De Kinderbescherming zei dat het 10-jarige meisje het ‘fijn’ had bij Daisy en John in Vlaardingen

Het gaat niet goed met het tienjarige meisje uit Vlaardingen dat in de nacht van 20 op 21 mei buiten kennis en met verschillende botbreuken en ondervoed naar het ziekenhuis werd gebracht. Begin juni werd ze overgeplaatst naar een revalidatiecentrum. Ze ligt nog altijd in coma.

Donderdag staan haar pleegouders John en Daisy (beiden 37), bij wie ze in huis woonde, voor de rechter in een niet-inhoudelijke pro forma zitting. Zij worden verdacht van ernstige mishandeling, poging tot doodslag, vrijheidsberoving en „het in hulpeloze toestand brengen of laten” van het meisje.

Daisy en John werden aangehouden vlak na de ziekenhuisopname van het meisje. Artsen in het ziekenhuis vonden de verwondingen niet passen bij het verhaal dat ze van de trap was gevallen of gesprongen, waarna de politie een groot onderzoek begon. Buurtgenoten en bekenden van het gezin werden ondervraagd. Toen al werd duidelijk dat er al langere tijd zorgen waren over het meisje. Zo zouden er meldingen zijn gedaan door buren bij het wijkteam en het meldpunt kindermishandeling.


Lees ook

De laatste twee jaar voordat het pleegmeisje uit Vlaardingen in het ziekenhuis belandde, lezen als een handboek voor wat mis kan gaan in de pleegzorg

Bij de voordeur van de woning in Vlaardingen zijn knuffels neergelegd voor het 10-jarige meisje. De pleegouders zijn aangehouden op verdenking van zware mishandeling.

De afgelopen weken kwamen steeds meer details naar buiten. Het Algemeen Dagblad meldde vorige week dat het meisje in een zelfgemaakte kooi werd opgesloten. Ook zou ze zijn vastgebonden met tape, stroomdraden of sekshandboeien. Ze mocht weinig naar de wc, de deurklink was uit de deur gehaald. Ze ging al maanden voorafgaand aan de ziekenhuisopname niet meer naar school.

Kaalgeschoren

Toen het meisje nog wel naar school ging, in 2023, waren er al signalen dat het niet goed ging. Zo liep ze in de winter in dunne kleding buiten en werd haar haar afgeschoren omdat ze luizen zou hebben. Daarnaast vertelde het meisje zelf op school en in de supermarkt dat ze werd mishandeld.

Verschillende instanties en hulpverleners waren bij het gezin betrokken, waar nog een ánder pleegbroertje en een eigen kind van het stel woonden. Het jongere zusje van het tienjarige meisje woonde er aanvankelijk ook. De twee meisjes waren uit huis geplaatst omdat hun biologische moeder geen veilig thuis kon bieden, er was sprake van mishandeling en verwaarlozing. Het jongere zusje werd op een gegeven moment teruggeplaatst bij haar biologische moeder met extra begeleiding van hulpverleners.

De William Schrikker-stichting (Jeugdbescherming) had de voogdij over het tienjarige meisje, dat sinds maart 2022 bij het pleeggezin woonde. De begeleiding van het pleeggezin was in handen van Enver Pleegzorg. Naast het strafrechtelijk onderzoek naar de pleegouders, loopt een onderzoek door de inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, de inspectie Justitie en Veiligheid en de Onderwijsinspectie. Daaruit moet duidelijk worden waar het in de hulpverlening fout is gelopen.

Jeugdbeschermers van de William Schrikker-stichting die het meisje wilden overplaatsen, lieten dat plan na een positief rapport van de Raad varen

Duidelijk is dat de verschillende instanties niet op één lijn zaten. Zo adviseerde de Raad voor de Kinderbescherming aan de rechter dat het meisje het „fijn” had bij Daisy en John en dat zij „liefdevol en zorgzaam” voor het meisje waren. De jeugdbeschermers van de William Schrikker-stichting die hun twijfels hadden en het meisje wilden overplaatsen naar een zogenoemd gezinshuis, lieten dat plan na het positieve rapport van de Raad varen.

