Marokko springplank naar EU voor Chinese fabrikanten

Op de luchthaven van Nador, in het noorden van Marokko, komt net een groep Chinezen aan. Met de koffers in de hand kijken ze om zich heen, terwijl Marokkanen hen aanstaren. „Nog meer Chinezen”, zegt een jonge medewerker van Maroc Telecom, die mensen op het vliegveld simkaartjes met internet aansmeert. „Do you want internet?”, vraagt hij een Chinees die voorbijloopt. De man schudt vriendelijk zijn hoofd en voegt zich bij zijn groep.

Wat doen al die Chinezen ineens in Marokko, vragen de Marokkanen zich af.

Nu de Verenigde Staten en de Europese Unie handelsbarrières opwerpen om China buiten de deur te houden, zoekt het land strategieën om toegang tot die markten te houden. In mei verviervoudigden de VS de heffing op elektrische voertuigen (EV’s) uit China, tot 100 procent. De Europese Commissie presenteerde kort daarop eveneens voorstellen de tarieven op EV’s uit China te verhogen. Die nieuwe opslag kan tot 38 procent bedragen. Maar in Marokko lijkt China nu de ideale partner te hebben gevonden om die barrières te omzeilen.

In Boundouha, een stadje in het Rifgebergte dat uitkijkt op de Middellandse Zee, is een gigantisch pand in aanbouw, afgezet met hekken en beveiligd met camera’s. Op een lichtblauw plakkaat staat in witte Chinese letters: China Construction America. De bouwer is een dochteronderneming van een Chinees staatsbedrijf. „Je mag hier geen foto’s maken”, zegt een strenge beveiliger, gekleed in zwarte jas en met een petje waar ‘security’ op staat. „Dit is privéterrein.”

Wat doen al die Chinezen ineens in Marokko, vragen de Marokkanen zich af

„Ze bouwen een fabriek”, zegt Hamza, die er langs de weg vijgen verkoopt. „Hier is de laatste weken veel beweging. Dat bouwwerk stond er in een oogwenk.” Wat voor fabriek het wordt, is hem niet helemaal duidelijk. „Iets met elektriciteit of zo.”

Handelsovereenkomsten

Marokko is geen vreemde in de auto-industrie. Het land produceert jaarlijks zo’n zevenhonderdduizend voertuigen voor het Franse Renault en de Amerikaans-Italiaanse fabrikant Stellantis (van onder meer Fiat, Jeep en Peugot). En de sector blijft er rap groeien: vorig jaar steeg de export van auto’s – voornamelijk naar Frankrijk, Spanje en Italië – tot 14 miljard dollar, 27 procent meer dan in 2022. Het land zoekt verdere groei, met name in de productie van elektrische auto’s.

Vorige maand tekende Marokko een contract ter waarde van ruim een miljard euro met Gotion High-tech uit Beijing. Dat bedrijf gaat Marokko’s eerste grote fabriek voor autobatterijen bouwen. Of dit het gebouw is dat nu in Boundouha verrijst, willen de Marokkaanse autoriteiten niet zeggen. „Marokko’s handelsovereenkomsten met Europese landen en de VS hielpen de Gotion-deal rond te krijgen”, zei minister Mohcine Jazouli (Investeringen) tijdens de ondertekeningsceremonie. Door zich in Marokko te vestigen, profiteert China van die handelsakkoorden én van de nabijheid tot Europa.

De Marokkaanse overheid gaf een halfjaar eerder de Chinese fabrikant BTR New Material Group groen licht om een fabriek te bouwen in havenstad Tanger. En in El Jadida, 100 kilometer ten zuiden van Casablanca, slaat het Chinese CNGR Advanced Material de eerste paal voor een batterijfabriek.

In 2035 mogen in de EU geen nieuwe auto’s meer worden verkocht die CO2 uitstoten. Met hulp van China wil Rabat er dan voor hebben gezorgd dat minstens 60 procent van auto-export uit elektrische voertuigen bestaat, zei minister Riad Mezzour (Industrie en Handel) in april. Ook ziet het land perspectief voor zijn enorme fosfaatvoorraden. Fosfaat is een grondstof voor de goedkopere modellen autobatterijen. Inclusief de bezette Westelijke Sahara beschikt Marokko over 70 procent van de mondiale fosfaatreserves.

