Meer bosbranden, meer overstromingen en meer stormen: wie betalen de snel toenemende schades door het opwarmende klimaat? Dat is momenteel een van de belangrijkste vragen in het werk van Petra Hielkema, de Nederlandse voorzitter van de Europese toezichthouder op verzekeraars EIOPA.
Het zullen in ieder geval niet alleen de verzekeraars zijn, zegt zij in een gesprek met NRC. „De vraag is: hoe ga je als samenleving de kosten dragen? Dat is in grote mate een verdeelvraagstuk. Natuurlijk hebben de verzekeraars absoluut een rol te spelen, maar ook overheden en consumenten.”
EIOPA houdt in een openbare monitor de directe schade door het opwarmende klimaat bij. Daaruit blijkt dat klimaatschade in de 27 EU-landen de afgelopen drie jaar is opgelopen tot gemiddeld 50 miljard euro per jaar. Dat is meer dan een verdrievoudiging ten opzichte van het gemiddelde van bijna 16 miljard per jaar van het decennium daarvoor. Hielkema, die in 2021 aan het roer kwam van de Europese toezichthouder: „Er zit een versnelling in, en als die zich doorzet, dan gaan we heel hard omhoog. Daar zijn de verzekeraars niet op berekend.”
Daar komt volgens Hielkema nog bij dat er meer klimaatschade is dan nu in deze bedragen wordt meegerekend. „Klimaat heeft ook een enorme impact op gezondheid. Door de hittestress zijn er in 2023 50.000 extra doden gevallen in Europa. En doordat de temperatuur stijgt, komen er tropische ziektes naar Europa – zoals deze zomer knokkelkoorts – die er eerst niet waren. Wat heeft dat voor gevolgen voor de zorgverzekering?”
Maar een kwart verzekerd
Van alle directe klimaatschades binnen de EU was gemiddeld maar een kwart verzekerd, blijkt uit de monitor van EIOPA. In Nederland is dat met 40 procent hoger. „Honderd procent ga je nooit halen, maar ook bij 40 procent moet je kijken of dat op een manier omhoog kan. Want omdat de schades zo hard toenemen, is de kans groot dat de dekking anders juist afneemt.”
Die dekking neemt al af bij de herverzekeraars, ziet Hielkema. Dat zijn de verzekeraars van de verzekeraars. „We zien al dat die zeggen: wij kunnen dit eigenlijk niet meer op ons nemen. En op het moment dat je je niet kan herverzekeren, wordt het voor gewone verzekeraars lastig om een polis aan te bieden aan consumenten en bedrijven. Dus de eerste reactie van verzekeraars op klimaatschade is dan: uitsluiten. Of ze maken het verzekeren duur.”
Als ik spreek over dit onderwerp, kan ik helaas elke keer beginnen met een recent voorbeeld
Als toezichthouder had EIOPA dan kunnen zeggen: er is geen financieel risico voor de verzekeraars, dus geen toezichtsprobleem. „Maar dat kan niet het antwoord zijn. Want uiteindelijk – en ik vind dat een belangrijk punt – gaat verzekeren over schade die er ís. En die erger wordt. En dan kom ik weer terug op dat verdeelvraagstuk. Als een verzekeraar het niet dekt, komt de rekening bij consumenten terecht en die kunnen dat niet betalen, dus dan komt het weer bij de overheid terecht. Dus je zult met elkaar een veel meer alomvattende dialoog moeten gaan voeren.”
Hielkema ziet dat de afgelopen twee jaar langzaam het besef komt dat de betrokken partijen dat vraagstuk niet naar de andere partij kunnen schuiven. „Overheden hadden lang het idee ‘als er wat gebeurt, hebben we een fonds’. En verzekeraars gaven aan wat ze financieel nodig hadden, en verder niets. Dat is niet echt een dialoog. Maar er is inmiddels nu zo vaak schade door bosbranden, verzilting, verzakking dat dit verandert. Als ik spreek over dit onderwerp, kan ik helaas elke keer beginnen met een ander recent voorbeeld.”
