Annette Cornelisse (58) is niet gelovig opgevoed, bidden deed ze niet, ze groeide op in de „no-nonsense cultuur” van de Amsterdamse Jordaan. Maar negen jaar geleden kreeg ze borstkanker van het agressieve soort en op een dag werd de angst voor uitzaaiingen haar te veel. Op haar slaapkamer ging ze spontaan op de knieën, ze verstrengelde haar vingers, schudde haar handen krachtig heen en weer en zei zachtjes: „Lieve God, als u bestaat, gun me dan nog een stuk leven.”
Sinds haar man tweeënhalf jaar geleden de diagnose uitgezaaide slokdarmkanker kreeg, bidt Annette Cornelisse, communicatiemanager van beroep, voor elke scan. Ze weet niet of er een God is. Godsdienstig noemt ze zich in elk geval niet en ze haalt zich geen godheid voor de geest als ze knielt naast haar bed of in de badkamer haar ellebogen laat rusten op de rand van de wastafel. En dus zegt ze, al biddend: „God, als u bestaat, laat dan alsjeblieft de uitslag van de scan goed zijn.”
„Lieve Twittervrienden”, schreef @j_hurkens na het uitbreken van de Gaza-oorlog, „ik gun iedereen waar ook ter wereld dat er vrede komt, dit kan zo niet langer, ik ben niet gelovig maar ik bid hier voor VREDE”, gevolgd door elf icoontjes van gevouwen handjes. Na Poetins invasie in Oekraïne schreef @TresPleister: „Ben totaal niet gelovig, maar ik bid voor de mensheid dat één gek niet het lot gaat bepalen over 500 miljoen mensen in Europa.” Deze maand kwam in een column in NRC een 91-jarige weduwnaar voorbij, Mijndert Ververs, oud-bestuursvoorzitter van Wolters Kluwer: „Soms bidt hij het Onzevader. Niet omdat hij zo gelovig is, misschien wel helemaal niet. Maar het troost hem.”
Een enquête van christelijke hulporganisatie Tear Fund onder ruim tweeduizend Britten een paar jaar geleden wees uit dat één op de vijf volwassenen bidt terwijl ze niet-godsdienstig zijn. Vooral persoonlijke tragedies maken dat zij gaan bidden, zo bleek.
Wat houdt het eigenlijk in, ongelovig bidden? En: kán het wel?
„Tuurlijk kan het”, zegt schrijfster Yvonne Kroonenberg (74), die ongelovig is en uit een „streng atheïstisch nest” komt. Maar bidden doet ze. „Voordat ik iets moet doen wat ik een beetje spannend vind. Ik heb de stressbestendigheid van een chihuahua.” Zo bidt ze als ze plaatsneemt achter haar autostuur. „Dan ben ik even stil en dan denk ik: ‘Ik wil dat jullie op mij passen op deze reis. En die ‘jullie’, dat is niemand. Gewoon, een gefantaseerd gezelschap dat zich met mij bezighoudt. Geen vrienden nee. Gewoon, heel abstract: een gezelschap. Net te groot om ze thuis op visite te willen hebben.” Ja, zegt ze, dat is bidden. „Je hoeft toch niet eerst je geloofsbrieven te overhandigen? Het is gewoon concentratie.”
Ook Annette Cornelisse zegt dat ze tot ‘iets’ bidt. Tot „een soort lichtbron”. Dat zij die lichtbron ‘God’ noemt, is „cultureel bepaald”. Bidden kalmeert haar, zegt ze.
Die hulp, die gaat nergens anders vandaan komen, je moet het zélf gaan regelen
Directeur van het Humanistisch Verbond Robbert Bodegraven (60) plaatst toch wat kanttekeningen bij ongelovig bidden. Vooropgesteld, zegt hij: mensen moeten het vooral noemen zoals ze het noemen. „Voor veel mensen komt het gewoon neer op het inbouwen van een moment van reflectie”, zegt hij. „Dat is heel gezond en heel verstandig.” Bovendien: „Het is nu eenmaal een diep menselijk verlangen om, als je het even niet meer weet, te zoeken naar steun van buiten.”
Punt volgens humanisten is alleen, zegt Bodegraven, dat bidden „in traditionele zin” neerkomt op het „aanroepen van een hogere macht, en daar houden humanisten zich eigenlijk niet mee bezig. Het humanisme zegt: de mens in aan zet. We hebben één leven, laten we ons daarop richten en daarbinnen verantwoorde keuzes maken. Keuzes die bijdragen aan een goed leven”.
Vroeger bad Bodegraven ook, hij was een „diepgelovige jongen” in een gereformeerd gezin. Hij viel van z’n geloof, maar ook hij voelt soms de behoefte aan houvast zodra dingen tegenzitten. „Maar als ik die behoefte voel opkomen dan zeg ik tegen mezelf: ja jongen, die hulp, die gaat nergens anders vandaan komen, je moet het zélf gaan regelen.”
Dus toen hij vorig jaar oktober werd uitgenodigd voor een avondgebed bij het Vredespaleis in Den Haag na de Hamas-aanval in Israël en het begin van de oorlog in Gaza, zei hij nee dankuwel. Dat gebed, zegt hij, had voor hem te veel de sfeer van het zich verlaten op God en Allah die het conflict moesten oplossen of die mensen de kracht moesten geven om het op te lossen. „En dat vind ik problematisch.”