Cruciaal voor infrastructuur

Buitenlandse investeerders, onder anderen Chinezen, hebben de afgelopen jaren bijgedragen aan de ontwikkeling van de Marokkaanse economie. Vorig jaar groeide die met 3,4 procent.

Professor Najoua Hammouch, van de handelsuniversiteit Ibn Zohr in Agadir: „De strategische ligging van Marokko, op het kruispunt van Europa en Afrika, en de goede banden met de Arabische wereld maken ons land aantrekkelijk voor regionale en internationale handel.” Volgens haar is Marokko al langer bezig zijn internationale partnerschappen uit te breiden door investeerders aan te trekken uit Midden-Oosten en Oost-Azië.

De Chinezen zijn niet alleen in het Rifgebergte te vinden, maar ook rond Casablanca

De Chinezen zijn niet alleen in het Rifgebergte te vinden. Ook rond Casablanca zijn Chinese bedrijven te zien. En in het noorden van Marokko, in Tanger en Tetouan, duiken investeerders uit de Verenigde Arabische Emiraten en Saoedi-Arabië op. Deze nieuwe geldschieters zijn cruciaal geweest voor de ontwikkeling van de infrastructuur van Marokko, met name in sectoren als transport, energie en logistiek – grote projecten zoals de haven van Tanger Med, hogesnelheidslijnen en bijvoorbeeld de zonne-energiecentrale in Ouarzazate. Dit kon worden gerealiseerd door kapitaal uit landen als China en de Emiraten.

Onafhankelijk

Professor Hammouch noemt het openen van deuren voor bijvoorbeeld China een geslaagde poging van Marokko onafhankelijk te worden van de traditionele handelspartners. „Frankrijk en Spanje waren lange tijd primaire handels- en investeringspartners van Marokko. Door staatsbedrijven uit China en het Midden-Oosten aan te trekken, kan Marokko zijn economische kwetsbaarheid verminderen.”

Van de ruim 12 miljoen Marokkanen grote beroepsbevolking is 13,7 procent werkloos. De komst van Chinezen en Arabieren gaat gepaard met groeiende werkgelegenheid, maar niet iedereen ervaart dat. Straatverkoper Hamza in Boundouha: „Ik zou graag voor de Chinezen willen werken, maar ze brengen hun eigen mensen mee. Dit is onze grond, maar we kunnen er niet van profteren.”

Hammouch kijkt daar anders naar. „De komst van buitenlandse bedrijven biedt verschillende voordelen, zelfs als ze hun eigen personeel meenemen.” Zo doen die bedrijven vaak kapitale investeringen. Voor Marokko is dat aantrekkelijk, omdat het in 2030 enkele grote infrastructurele projecten wil hebben afgerond. In dat jaar houdt het samen met Spanje en Portugal het wereldkampioenschap voetbal. En die grote projecten kan Marokko zelf niet financieren.

Hammouch: „Daarnaast werken deze staatsbedrijven vaak met materialen, diensten en producten van lokale leveranciers. Dit stimuleert de groei van lokale industrieën. En wat China ook meebrengt, is kennis en geavanceerde technologieën die ons land kunnen helpen moderniseren.”

Land in de verkoop

Maar de opmars van China bezorgt Marokkanen ook angst – hoewel niemand die hardop durft te uiten. „Het land wordt verkocht aan buitenstaanders”, wordt gefluisterd. En: „Straks verliezen we onze identiteit.”

Volgens professor Hammouch is die vrees niet terecht. „Zorgen over het verlies van land en identiteit, met name in gevoelige regio’s als de Rif, zijn begrijpelijk. Maar ook deze buitenlandse investeerders dienen zich te houden aan de strikte wetten voor grondeigendom die Marokko kent.”

Ze wijst erop dat haar land geen grond verkoopt, maar dat de overheid met investeerders leasecontracten sluit. „Daarnaast worden vaak voorwaarden gesteld, zoals het in dienst nemen van een X percentage lokale werknemers, of samenwerking met lokale ondernemers en overdracht van technologie of kennis aan Marokkaanse partners.”

Volgens Hammouch lijkt de komst van China nu misschien intimiderend. Maar op de lange termijn, is haar overtuiging, verbetert het perspectief van de Marokkaanse bevolking en zal de economie floreren.

Daar merkt vijgenverkoper Hamza voorlopig weinig van. Hij loopt met zijn emmers vijgen naar een potentiële klant, in de hoop nog wat te kunnen verdienen voor een avondmaal.