‘El Chino’ bracht Peru met harde hand en veel bloedvergieten stabiliteit

Als kind op het schoolplein wordt de Peruaanse oud-leider Alberto Fujimori al abusievelijk ‘El Chinito’ genoemd, het Chineesje. Hoewel etnisch gezien onjuist (Fujimori is een nikkei, een kind van Japanse immigranten), omarmt hij de scheldnaam als geuzennaam. ‘El Chino’ wordt zelfs de koosnaam waaronder hij tot een van de invloedrijkste politici uit de moderne geschiedenis van Peru weet uit te groeien.

Want ook na zijn val, vlucht, uitlevering en veroordeling is de woensdag op 86-jarige leeftijd overleden oud-president zijn land deze eeuw diep blijven verdelen. Zijn rechts-autoritaire fujimorismo zal ook na zijn dood aantrekkingskracht houden, met zijn dochter Keiko als belangrijkste vaandeldrager.

Het is een indrukwekkende erfenis voor de man die in 1990 als volslagen onbekende buitenstaander de Peruaanse politiek kaapt. De jaren tachtig zijn een ‘verloren decennium’ geweest voor het Andesland en onder de verarmde bevolking heerst diepe onvrede. De economie is vastgedraaid, corruptieschandalen domineren de politiek en linkse guerrillero’s dagen de staat uit met bloedige terreuraanslagen. Peruanen willen vrede, werk, stabiliteit en in ‘El Chino’ herkennen ze de hardwerkende Chinese ondernemers, die overal in Peruaanse volksbuurten restaurantjes en winkels bestieren.

Gezeten op een tractor (de ‘Fuji-mobiel’) en met een wollen Inca-mutsje op, trekt de landbouwingenieur dat jaar namens zijn zelf-opgerichte partij Cambio 90 door het land. Op campagne herhaalt hij met zijn kenmerkende hoge, geknepen stem en houterige Spaans eindeloos zijn vage belofte van ‘eerlijkheid, technologie en werk’. Hij belandt er tot veler verrassing mee in de tweede kiesronde, waarin hij de conservatieve establishment-kandidaat, de beroemde schrijver Mario Vargas Llosa, met een overweldigende meerderheid verslaat.

Gesloten persoon

Er moest worden afgerekend met de uitgebluste elites van Lima. Hoe de nieuwkomer het land op orde gaat krijgen, maakt veel Peruanen niet uit. Een carte blanche die Fujimori al snel aangrijpt om alle macht naar zich toe trekken.

Peru heeft met hem geen politieke partijen, vakbonden of vrije pers nodig, stelt hij na een ‘autogolpe’ (zelfcoup) tegen de volksvertegenwoordiging met steun van het leger. Hij stabiliseert de economie en nationale munt met een neoliberale shocktherapie, die hij tijdens zijn campagne juist had uitgesloten.

Hij begint een vuile oorlog tegen de communistische guerrilla’s van het Sendero Luminoso (Lichtend Pad) en de MRTA. Inlichtingenbaas Vladimiro Montesinos wordt zijn ‘Raspoetin’ voor allerlei vuile zaakjes – ontvoering van critici, omkoping van rechters en journalisten, moorden op oppositieleden of activisten.

Fujimori blijft voor Peruanen tegelijkertijd een lastig te peilen mens. Zijn gesloten persoonlijkheid is een gevolg van „het dubbele slot op zijn persoonlijkheid – de gereserveerde Aziaat en de stugge, ietwat trieste Peruaan”, zoals toenmalig Lima-correspondent Reinoud Roscam Abbing hem typeert in een vraaggesprek voor NRC Handelsblad, in 1991. In dat interview laat Fujimori zich amper in de ziel kijken. „Ik wist dat ik dit in me had, dat ik het presidentschap kon vervullen”, luidt zijn enige persoonlijk ontboezeming.


Lees ook

een interview met Fujimori uit 1991

De ‘democratuur’ of ‘fujicratie’ bevalt veel Peruanen aanvankelijk wel, blijkt bij een door Fujimori gewonnen referendum (in 1993) en zijn herverkiezing (’95). Na die laatste stembusgang grapt hij op verkiezingsavond tegen een Chileense journalist „dat ze me hier wel Chinochet noemen”.

Net als oud-dictator Pinochet uit het zuidelijke buurland Chili, leunt Fujimori sterk op de krijgsmacht. In 1997 weten militaire elitetroepen redelijk succesvol een einde te maken aan een maandenlange gijzelingsactie door MRTA-guerrillero’s op de Japanse ambassade. Fujimori laat zich filmen terwijl hij zelfverzekerd tussen de lijken van de gedode rebellen rondstapt. Het jaar erop sluit hij vrede met Ecuador, het noordelijke buurland waar hij in 1995 een korte nationalistische oorlog mee uitvecht.

Fujimori is zijn tegenstanders lange tijd te slim af. Wel scheidt in 1994 zijn vrouw Susana van hem, bezorgd als ze is over martelingen onder bewind van haar echtgenoot. Dochters Keiko en Sachi zijn gaarne bereid haar rol van primera dama over te nemen. Het legt de basis voor de invloedrijke clan die de Fujimori’s tot op de dag van vandaag vormen. Een flinke minderheid van de Peruanen ziet in hen de ‘sterke man’ die hun land nodig had – én heeft.

Presidentieel ontslag per fax

Eind jaren negentig raakt Fujimori’s regime in verval. Er komen steeds meer berichten over corruptie naar buiten en de economie gaat haperen. Bij zijn gooi naar een derde omstreden termijn, begin 2000, brengt Fujimori’s campagne nog een aanstekelijk technocumbia-liedje getiteld El ritmo del Chino uit. Maar de magie lijkt uitgewerkt: het bewind moet kiesfraude plegen om aan de macht te blijven. Er breken protesten uit, die verhevigen na het uitlekken van de ‘Vladivideo’s’, die tonen hoe veiligheidschef Montesinos allerlei politici omkoopt.

Onder groeiende druk van de straat en de internationale gemeenschap belooft Fujimori nieuwe verkiezingen. Die wacht hij niet af: hij vlucht naar Japan, waar hij op 19 november 2000 per fax zijn ontslag als president indient. Na vijf jaar reist hij terug naar Zuid-Amerika, naar Chili, in een poging terug te keren in de politiek. Hij wordt bij aankomst in Santiago echter opgepakt en na twee jaar uitgezet om in Peru terecht te staan.

Tijdens dit monsterproces houdt Fujimori staande dat hij het beste met Peru voor had. Niettemin wordt hij in 2009 onder meer schuldig bevonden voor het verordonneren van twee bloedbaden door paramilitaire groepen en voor de ontvoering van een zakenman en een journalist. Het is een baanbrekend vonnis voor de regio: voor het eerst wordt een Zuid-Amerikaans staatshoofd veroordeeld voor mensenrechtenschendingen. Fujimori moet 25 jaar de cel in.

Die straf hoeft hij door gezondheidsproblemen en na een presidentieel pardon niet volledig achter de tralies uit te zitten. Eind 2023 gelast het grondwettelijk hof na 16 jaar cel zijn vrijlating op „humanitaire gronden”.

Wel moet Fujimori tot driemaal toezien hoe dochter Keiko nipt faalt in haar pogingen hem op te volgen. De laatste keer (in 2021) legt ze het af tegen de radicaal-linkse basisschoolleraar en vakbondsleider Pedro Castillo – opnieuw een politiek buitenstaander die als volslagen onbekende het presidentschap verovert, surfend op een golf van onvrede.