De grijze, gepokte maansteen draait langzaam rond op het scherm. Op het oppervlak lichten kleine kristalletjes op. Je zoomt in op het haarscherpe beeld, stelt het licht bij. Met een muisbeweging klief je de steen open, een mozaïek van licht- en donkergrijze vlakjes wordt zichtbaar. „Op 20 juli 1969, slechts een paar minuten nadat hij de eerste mens was geworden die een vreemd hemellichaam betrad, vergaarde astronaut Neil Armstrong het eerste monster maansteen en -bodem”, lees je op het scherm. De maansteen die je bekijkt, Apollo Lunar Sample 10021, is er een van. „[De] veelkleurige glazen bolletjes […] vertellen het ongelooflijke verhaal van vurige magmafonteinen die ongeveer 3,5 miljard jaar geleden uit de diepten van de maan opstegen.”
De website Astromaterials 3D is letterlijk een kunstwerk. Ruim tien jaar geleden benaderde kunstenaar en onderzoeker Erika Blumenfeld een afdeling van ruimtevaartorganisatie NASA (de Astromaterials Research & Exploration Science Division in het Johnson Space Center in Houston, Texas) met een voorstel om een virtuele bibliotheek te maken van de maanstenen die meer dan een halve eeuw geleden werden teruggebracht door de Apollo-astronauten. Blumenfelds kunst is ‘transdisciplinair’. Ze zoekt grenzen op op het snijvlak van wetenschap, natuur, kunst en cultuur. Fotografie is haar favoriete medium: „Een wonderlijke samenkomst van kunst en wetenschap. Het is scheikunde en optica, maar ook licht, dat het onzichtbare en het fantasierijke uitnodigt.”
In haar werk brengt Blumenfeld deze werelden bijeen. In Tracing Luminaries maakte ze een printuitgave van met goud afgewerkte blauwdrukken van sterrenkundige aantekeningen en analyses, als eerbetoon aan de ‘Women Computers’ van Harvard Observatory. Zij legden eind 19de eeuw de sterrenhemel vast op fotografische glasplaten, maar hun aantekeningen waren bij de digitalisering van het archief verwijderd. Een ander project, Encyclopedia of Trajectories bestaat uit meer dan vijfduizend schilderijtjes, elk met een enkele gouden penseelstreek: vallende sterren, precies zoals ze werden waargenomen door camera’s van het All Sky Fireball Network van NASA. Voor Light Recordings fotografeerde ze bijzondere lichtgebeurtenissen – een zonsondergang, de volle maan, het eerste ochtendlicht, een equinox – met zelfgebouwde, lensloze camera’s. „Dit proces brengt fotografie terug naar de basisingrediënten: licht en lichtgevoelig materiaal, die een unieke vingerafdruk van het licht vastleggen met een abstracte verschijningsvorm”, legt Blumenfeld uit.
Het project Astromaterials 3D past goed in dit rijtje wetenschappelijk getinte kunstwerken. Wat bracht u ertoe om in 2013 NASA te benaderen?
„Voor een onderzoeksproject tijdens mijn master conservation studies had ik meteorieten als materiaal gekozen. Ik analyseerde hiervoor een stukje meteoriet met een rasterelektronenmicroscoop, die de bestanddelen ervan zichtbaar maakte. Op het scherm verscheen een grafiek met piekjes, die correspondeerden met de verschillende elementen waar de meteoriet uit bestond. Ik zag met mijn eigen ogen dat deze steen uit de ruimte en ikzelf deels uit dezelfde materie bestonden.
„Ik ging een steeds sterkere verbinding voelen met gesteente en de geologische en planetaire processen waardoor het gevormd wordt. Geologen die ik ontmoette beëindigden een uitleg over hun werk steevast met de zinsnede ‘…maar het verhaal zit in de steen’. Zo begon ik stenen te zien als scrolls of knowledge, kennisdocumenten waarin hun ontstaansgeschiedenis is vastgelegd. In mijn studio kwam bij mij de vraag op: is het mogelijk om een steen in mijn handen te houden, die het volledige verhaal van de kosmos vertelt? Het was een poëtische vraag, maar er was een kans om deze van een tastbaar antwoord te voorzien. Een groot deel lag namelijk in een NASA-laboratorium in Houston: zowel de maanstenen teruggebracht door de Apollo-astronauten als de meteorieten die ieder jaar worden verzameld in Antarctica.”
Was NASA meteen geïnteresseerd?
„Ze waren erdoor geïntrigeerd. De stenen waren natuurlijk al uitgebreid onderzocht door wetenschappers en werden geroemd door liefhebbers. Toch was NASA enthousiast over mijn idee om de collectie dichter bij een nog veel breder publiek te brengen door de stenen op een innovatieve manier in een nieuw daglicht te stellen. Elke steen heeft een verhaal; gezamenlijk beschrijven deze verhalen de ontstaansgeschiedenis van ons zonnestelsel, de aarde en andere planeten en onze maan.
In hoeverre was uw methode innovatief?