Eerste 20 procent zelf betalen
Een van de oplossingen is een publiek-private samenwerking tussen verzekeraars en overheden. Recent wees de Nederlandse overheid zo’n samenwerking juist van de hand om de schade door overstromingen van grote rivieren en de zee verzekerbaar te krijgen. Het idee van de Nederlandse verzekeraars was dat zij per ramp de eerste 6 tot 8 miljard euro aan schade zouden dekken, en dat de overheid financieel garant zou staan voor het bedrag daarboven. De overheid houdt echter vast aan hoe de schade door een dijkdoorbraak tot nu toe – voor een gedeelte – werd vergoed, via de Wet tegemoetkoming schade bij rampen. Dat gedeelte wordt dan volledig betaald door de overheid.
Lees ook
Topman ASR: overheid schuift het overstromingprobleem voor zich uit. Dat maakt de oplossing twee keer zo duur: ‘Dat is van de zotte’
Hielkema spreekt zich niet uit over de afwijzing van de Nederlandse overheid, maar zegt wel dat in andere landen dergelijke samenwerkingen tussen verzekeraars en overheden wel succesvol zijn. Binnenkort komt EIOPA met een rapport met ‘best practices’ uit onder meer Spanje en Frankrijk. „Je ziet dat bijvoorbeeld de overheid zich als achtervang aanbiedt voor grote schades, maar alleen als een consument of bedrijf verzekerd was. Of dat een overheid de schade betaalt, maar dat een slachtoffer de eerste 20 procent zelf moet betalen – en die kan dan daarvoor een verzekering afsluiten. Dat is een belangrijke boodschap.”
Als overheden en verzekeraars samenwerken, moet er tegelijkertijd wel goed worden nagedacht over de verdeling van de kosten en de inkomsten. „Je moet dan wel bedenken hoeveel winst er op zoiets gemaakt mag worden. Natuurlijk mag je gewoon een gezond bedrijf zijn en de aandeelhouders kunnen bedienen, maar de overheid moet niet de prijs betalen.”
Is dan een winstmaximum een goed idee? Dat vindt Hielkema niet. „We zien hoe dat heeft gewerkt in Californië, waar veel bosbranden zijn. Daar bepaalde de overheid hoeveel een verzekeraar mocht vragen. Dat is daar een belangrijke reden dat klimaatschade nu amper te verzekeren is. Want verzekeraars zeiden: dan verzekeren we niet. Kortom: er is niet één makkelijke oplossing hiervoor, en dus moeten verzekeraars en overheid met elkaar in gesprek.”
Consument ook aan zet
Alléén kijken naar een samenwerking tussen overheid en verzekeraars is ook niet de oplossing, benadrukt Hielkema. „De eerste stap is echt van de consument zelf: wat kan jij doen om de schade te verminderen? Dat doen we in Nederland deels al: wat zet je in de kelder als je in een overstromingsgebied woont?”
Dan helpt het als het ook verzekerd is. „Want dan kan de verzekeraar de preventieve rol oppakken. Goed voorlichten wat wel en niet verzekerd is, en daarmee teleurstellingen voorkomen. Voorwaarden stellen voor vergoeding. Als jij je fiets verzekert, maar je fiets niet op slot hebt gedaan, krijg je toch niks uitgekeerd.” En verzekeraars kunnen dan ook hun kennis als risicomanager inzetten. „Zij hebben echt enorm veel kennis. Het zijn niet alleen bedrijven die schade verzekeren en uitkeren. Het zijn ook bedrijven die kunnen meedenken over wat je moet doen om schades te voorkomen.”
Het voormalige bestuurslid van De Nederlandsche Bank denkt dat als verzekeraars die preventierol kunnen uitoefenen, de schades mogelijk minder snel stijgen dan ze nu doen. „En dat meedenken kan best serieuze vormen aannemen. Een verzekeraar kan ook in gesprek gaan met gemeentes om te praten over bouwvergunningen. Misschien moeten er bepaalde klimaateisen aan bouw worden gesteld. Zoals: is er risico op verdroging en daardoor verzakking? Moet je dan anders bouwen? En misschien moet je gewoon ergens niet meer bouwen.”
