Het zijn niet de individuele werknemers die ’s avonds en ’s weekends een zieke naaste verzorgen, die aan de bel trekken. Maar de werkgevers. Een derde maakt zich zorgen over het steeds grotere beroep dat wordt gedaan op personeel om naast het werk ook voor naasten te zorgen, zo bleek vorige week uit onderzoek van Pointer (KRO-NCRV) en Fello (organisatie voor werk en mantelzorg).
Uit een reportage (4/11) in NRC bleek vorige week ook dat de combinatie van intensieve zorg én werk voor veel mensen te zwaar is. De éne werknemer raakt zo overbelast dat ze langdurig ziek wordt of, als het kan, de baan opzegt. De ander moddert uitgeput door.
Driekwart van de werkgevers vindt dat zij opdraaien voor taken die de overheid bij mantelzorgers heeft gelegd.
Maar de vraag rijst of ze niet juist meer ruimte en tijd moeten geven aan personeel dat voor een zieke naaste moet zorgen. Iedereen heeft nu recht op twee weken betaald zorgverlof en zes weken onbetaald zorgverlof, eventueel verspreid over een jaar. Dat is mooi maar te weinig voor de vele werkende mensen die nu en in de komende tien jaar voor hun ouders zullen moeten zorgen.
De vraag is ook of de overheid werkgevers hiervoor moet subsidiëren, zoals ook gebeurt bij zwangerschap.
De grotere vraag is: wie is verantwoordelijk voor de zorg voor een chronisch zieke of oudere? Is dat de overheid, ofwel wij allemaal voor elk individu, via de belastingen en premies? Steeds minder kennelijk, als je ziet hoe weinig plekken er in verpleeghuizen zijn en weet dat er mondjesmaat nieuwe bijkomen.
Is dat de thuiszorg, die deels door de zorgverzekeraar en deels door de gemeente wordt betaald? Zeker – maar met de lage lonen in die sector en het afnemend animo om er te werken, kan de thuiszorg ook niet alles aan.
Of zijn de familie en vrienden van de patiënt verantwoordelijk? Slechts 16 procent van de kinderen in Nederland vindt dat ze een zieke ouder langdurig moet verzorgen of zelfs in huis nemen, bleek uit een Europa-brede enquête vorig jaar. Maar rijksoverheid, gemeenten, zorgverzekeraars en de verpleeghuissector vinden wel degelijk dat familieleden meer zullen moeten doen dan nu.
Toen vrouwen niet buitenshuis werkten, kwam de zorg goeddeels op hen neer. Er bleef vaak ook een dochter thuis wonen om later voor de ouders te zorgen. Die taken zijn intussen uitbesteed aan de verzorgingsstaat, die nu weer gedeeltelijk is afgebouwd.
En zo wordt de groeiende groep thuiswonende hulpbehoevende ouderen als een hete aardappel doorgegeven.
Toch zijn er vijf miljoen mensen die regelmatig onbetaald zorgen voor een zieke. Van het gras maaien tot koken of lakens verschonen.
Velen werken daarnaast en 400.000 werknemers combineren hun werk zelfs met ‘intensieve’ mantelzorg (minimaal 8 uur in de week; gemiddeld 21 uur). Vaak hebben ze ook kinderen of partners. Deze groep – tussen 40 en 60 jaar oud – heet in de Verenigde Staten de Sandwich Generation. Elke vergrijzende samenleving is ermee bekend.
Als je geluk hebt, geeft je werkgever je tijd om voor iemand te zorgen, maar dat is het ook: geluk. Buiten de zes weken onbetaald verlof, en twee weken betaald, hoeft de werkgever niets.
Niet alleen zou de overheid dus extra verlofeisen moeten opleggen aan werkgevers, ook zou ze hen daarbij financieel moeten helpen. In CAO’s kunnen ook ruimere zorgverloven worden afgesproken. Want het is en blijft een collectieve verantwoordelijkheid, ook al wordt de zorg zelf minder door verpleeghuizen en thuiszorg geleverd.