Landsadvocaat Reimer Veldhuis van Pels Rijcken is tuchtrechtelijk veroordeeld vanwege zijn optreden als advocaat van het Openbaar Ministerie in een fraudezaak. De Raad van Discipline Den Haag stelt dat hij ten onrechte vertrouwelijke stukken bewaarde en heeft hem maandag een waarschuwing opgelegd. Voor zover bekend werd een landsadvocaat niet eerder tuchtrechtelijk veroordeeld.
De klacht tegen Veldhuis was ingediend door advocaten van het Amsterdamse kantoor Stibbe. Zij stonden de wegens fraude vervolgde Brabantse vermogensbeheer Box Consultants bij. In de jaren na de eerste inval bij Box Consultants in 2015 ontdekte Stibbe dat het OM en de FIOD putten uit vertrouwelijke e-mails die de advocaten en hun cliënt Box elkaar stuurden.
Dat mag niet vanwege het verschoningsrecht: een fundamenteel rechtsbeginsel dat waarborgt dat tussen een advocaat en cliënt uitgewisselde informatie geheim blijft. Iedereen moet zich namelijk vrij en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde tot een advocaat kunnen wenden.
Vernietigen
Volgens de Raad van Discipline heeft landsadvocaat Veldhuis in strijd met dat verschoningsrecht gehandeld door die vertrouwelijke mails van Stibbe en Box te bewaren en deze niet te vernietigen nadat de rechter in september 2018 oordeelde dat sprake was van verschoningsgerechtigde stukken. „Een advocaat mag immers niet over de verschoningsgerechtigde stukken van een andere advocaat beschikken”, stelt de Raad. Veldhuis handelde in strijd met de vertrouwelijkheid: een van de vijf kernwaarden waardoor advocaten zich behoren te laten leiden. „De schending van deze kernwaarde valt Veldhuis aan te rekenen.”
Lees ook
In deze tuchtzaak tussen advocaten lopen de emoties wel heel hoog op
De Raad geeft in de uitspraak hoog op over het belang van het verschoningsrecht in het licht van de „fundamentele taak die advocaten in een democratische samenleving hebben”. Dat de Raad „ondanks het fundamentele karakter van het geschonden recht” tot een waarschuwing – de minst zware tuchtrechtelijke sanctie – overgaat is vanwege de relatief korte periode waarin Veldhuis het verschoningsrecht schond – van oktober 2018 tot januari 2019 – en het tijdsverloop tot de klacht werd ingediend.
Veldhuis (1977) werd in september 2018 op voordracht van toenmalig minister van Justitie en Veiligheid Ferd Grapperhaus (CDA) benoemd als landsadvocaat. Hij voert, als belangrijkste advocaat van de Nederlandse staat, in de meest gevoelige rechtszaken het woord in de zittingszaal – zoals rond de invoering van de avondklok en de export van F-35 onderdelen naar Israël. Sinds 1969 komt de landsadvocaat uit de gelederen van advocatenkantoor Pels Rijcken. Hoewel het grootste deel van de omzet terug te voeren is naar juridische dienstverlening aan de Rijksoverheid (ruim 28 miljoen euro), treedt het kantoor ook frequent op voor andere publieke instanties zoals het OM.
Advocatenkantoor Stibbe voert al jaren een felle juridische strijd over de gang van zaken bij de strafzaak tegen Box. Eerder werd de accountant van de FIOD en het OM door de tuchtrechter voor een half jaar geschorst, mede omdat hij niet de waarheid sprak over het gebruik van verschoningsgerechtigde stukken. Het OM seponeerde afgelopen oktober de strafzaak tegen Box Consultants wegens de schendingen van het verschoningsrecht die Stibbe blootlegde. Afgelopen maart oordeelde de Hoge Raad in de beantwoording van zogeheten prejudiciële vragen dat de wijze waarop het OM jarenlang te werk ging bij het in beslag nemen van digitale bestanden via een hostingbedrijf, zoals bij Box, in strijd was met het verschoningsrecht.
Lees ook
Racisme en geschreeuw bij landsadvocaat Pels Rijcken
Advocaten van Stibbe dienden niet alleen tegen Veldhuis tuchtklachten in, maar ook tegen twee collega’s en het kantoor Pels Rijcken. Die klachten zijn maandag niet-gegrond of niet-ontvankelijk verklaard. Een woordvoerder van Pels Rijcken laat desgevraagd weten dat Veldhuis en Pels Rijcken niet van mening zijn dat de tuchtrechtelijke veroordeling gevolgen dient te hebben voor zijn positie als landsadvocaat.
In een schriftelijke verklaring benadrukt Pels Rijcken dat Veldhuis de lichtste tuchtrechtelijke maatregel opgelegd heeft gekregen. In 2018, na de uitspraak van de rechter die oordeelde dat de stukken verschoningsgerechtigd waren, moest Veldhuis „een afweging maken tussen vernietiging enerzijds en zijn bewaarplicht. Hij heeft gekozen voor het laatste”. Nu de Raad van Discipline het verschoningsrecht zwaarder vindt wegen bestaat er volgens Pels Rijcken juridische duidelijkheid over de bewaarplicht. Veldhuis gaat niet in hoger beroep.