Verdreven Bengaalse autocraat winkelt in Delhi, terwijl India worstelt met zijn onrustige buren

Waar haalt een voormalige autocraat in ballingschap haar essentiële benodigdheden? In het mondaine Zuid-Delhi, het deel van de Indiase hoofdstad dat wordt bevolkt door expats en welvarende Indiase middenstanders, weet men het wel: in whatsappgroepen gingen de adressen rond waar Sheikh Hasina, de uit Bangladesh verdreven premier, haar avondmaaltijden nuttigde en in welke sjieke winkelcentra ze sari’s heeft gekocht. De ex-premier verliet Dhaka op 5 augustus zo halsoverkop, op de vlucht voor volksprotesten, dat ze geen tijd had om bagage in te pakken.

Terwijl haar whereabouts voer zijn voor smakelijke geruchten, zit de Indiase regering met Hasina in de maag. De gevallen regeringsleider verblijft inmiddels al een maand in India. Westere landen waar zij heeft aangeklopt, zoals het VK en de VS, weigerden haar een visum of amnestie te verlenen. In New Delhi groeit de vrees dat Hasina’s verblijf de relatie met het ‘nieuwe’ Dhaka onder druk zal zetten. En in het licht van deze revolutie in Bangladesh rijst de vraag of de geopolitiek die India in Zuid-Azië bedrijft, moet worden herzien.

Religieuze minderheden

Buurlanden India en Bangladesh hebben een nauwe band – dat kan ook moeilijk anders, als je alleen al kijkt naar de geografie. India was in 1971 betrokken bij de onafhankelijkheidsstrijd die het land, toen nog Oost-Pakistan, voerde tegen de rest van Pakistan. India greep in omdat het wilde voorkomen dat de strijd zou overslaan naar het eigen grondgebied. Sheikh Hasina, dochter van een van de belangrijkste vrijheidsstrijders en de eerste president van Bangladesh, nam na de moord op haar vader tijdens een coup al eerder de wijk naar India.

Andersom gold zij, als leider van de seculiere Awami League-partij, als politieke bondgenoot voor premier Narendra Modi. Ze waarborgde de veiligheid van religieuze minderheden, vooral hindoes, in het overwegend islamitische land (ruim 90 procent van de bevolking). Ook trad ze met harde hand op tegen anti-Indiase opstandelingen die anders aanvallen zouden uitvoeren in het roerige noordoosten van India. Modi en Hasina, beide lang-regeerders, vonden elkaar in hun harde opstelling tegen islamisme, politieke dissidenten en terreurdreiging in de bredere regio.


Lees ook

Zijn hindoes veilig in Bangladesh? Angst en nepnieuws zijn moeilijk te ontrafelen

Hindoes in Dhaka protesteren tegen geweld tegen minderheden na het vertrek van premier Sheikh Hasina.

Maar bij veel Bengalen heeft India een slechte reputatie. Modi’s hindoenationalisme, dat in het afgelopen decennium zorgde voor marginalisering van moslims in India, veroorzaakte grote protesten over de grens.

Dat de Indiase Adani Group, conglomeraat van een zakenman die bekendstaat als een vriend van Modi, veel grote infrastructurele projecten in Bangladesh mocht uitvoeren, wordt ook opgevat als neokoloniaal. Langs de grens maken brute Indiase troepen zich niet populair. En in de delta van de Ganges sleept een jarenlang waterconflict. Eind augustus beschuldigde een van de leiders van de studentenprotesten, die nu gelden als politieke voorhoede in Bangladesh, India ervan de sluizen van een grote dam op de grens te hebben geopend zonder overleg, met hevige overstromingen tot gevolg.

Onvrede onderschat

„India maakte in de afgelopen jaren de keuze om nauwe banden te ontwikkelen met de regering van Bangladesh – maar niet met de burgers”, constateert de Modi-kritische analist Sushant Singh, columnist voor onder meer Foreign Policy. „Hasina is gevallen omdat zij autoritair en dictatoriaal was en haar regering rechten noch vrije verkiezingen bood. De beweging die haar verdreven heeft, was een reactie op de opstapeling van die misstanden. Tegelijkertijd werd Hasina ook gezien als een proxy van India.”

Het stak de Bengaalse studentenbeweging achter de revolutie dat India zijn bondgenoot niet veroordeelde om het hevige politiegeweld tegen de demonstranten. Volgens Singh en meerdere analisten is duidelijk dat het Indiase buitenlandapparaat de broeiende onvrede onder de Bengaalse bevolking onvoldoende heeft ingeschat. New Delhi nam Hasina’s uiteindelijke vertrek wél direct zwaar op. Premier Modi en buitenlandminister Subrahmanyam Jaishankar riepen de leiders van alle politieke partijen bijeen voor een briefing – volgens kenners een uitzonderlijke actie in de gepolariseerde nationale politiek.

India maakte de keuze om nauwe banden te ontwikkelen met de regering van Bangladesh – maar niet met de burgers

Sushant Singh
Analist

Constantino Xavier, expert in het Indiase buitenlandbeleid van het in New Delhi gevestigde Centre for Social and Economic Progress, stelt dat India „een lange traditie kent in het huisvesten van verbannen leiders of dissidenten van elders.” Lastig is nu, schrijft hij aan NRC, „om in te schatten of Hasina vanuit Delhi politiek zal bedrijven en zal proberen terug te keren naar Dhaka.” Daarover wordt in Bangladesh druk gespeculeerd; Indiase publicaties buigen zich over de een mogelijke uitlevering. De Bengaalse interim-regering wil de ex-premier in eigen land berechten voor het recente staatsgeweld en andere mensenrechtenschendingen tijdens haar machtsperiode.