„Ik wilde de stenen – en daarmee de maan en het zonnestelsel zelf – een identiteit geven, door mensen uit te nodigen ze te beschouwen als onderdeel van ons natuurlijk en cultureel erfgoed. Ik wilde dat zij een band zouden gaan voelen met deze kleine kosmische fragmenten. Hiervoor fotografeerde ik ze in het hoogst mogelijke detail, zodat de kijker elke steen grondig kon onderzoeken en er een bijna directe interactie mee kon ervaren. Mijn doel was om ze virtueel in de handen van mensen te leggen en zo onderzoekers en het publiek de kans te geven de verwondering en de verhalen zelf te ervaren. Dat was nog nooit eerder gedaan.”
Wat werd in het laboratorium uw werkwijze waarmee u de 3D-modellen maakte?
„Allereerst verzamelde ik een multidisciplinair team van specialisten, met wie ik de methode ontwikkelde en uitvoerde. Een grote uitdaging was dat er specifieke voorschriften zijn voor de hantering van de monsters. De collectie is opgeslagen in een multi-cleanroom, elke steen bleef tijdens de fotosessies in een met stikstof gevulde vitrinekast. Omdat de 3D-scanner niet geoorloofd was in de vitrinekast, fotografeerde ik van buitenaf elke steen handmatig honderden keren, systematisch, uit verschillende hoeken. Vervolgens reconstrueerden we de steen in 3D met behulp van speciale software.”
U leerde de stenen van buiten en van binnen kennen?
„Ja, bijna elke steen brachten we ook in beeld met röntgen-computertomografie, wat een beeld geeft van hun bestanddelen en structuur. Ten slotte brachten we de volledige 3D-modellen onder in een op maat gemaakte, mooi vormgegeven interactieve omgeving. De binnenkant kan worden ‘opengesneden’, wat de interne structuur onthult. En voor elke steen schreef ik een biografie: waar komt hij vandaan, welk verhaal vertelt hij over de processen die hem vormden?”
Het project heeft veel belangstelling van het publiek gekregen. Heeft uw grondige aanpak ook wetenschappelijke waarde gehad?
„Jazeker, veel wetenschappers gebruiken de data van Astromaterials 3D voor hun onderzoek. Dit heeft tot nieuwe inzichten geleid over bijvoorbeeld maanvulkanisme. De methode geldt nu als standaard voor de digitale archivering van ruimtemonsters. Onlangs documenteerden we bijvoorbeeld het monster van planetoïde Bennu dat door de Osiris-Rex-missie is teruggebracht. Ons fotowerk bracht zoveel detail dat het de eerste wetenschappelijke analyse van de materialen ondersteunde.”
Dat bevestigt ook Ryan A. Zeigler, NASA Apollo Sample-curator: „Blumenfelds project ontsluit fundamentele gegevens die wetenschappers nu al gebruiken om de monsters beter te bestuderen.” Het project heeft ook de blik op de collectie veranderd, zegt Zeigler: „We zien ze nu niet meer alleen als wetenschappelijke objecten, maar evengoed als culturele en historische artefacten.”
Los van deze directe toepassing van uw project – wat kan wetenschap in bredere zin leren van kunst?
„Diverse dingen. Het woord ‘wetenschap’ wordt te vaak gebruikt als eigenlijk ‘natuur’ bedoeld wordt. Woorden hebben veel kracht. Als we ten onrechte geloven dat wetenschap natuur is – in tegenstelling tot ‘de studie van de natuur’ – dan bereiken we de natuur alleen via de wetenschap, in plaats van via een directe verbinding. Nieuwsgierigheid en verwondering staan centraal in zowel kunst als wetenschap, maar in de wetenschap heeft objectiviteit de voorkeur, terwijl voor een relatie met de natuur ruimte nodig is voor onze emoties, subjectiviteit en verbondenheid. Kunst moedigt ons aan de wereld op deze manier te benaderen en kan ons leiden naar een empathischer en meer relationeel perspectief op onze natuurlijke wereld.”
Waarom is dit belangrijk?
„Voordat de empirische wetenschap ontstond, waren ‘natuurfilosofen’ vaak zowel kunstenaars als wetenschappers, bij wie de grenzen tussen objectiviteit en subjectiviteit vervaagden. Onderzoek was veel meer multidisciplinair. Sinds de wetenschappelijke revolutie is objectiviteit de centrale analysemethode en is er aanzienlijk minder ruimte geweest voor symbolische, emotionele of artistieke kennis binnen de wetenschap.
„Dit is nu aan het veranderen, mede dank zij de opbloei van interdisciplinaire samenwerking tussen kunstenaars en wetenschappers in de afgelopen decennia. Sommige wetenschappers stellen strikte empirische methodes ter discussie en benadrukken de noodzaak van een complexer begrip van creativiteit. Kunst moedigt ons aan de wereld en elkaar op emotionele, symbolische en relationele manieren te benaderen. De erkenning vanuit de wetenschap dat kunst een eigen, rigoureuze bron van kennis is, is een van de grootste ambities in mijn werk.”
Is deze boodschap ook geland bij uw publiek?
„Uiteindelijk ervaart iedereen mijn werk op een eigen manier, maar op Astromaterials 3D komen vanuit de hele wereld veel positieve reacties. Mensen lijken echt de verbindingen te voelen die ik wil belichten. Sommigen zeggen tot tranen geroerd te zijn; anderen raken geïnspireerd tot een nieuwe onderzoeksrichting. Wat voor mij vooral veel betekent, is als mijn werk mensen aanzet tot nadenken over hoe kunst een eigen, rigoureuze bron van kennis kan zijn.”