In Nederland zijn vorig jaar 125 mensen om het leven gekomen door moord of doodslag, 18 minder dan in 2022. Van een structurele daling is geen sprake: het aantal moorden was ongeveer gelijk aan het tienjarig gemiddelde van 129. Wel is het jaarlijkse aantal doden door moord of doodslag sinds de jaren negentig ongeveer gehalveerd, en sinds 2014 gestabiliseerd. Dat blijkt uit nieuwe cijfers die het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) donderdag publiceerde.
Het aantal mannen dat door moord of doodslag om het leven kwam is 84, ruim twee keer zoveel als de 41 vrouwelijke slachtoffers. Vrouwen werden vaak gedood door een (ex-)partner: dat is het geval in iets meer dan de helft van de gevallen, bij mannelijke slachtoffers was dat ongeveer 5 procent. De relatie met daders was bij mannelijke slachtoffers gevarieerder: ongeveer 30 procent was een kennis, 12 procent van de moorden werd gepleegd tussen criminelen onderling, en bij ongeveer hetzelfde percentage was er geen connectie. Bij een vijfde van de moorden op mannen was de dader onbekend, een vier keer hoger aandeel dan bij vrouwen.
Vergeleken met andere Europese landen komen in Nederland weinig mensen om het leven door moord of doodslag. Per 100.000 inwoners worden 0,81 mensen slachtoffer van moord of doodslag, waardoor Nederland tot de groep landen behoort met het laagste aantal moorden per capita. Rusland staat ruim bovenaan met 6,8 slachtoffers per 100.000 inwoners, bijna twee keer zoveel als de nummer twee en drie Oekraïne en Letland.