Vakantie voorbij – maar waar moeten al die campers heen?

‘Het lijkt hier soms wel een camping”, zegt beheerder Marc Zeegers door het opengeschoven schuifraam bij de receptie. Op de uitgestrekte parkeerplaats bij de ijsbaan aan de rand van Haarlem staan deze zomerdag negen campers geparkeerd, de meeste met Nederlands kenteken. Er is veel ruimte en parkeren is gratis. Officieel mogen ze hier net als elders aan de openbare weg maximaal drie dagen achter elkaar staan, op straffe van een boete of wegslepen. Maar ze worden gedoogd omdat ze niemand in de weg staan. „Ik ben wel benieuwd wanneer ze weer weg zijn”, zegt hij. „In het najaar zijn hier evenementen, dan moeten ze wegwezen.”

Aan de rafelranden van steden, maar ook op rustige plekken in woonwijken, staan opvallend veel campers te wachten totdat hun bezitters ze naar stallingen kunnen brengen. Maar of ze daar allemaal terechtkunnen is de vraag.

Het vakantiewagenpark van Nederland groeit al jaren harder dan het aantal stallingsplekken. Sinds 2010 is het aantal campers op de Nederlandse wegen bijna verdrievoudigd tot ruim 190.000, aldus brancheorganisatie KCI. Sinds corona is de populariteit in een stroomversnelling gekomen, de laatste jaren houdt die aan.

Analisten van ABN Amro constateerden dat campers opvallend populair zijn onder jongvolwassenen. De fotogenieke plaatjes van het zonnige en avontuurlijke ‘#vanlife’ op Instagram en Tiktok werken blijkbaar aanstekelijk, en ook trends als ‘off-the-grid’ leven en ‘digitale nomaden’ helpen de camper vooruit, aldus de onderzoekers. Ook ouderen kiezen vaker voor een camper. Volgens ABN Amro onder meer dankzij het grotere gebruiksgemak in vergelijking met een caravan, bijvoorbeeld bij het neerzetten op de camping. En veel elektrische auto’s kunnen geen caravan trekken.

Lange wachtlijsten

„Onze leden hebben wachtlijsten van rond de 150 mensen of meer”, zegt Taco Smit van Topstallingen, een branchevereniging van stallingsbedrijven. „Er komen de hele dag telefoontjes en mailtjes binnen van mensen die nog een plek zoeken, zeker nu de zomer voorbij is.”

Hoe groot het tekort is is moeilijk te zeggen. Stallingsplekken worden niet centraal geregistreerd en veel mensen stallen bij particulieren en boerenbedrijven – die niet altijd aan de brandveiligheids- of verzekeringseisen voldoen. „Ik hoor veel mensen die echt wanhopig op zoek zijn”, zegt Smit. „Ik hoor dat nu ook veel verkopers al waarschuwen dat mensen wel een stallingsplek moeten veiligstellen voordat ze een camper kopen. Maar ik weet soms ook geen oplossing voor ze.” Hij hoort ook mensen die hun camper weer willen verkopen omdat ze hem nergens kwijt kunnen, zegt hij.

Het tekort is groter voor campers dan voor caravans: de kampeerwagens zijn vaak groter en er gelden strengere opslagregels vanwege alle apparatuur en motoren. Tijdens de coronapandemie begonnen veel boerenbedrijven met het aanbieden van stallingsplekken, maar stoppen daar nu vaak weer mee vanwege de tegenvallende werk- en regeldruk. Ook grote professionele stallingen stoppen omdat ze de regeldruk te groot vinden, of omdat ze van de gemeente geen vergunning voor uitbreiding krijgen.

Onlangs kondigde een groot stallingsbedrijf, Van Vliet in Wateringen, aan om helemaal te stoppen, na 35 jaar. „De steeds strenger wordende eisen die de brandweer stelt aan ons pand maken nieuwe aanpassingen noodzakelijk. Die kosten kunnen we niet dragen,” schrijft het bedrijf in een verklaring.

Het uitbreiden van de capaciteit is volgens Taco Smit van Topstallingen voor veel bedrijven moeilijk rendabel te krijgen. Grote prijsstijgingen lijken onvermijdelijk, een camper stallen kost nu al vaak meer dan 1.000 euro per jaar. Brancheorganisatie Bovag raadt camperaars zonder stallingsplek aan om het verder van huis te zoeken: „Desnoods dichter bij de vakantiebestemming ”, zegt woordvoerder Stijn Oosterhuis.

Ook de ANWB denkt dat veel camperbezitters hun verwachtingen moeten bijstellen: „Eigenaren zullen veel verder moeten gaan rijden, terwijl iedereen graag een stalling om de hoek heeft, om er spontaan op uit te kunnen trekken”, zegt woordvoerder Stephan Grout.

Tijdens hun zoektocht zullen nieuwe camperbezitters hun wagen van tijdelijke plek naar tijdelijke plek moeten rijden, telkens een stapje voor de handhaving uit. Bij de Haarlemse ijsbaan zegt beheerder Marc Zeegers er voorlopig nog geen overlast van te ondervinden. „Vorige herfst loste de drukte vanzelf op. Dat zal nu ook wel weer zo zijn, toch?”

Foto’s Getty Images