Xavier noemt het „onwaarschijnlijk” dat een terugkeer de nieuwe machthebbers nú echt uitkomt: „Als Hasina terug is in Dhaka zou zij misschien de kans krijgen om de Awami League weer bijeen te krijgen. Dat zou de controle die de interim-regering nu net heeft, weer destabiliseren.”

Ook tussen India en de Bengaalse interim-regering is stabiliteit nodig. Volgens Xavier kunnen de nieuwe politici in Bangladesh niet om India heen. De analist specialiseerde zich in de „economische inlossing” en „connectiviteit” die volgens hem belangrijke pijlers zijn van India’s omgang met zijn buurlanden. „Welke leiders of partijen aan de macht zijn is daarbij minder van belang, het gaat meer om het opbouwen van economische onderlinge relaties, door handel, transport en energie-infrastructuur die de economische ontwikkeling van de landen in de regio stimuleren.” Wie ook het nieuwe Bangladesh zal leiden, „moet manieren vinden om met India samen te werken aan deze economische en connectiviteitsagenda.”

Rivaal China

Er is India veel aan gelegen dat economische toenadering standhoudt. Al helemaal omdat New Delhi niet wil worden afgetroefd door een rivaal die in Zuid-Azië een vergelijkbare methode heeft om relaties aan te gaan: China.

Volgens Xavier is die concurrentie met China een drijfveer voor wat in New Delhi ‘neighbourhood first’ heet: in het buitenlandbeleid voor Zuid-Azië gaat India bij alle buurlanden op zoek naar gezamenlijke belangen in de economische ontwikkeling. Dat kan onzeker zijn: „De jonge populaties van Bangladesh, India en Sri Lanka zijn ambitieus en steeds ongeduldiger over hun kansen op verheffing door betere werkgelegenheid. De urgentie die zij voelen, zet regeringen onder druk om te presteren. Wanneer dat mislukt, zoals in Sri Lanka en Bangladesh, zijn er onmiddellijke politieke gevolgen.”


Lees ook

De Rajapaksa’s: Sri Lankaanse familiedynastie in het nauw

Pro-regeringsdemonstranten met portretten van premier Mahinda Rajapaksa betogen maandag bij de ambtswoning van de premier in  Colombo.

In korte tijd moest New Delhi zich opnieuw verhouden tot Zuid-Aziatische buurlanden, waar burgers een politieke koerswijziging forceerden. Nog geen drie jaar geleden leidde een economische crisis in Sri Lanka tot volksprotesten aangevoerd door studenten, en moet president Gotabaya Rajapaksa aftreden. Activisten die destijds actief waren in Colombo, trekken parallellen met de recente gebeurtenissen in Bangladesh. Deze maand zullen presidentsverkiezingen in Sri Lanka uitwijzen of de beloofde diepgaande veranderingen zijn waargemaakt. De stembusgang op de Malediven afgelopen oktober leidde tot winst van een presidentskandidaat die een uitgesproken ‘India out!’-campagne voerde: sindsdien zijn Indiase militairen die op het eiland waren gestationeerd weggestuurd, en tekende de nieuwe regering samenwerkings- en defensiecontracten met China.

De oude stad van Dhaka, twee weken na de omwenteling waarbij Sheikh Hasina uit Bangladesh werd verdreven.
Foto Luis Tato/AFP

Het geschipper tussen de twee regionale grootmachten, inclusief het aannemen van leningen, leidt in deze landen tot hevig debat. In de nasleep van de Bengaalse protesten, schreven Sri Lankaanse, Bengaalse en Nepalese activisten samen een open brief waarin ze India oproepen „niet te interveniëren” in hun landen.

Mislukte buitenlandpolitiek

Door dit sentiment is Singh sceptisch over ‘neighbourhood first’: „Eerder een goedklinkende slogan dan uniform beleid.” Volgens hem laat India laat zich in de bilaterale relaties te veel leiden door twee eigen obsessies: China, en de vrees voor islamisme in de regio. Hij ziet de relatie met Dhaka als de zoveelste in een rij van slecht uitpakkende bondgenootschappen. „Uit eigenbelang werden regimes of regeringen gesteund die goed pasten bij Modi’s ideologie en plannen, maar was er geen aandacht voor de relatie met die bevolkingen. Dat wreekt zich.”

In Indiase media wordt meer geschreven over een mislukte buitenlandpolitiek. Grijpt New Delhi dit moment in Dhaka aan om die aanpak te veranderen? Xavier denkt dat het pragmatisme van economische regio-relaties, bijsturen mogelijk maakt. Volgens Singh bieden de gebeurtenissen in Bangladesh een goede aanleiding, maar hij is pessimistischer: „Tot nu toe is er niets veranderd – sinds Hasina’s vertrek hadden kopstukken van het ministerie zich kunnen uitspreken, maar dat hebben ze niet gedaan. Onder Modi blijft de binnenlandse politiek allesbepalend.” De analist doelt daarmee op het ideologische doel van de premier en zijn partij, de realisatie van een hindoe-staat. „Die ideologie zal het allerbelangrijkste blijven en ook buitenlandpolitiek bepalen.”