De nieuwe roman van Jakub Malecki gaat over een verlangen dat iedereen op hol laat slaan

De getrouwde Iwona is gestorven van verlangen. Niet naar haar eigen man, de driftige hoofdredacteur van de plaatselijke krant, maar naar een zwerver, een toevallige passant die de hartstocht in haar wakker heeft geschud. Weglopen bij haar man en kinderen deed ze niet, daar was het te laat voor. Zeker in het benauwende stadje Kolo, in 1927, waar iedereen elkaar in de gaten houdt. Daarom schikte ze zich in haar lot en stierf ze aan hartenpijn.

Rondom Iwona’s gesmoorde wens om aan haar lot te ontsnappen draait Aangrenzende kleuren, de derde roman van de Poolse schrijver Jakub Malecki. Het verhaal speelt zich, net zoals dat van zijn glansdebuut Roest en het even fraaie Saturnin, af op het Poolse platteland. Het grote verschil met die eerdere boeken is dat Malecki nu eens niet voortdurend van het heden naar het verleden – van de Tweede Wereldoorlog – schakelt. Hoogstens haalt een enkeling herinneringen op aan de doden uit een andere oorlog, die van 1914-1918, die negen jaar eerder is afgelopen en overal in het stadje zijn zwijgende sporen heeft achtergelaten.

Iwona is in Kolo niet de enige die ergens naar verlangt, want dat geldt voor bijna iedereen die er woont. Zoals dokter Stein, een weduwnaar die het liefst wil dansen om de sleur van het alledaagse bestaan te doorbreken. Of neem zijn depressieve zoon Mikolaj, een gymnasiast, die zo graag een dramatische daad wil stellen, omdat hij de stille getuige is geweest van de verkrachting van het meisje op wie hij verliefd is.

Het verlangen heeft zich ook meester gemaakt van timmerman Krystian, die aan het begin van de roman een doodskist voor Iwona moet maken. Zodra hij verneemt waaraan ze is gestorven, raakt hij door haar gefascineerd. Hij begint zich in Iwona’s verleden te verdiepen, waarbij zijn eigen vrouw steeds onbelangrijker voor hem wordt en er in zijn fantasie een nieuw, sprankelend leven voor hem aanbreekt.

Vetgemeste kip

Ook Krystians twee dochtertjes, Pola en Misia hebben een verlangen. In hun geval naar een broertje, omdat hun lieve moeder daarmee hun vader gelukkig kan maken. Met een fles wijwater op zak als bescherming tegen het kwaad zoeken de meisjes hulp bij de duivel. Tijdens de zondagse diensten in de kerk hebben ze zoveel over hem gehoord, dat hij wel een ‘populair en geheimzinnig iemand’ móet zijn.

Die duivel blijkt algauw de door Iwona beminde zwerver te zijn. Hij heet Adam en is een reus van een kerel. Nadat hij van Iwona’s dood heeft gehoord, is hij naar Kolo teruggekeerd om haar op een vrij gruwelijke manier zijn laatste eer te betonen.

Als de beide meisjes hem tijdens een nachtelijke expeditie in het bos weten te vinden, heeft hij een enorme hond aan zijn zijde, die naar de naam God luistert. Die naam is niet toevallig gekozen. Een paar jaar eerder heeft een oude man hem verkondigd dat God zich elk moment aan hem kon openbaren. Toen kort daarop een puppy uit het struikgewas te voorschijn kwam, was het Adam duidelijk om wie het ging.

In Aangrenzende kleuren zijn Adam en God de geheimzinnige buitenstaanders, die de bestaande orde in het stadje verstoren. Die orde is er een van huichelarij en weggemoffelde misstanden. Alsof op het platteland alleen maar de illusie van een idyllisch leven mag bestaan, waarin geen plaats is voor ellende. Terwijl in werkelijkheid over alles een grauwe sluier hangt.

Door iets met Iwona te beginnen heeft Adam die schijnwereld verstoord, alsof hij daarmee de waarheid verkondigt waar de anderen zich blind voor houden. Hij is dan ook de tegenpool van de pastoor en de lokale politiechef, die de verkrachting van Weronika in de doofpot willen stoppen. Daarmee wijzen ze het meisje op haar ondergeschikte plaats als vrouw in de archaïsche samenleving van het Poolse platteland. Dat ze Adam uiteindelijk aan een volksgericht zullen onderwerpen, voel je dan ook aan vanaf het moment dat hij in het stadje opduikt.

Zuiverende brand

Maar voor het zover is, vertelt Malecki een ingenieus gecomponeerd verhaal, waarin hij zijn hoofdpersonages, soms in hoofdstukken van een enkele bladzijde, in al hun eigenaardigheden neerzet. Een vermakelijke rol is daarin weggelegd voor Krystians dochtertje Pola, dat de wereld met een zuivere blik bekijkt. Zo vermoed zij dat de pastoor met zijn dikke buik, waarin hij ‘bijvoorbeeld twee hele kippen en vijf glazen wijn’ kwijt kon, ‘tijdens een van zijn schranspartijen per ongeluk God had opgepeuzeld.’ Door zo’n raak zinnetje weet je meteen dat je met iemand te maken hebt, die zijn macht misbruikt.

Symfonie

Aangrenzende kleuren heeft door die rijke schilderingen iets van een late symfonie van Sjostakovitsj, die begint met een rustig deel over twee demente bejaarden zonder toekomst (de ouders van Krystian, die bij hem op zolder wonen en de dood afwachten) en eindigt met een grote, zuiverende brand. Daarna doet iedereen er als vanouds weer het zwijgen toe en keert alles terug naar de tijd van voor de verstoorde orde.

Adam beseft als geen ander dat je je maar beter van zo’n hypocriete wereld afzijdig kunt houden, omdat daar het gevaar continu op de loer ligt. De mensheid is slecht en zal nooit veranderen. Terugblikkend op zijn ervaringen aan het front, overpeinst hij ‘dat de wereld onvoorstelbaar broos was en elk moment onder de voeten van de mens uit elkaar kon vallen: plotseling zul je opnieuw in de regen staan, door de wind in je gezicht worden geslagen, met een lantaarn in de hand, en de stervenden zullen je aan je armen trekken.’ Alleen daarom al is hij voortdurend op zijn hoede, alsof de waarheid even broos is en je je maar beter in het bos verborgen kunt houden. Maar dat is iets wat maar weinigen kunnen, zeker omdat ieders gedrag door verlangen wordt bepaald en je je daar niet los van kunt maken. Mensen hebben elkaar tenslotte nodig om écht te kunnen leven.