Eén van de initiatiefnemers van dat avondgebed was Ad van der Helm (62), pastoor van de Heilige Nicolaasparochie in Zoetermeer. Afgevaardigden van tal van godsdienstige en wereldbeschouwelijke stromingen waren erbij, van jodendom tot islam. Ook burgemeester van Den Haag Jan van Zanen (VVD) was aanwezig. Van der Helm kwam tot het initiatief als antwoord op een „gevoel van machteloosheid”, vertelt hij. „Je voelt je geschokt en je wilt iets doen maar je invloed is beperkt.” Het bidden, zegt hij, had niet ten doel God te bewegen in actie te komen – die uitleg is wat hem betreft te kort door te bocht. Het ging hem om het „bijeenbrengen van mensen met verschillende achtergronden, om samen uit de reflex van boosheid en wraak te komen.” Het gebed, zegt hij, kan leiden tot een „andere kijk op de werkelijkheid, die de actualiteit overstijgt zodat er misschien mensen zijn die zeggen: zo kan het niet langer.”
God als oorsprong
Menig niet-gelovige lijkt te bidden in de hoop ‘iets’ van ‘een hogere macht’ gedaan te krijgen, of het nu vrede op aarde is of een gezegende autorit van A naar B. Maar pastoor Van der Helm vindt die benadering, hoewel heel begrijpelijk, „te instrumenteel”.
Het gebed, zegt hij, is zoveel fundamenteler. „Leven met gebed is leven met bewustzijn van een hogere werkelijkheid die neerkomt op liefde als bron van het leven. Het is de liefde die ik ook zie in de natuur en tussen mensen. En de oorsprong daarvan, ja, dat is voor mij God.”
Bidden omvat van alles, zegt Van der Helm: nmet anderen teksten lezen en zingen in een kerk, in een kapel of zelfs in de natuur. Het kan ook met psalmen, of de rozenkrans. Het is persoonlijk in gesprek gaan met God om ergens om te vragen of om dankbaarheid te uiten. En er is het gebed van de stilte: zitten, mediteren en zo het contact ervaren met die hogere werkelijkheid.
Tal van die gebedselementen zijn allang seculier hertaald. Vele ongelovigen doen aan meditatie en retraites, de ene na de andere geluksonderzoeker benadrukt de deugd van het dagelijks zeggen van ‘dank’ en vind maar eens een ‘Swiftie’ die zich níét opgetild voelde door het samen zingen van de liedjes van hun idool laatst in driemaal een volle Arena. En nu we toch bezig zijn: de aantrekkingskracht van John Lennons Imagine, schuilt die er misschien in dat het ons als geen ander lied laat bidden zonder dat we van ons ongeloof hoeven te vallen?
Mensen die niet geloven lijken te bidden om ‘iets’ gedaan te krijgen
Maar de smeekbede, het inroepen van het Hogere, die laat zich niet zo makkelijk seculariseren. Want wiens hulp roep je dan in? Niet iedereen heeft de verbeeldingskracht van Yvonne Kroonenberg die, elke spannende autorit weer, hop, een stel zorgzame mensen bij elkaar fantaseert. De meeste ongelovigen roepen toch al gauw de hulp in van God. En al doen ze dat met een knipoog, ze doen het wel massaal. „Ik kom om zes uur thuis, deo volente”, zeggen ze in de hoop de file en NS-vertraging te ontlopen. Bij een neerslagkans van 60 procent morgen op een bruiloft zeggen we te zijn overgeleverd aan ‘de weergoden’. En landt de hamer niet op de spijker maar op onze duim, dan weten we God al helemaal snel te vinden.
De ongelovigen die twitteren op X dat ze gaan bidden voor vrede, lijken aan te voelen dat het schuurt. ‘Ik ben niet gelovig, maar…’ Het leest als een verontschuldiging, een zich indekken tegen een verwijt van, letterlijk, schijnheiligheid. Om deze reden lopen humanisten met een boog om het gebed heen. Zij hebben hetzelfde probleem als alle niet-gelovigen: waar houvast te vinden in geval van stuurloosheid?
Huilen om de planeet
„Met het verlaten van de kerk heeft de westerse mens ook tal van rituelen weggegooid, en vele daarvan vervulden een belangrijke functie”, zegt Hanne Bikker (60), lid van Humanistisch Verbond Haaglanden en zelfstandig bestuurskundig adviseur. „Dat besef is ook onder humanisten aan een opleving bezig.” Zo biedt het Humanistisch Verbond aan klimaatactivisten een programma ten bate van hun geestelijke weerbaarheid, want dag in dag uit bezig zijn met de klimaatcrisis stemt nu eenmaal somber. Rituelen vormen deel van dat programma, zoals vorig jaar te zien was in een item van Nieuwsuur: klimaatactivisten stapten om de beurt uit een cirkel naar voren, bogen zich voorover om hun handen door een laaggeplaatste kom met water te halen en spraken daarna een zin of twee uit met telkens hetzelfde begin, hun handen voor zich, gebogen tot een kommetje. „Ik huil om de planeet en om alles wat daar groeit en bloeit”, zegt de één, „ik huil omdat het zo warm wordt dat de gletsjers verdwijnen”, zegt de ander. De rest van de cirkel zwijgt.
Het lijkt een gebed maar is het dus niet, zegt Bodegraven. „Zo’n ritueel komt op een andere manier bij je binnen dan een rationeel gesprek over de klimaatcrisis. En dat kan mensen helpen, omdat ze op een andere manier worden geraakt”, zegt hij – net zoals een songtekst op papier vaak geen indruk maakt maar wél binnenkomt zodra je het liedje luistert.
Maar bidden: nee, dat laten ze over aan de gelovigen. En aan niet-gelovigen die, verlegen om een wereldse strohalm, het goddelijke aanroepen. Of Hij nu luistert of niet.