22.000 pleegkinderen

Je kan niet voorkomen dat het soms mis gaat, zegt hoogleraar jeugdzorg Annemiek Harder van de Erasmus Universiteit Rotterdam. „Hoe graag we dat ook willen. Sterker nog, het loopt regelmatig spaak.” Pleegzorg is lastig en de kinderen die worden opgevangen hebben veel meegemaakt en zijn niet zelden getraumatiseerd. Gemiddeld 22 duizend kinderen wonen voor kortere of langere tijd bij pleegouders (familie of ‘vreemden’).

Maar dat het zo mis ging als bij dit meisje is uitzonderlijk en verschrikkelijk schrijnend, zegt Harder. Het is volgens haar belangrijk dat goed wordt uitgezocht wat er is gebeurd en dat instellingen bereid zijn te leren van de bevindingen. Een van de zaken die vaak misgaan is dat kinderen niet serieus genomen worden. Ook als een kind bijvoorbeeld getraumatiseerd is of gedragsproblemen heeft, moeten hulpverleners zich niet alleen op de volwassenen richten maar vooral ook op het kind. Harder: „Jeugdbeschermers moeten de tijd nemen, echt doorvragen, niet tevreden zijn met makkelijke antwoorden.” Het beste is het, zegt ze, als er regelmatig een gesprek is met het kind op neutraal terrein, dus buiten het gezin.

Mariëlle Bruning, hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden vindt dat ook. Een pleegzorginstelling begeleidt in eerste instantie de pleegouders, zegt ze. „Dat is nuttig, want pleegouder zijn is zwaar. Maar het is dus essentieel dat een jeugdbeschermer goed zicht heeft op het kind en dat die beide partijen overleggen.”

Manipulatie

De meeste pleegouders hebben het beste voor met de pleegkinderen. „Je moet als hulpverlener enorm alert zijn op mensen die dat niet zijn”, zegt Bruning. „Dat is ongemakkelijk, want je kunt je bijna niet voorstellen dat iemand een kind kwaad zal doen. Pleegouders kunnen de schijn ophouden dat alles prima gaat, ook al omdat de huisbezoeken aangekondigd zijn. Er kan ook sprake zijn van manipulatief of dwingend gedrag.”

Er is een structureel tekort aan pleeggezinnen, zegt Harder. „Terwijl het voor veel kinderen de beste oplossing is als ze niet meer thuis kunnen blijven, met name voor jonge kinderen. Het kan dus zijn dat er zaken over het hoofd worden gezien of geaccepteerd, vanwege de wens die plek te behouden.”

Bij de voordeur van de woning in Vlaardingen zijn knuffels neergelegd voor het 10-jarige meisje. De pleegouders zijn aangehouden op verdenking van zware mishandeling.
Foto HEDAYATULLAH AMID / NRC

Bruning ziet na een ernstig voorval zoals dit meestal een corrigerende reactie alle instanties. Punt is, zegt ze, dat die ook kan doorslaan. Ze wijst op de zaak-Savanna, toen een driejarig meisje in 2004 door haar moeder en stiefvader zo werd mishandeld dat ze overleed.

De reactie op ‘Savanna’ was dat kinderen sneller uit huis werden geplaatst, zegt Bruning. „Want ouders konden dus heel gevaarlijk zijn. Maar pleeggezinnen kúnnen ook heel gevaarlijk zijn. Het is allebei waar. Het is ook waar dat te snelle uithuisplaatsing of een overplaatsing schadelijk kan zijn voor kinderen. Belangrijk is vooral dat het stelsel van jeugdbescherming een lerend stelsel is.”


Lees ook

De Raad voor de Kinderbescherming schafte managers af en vormde zelfsturende teams.

De Raad voor de Kinderbescherming schafte managers af en vormde zelfsturende teams. ‘Je kop gaat eraf’