde klasse, De Westhoek degradeerde naar de vijfde en laagste klasse. Wat bezielt de KNVB dan om ze in de beker alsnog bij elkaar in te delen, vraagt ZSC-voorzitter Klaassen zich af. „De bond weet toch ook wat hier vijf maanden geleden is gebeurd? Is dit dan écht nodig?”