Als voorbeeld haalt Hielkema de schadeafhandeling van de overstromingen in Europa in de zomer van 2021 aan, die EIOPA heeft geëvalueerd. „We hebben vooral gekeken naar het Duitse deel – waar ook mensen overleden zijn. We hebben daar twee jaar later gekeken en alle huizen zijn op dezelfde plek weer teruggebouwd. En toen wilden mensen weer een verzekering. Ja, dat ging niet zomaar. En dan zijn mensen boos op de verzekeraar. Maar ja, er is net iets enorms gebeurd, en er is verder nog niks gedaan om het te voorkomen in de toekomst.
„Waarom bouwen we dan precies zo terug? Moet je niet ‘verbeterd’ terugbouwen, met allerlei bescherming? Of: moet je in een hoogrisicogebied misschien helemaal niet terugbouwen? En wat zeggen de lopende verzekeringspolissen hier eigenlijk over? Nu is vaak de eis van een verzekeraar dat juist precies op diezelfde plek moet worden teruggebouwd.”
9.000 miljard aan investeringen
Verzekeraars spelen niet alleen een rol in klimaatverandering als schadeafhandelaar. Ze zijn ook een belangrijke investeerder: de Europese verzekeraars hebben 9.000 miljard euro aan investeringen op de balans staan, in onder meer (staats)obligaties, aandelen en hypotheken. Daarmee hebben ze een rol in het voorkomen van verdere klimaatverandering: door ergens wel of niet in te investeren.
Als gevolg van Europese regelgeving moeten verzekeraars al veel meer laten zien hoe duurzaam ze beleggen en of daar verbetering in zit. En ook op greenwashing – zeggen dat je ‘groen’ bent, maar dat niet zijn – is EIOPA scherp. Hielkema: „We focussen daar nu wel vooral op of iets groen is of niet. Ik zou graag willen dat er meer ruimte komt om ook te laten zien dat als iets nu niet groen is, maar er wel elk jaar een verbetering is te zien, dat dat dan ook een goede investering is. Onze economie heeft volgens mij nodig dat diegenen die veel te investeren hebben, juist in die transitie hun geld steken.”
EIOPA denkt momenteel in opdracht van de Europese Commissie na over de vraag of er een specifieke kapitaaleis moet komen voor klimaatrisico’s. „Het besluit moet nog genomen worden, maar de kans is aanwezig dat we gaan aanbevelen dat als jij in met name fossiele brandstoffen investeert, je daarmee zo’n risico loopt dat we daar een aparte kapitaaleis voor gaan afgeven.”
Moeten verzekeraars dan helemaal uit fossiele brandstoffen stappen? Dat vindt het EIOPA-hoofd dan weer niet. „Ik vind de urgentie gigantisch, maar je moet er wel voor zorgen dat de samenleving ook mee kan komen. Helemaal van de fossiele energie af, daarvan vraag ik me af of dat wel goed is voor de economie. Het zullen vooral die transitieplannen zijn, die essentieel zijn. Daar is echt nog veel kapitaal voor nodig.”
Eerder was beter geweest
Voor verzekeraars die als vak hebben toekomstige risico’s in te schatten, is het opvallend dat nu pas zo veel gesproken wordt over de gevolgen van klimaatverandering – terwijl daar toch al decennia voor wordt gewaarschuwd. Hielkema erkent dat. „We kunnen in ieder geval allemaal zeggen dat het niet langer had moeten wachten. En eerder was inderdaad beter geweest. Toezichthouders geven in ieder geval al wel langer aan dat verzekeraars hierdoor geraakt kunnen worden.”
„Je ziet dat het denken pas is veranderd nu de schades zo oplopen. Daarvoor was het bij verzekeraars vaak: we kunnen nog altijd uitsluiten. En bij overheden: als er iets gebeurt, hebben we een tegemoetkomingsregeling. Iedereen ziet nu wel in, dat dat niet houdbaar is.”