Waarom de verre horizon weer lonkt voor Amerikanen

Wat is er gebeurd met het ‘schitterende Amerika’, de uitzonderlijke jonge natie die als een magneet werkte op de verbeelding? Wie naar Donald J. Trump luistert hoort een litanie van verval en ondergang, over een land dat wankelt aan de rand van de afgrond. Zijn tegenstanders waarschuwen dat de natie met hem aan het roert zal afglijden naar een dictatuur, waarvan de contouren opdoemen in het aan hem verwante ‘2025-project’.

Of gloort er Democratische hoop met de stormachtige euforie die Kamala Harris met haar running mate Tim Walz in de strijd om het presidentschap heeft losgemaakt? Contra de deprimerende zwartgalligheid van Trump dragen de Democraten – in een frappante omkering van rollen – nu de boodschap uit dat zij het ‘normale Amerika’ vertegenwoordigen, het land van optimisme, joy en vooruitgang. Dat mobiliseert, terwijl in het andere kamp vertwijfeling en ‘Trump-moeheid’ beginnen toe te slaan.

Dat eerdere ‘schitteren’ van Amerika is een term van de Franse socioloog Jean Baudrillard, die het land in een reisboek uit 1986 siderale noemde, een sterrenhemel waar alles straalde en bewoog en de historische ‘melancholie’ van Europa smolt als sneeuw in de woestijn. Dat lijkt na jaren van polarisatie en sociale desintegratie inmiddels zelf een ‘historische’ gedachte, voltooid verleden tijd – zij het niet voor de honderdduizenden migranten die zich aan de zuidgrens van het land melden. Zij worden nog steeds gelokt door die oude Amerikaanse Droom van een verre horizon met een vrijstaand huis in zonovergoten Suburbia.

Amerika is altijd een natie geweest die dreef op collectieve verbeelding en mythen. Patriottische verhalen die samenbinden en mobiliseren, met een kern van waarheid maar ook altijd grotesk uitvergroot. Voor alle moderne nationale staten geldt dat ze, in de woorden van de antropoloog Benedict Anderson, ‘verbeelde gemeenschappen’ zijn, maar dat gaat bij uitstek op voor dit ‘jonge’ land, geboren uit anti-monarchistische revolutie, afkeer van het oude en koloniale verovering.

Hoezeer mythen het Amerikaanse zelfbeeld bepalen is – ondanks hun dwepen met het land van de vrijheid en de camper-vakantie – soms maar moeilijk na te voelen voor Nederlanders, die zich bij voorkeur klein maken als inwoners van een onschuldig, ‘gaaf’ landje – al is ook dat een vorm van nationale mythe. Amerikanen maken zich liever groot.

De Amerikaanse cultuurhistoricus Richard Slotkin (1942) is bij uitstek geschikt om dat mythische zelfbeeld te onderzoeken. Bij het grote publiek is hij onbekend, onder vakgenoten en liefhebbers van americana maakte hij naam met een drietal omvangrijke culturele studies van de Amerikaanse geschiedenis. De titels van die boeken zeggen al veel. In Regeneration Through Violence (1973), behandelde hij de achttiende eeuw met de eerste kolonisten en de geboorte van de nationale mythe van de frontier, de grens tussen ‘beschaving’ en barbarij. Het werd gevolgd door Fatal Environment (1985) over de negentiende eeuw en het ‘Wilde Westen’. Slotstuk was Gunfighter Nation (1992) over de verbeelding van de frontier in de populaire cultuur van de twintigste eeuw, met name in western-films.

Scheppend geweld

Rode draad in het drieluik is de dubbelzinnige Amerikaanse verhouding tot geweld, als een noodlottige maar creatieve kracht. Prototype is de pionier die de wildernis bedwingt of de revolverheld die zich opoffert om het land veilig te maken voor een civiele orde die voor hem geen plaats meer heeft – een favoriet thema in westerns. Ook de vernietiging van zowel gevreesde als geromantiseerde inheemse culturen geldt in die mythe als het onvermijdelijke ‘lot’ van ‘natuurvolken’ die plaatsmaken voor de vooruitgang.

De fictie-fabriek over dat thema was al in vol bedrijf toen de kolonisatie nog in volle gang was. De beroemde scout Kit Carson vond bij een overval op een inheems kampement in de buit ook een aantal dime novels over zijn eigen avonturen. ‘Buffalo Bill’ Cody toerde met zijn circus door Europa toen de laatste vrije Lakota nog door het leger werden opgejaagd (en gebruikte hen in zijn show).

In A Great Disorder werpt Slotkin zijn net nu breder uit, met het oog op de toekomst van de natie. Kan een nieuwe mythe het land bevrijden uit de wrokkige impasse waarin het is beland? Om dat te onderzoeken laat Slotkin tal van nationale mythen in historisch perspectief de revue passeren – en het zijn er nogal wat.

Even krachtig als het idee van de frontier is de basale stichtingsmythe van het land: gebouwd op bevrijding van aristocratische dwingelandij en idealen van de Verlichting zoals de ‘vanzelfsprekende waarheid’ dat ‘alle mensen gelijk zijn geschapen’. Dat nationale narratief moest ook destijds al bevochten worden op reactionaire tegenkrachten, merkt Slotkin op. Zuidelijke slavenhouders vonden die egalitaire waarheid allerminst ‘vanzelfsprekend’. De Grondwet (1789) liet de zaak dan ook in het midden en deed geen uitspraak over slavernij. Zuidelijke afgevaardigden kregen bovendien gedaan dat hun (rechteloze) slaven – voor drie vijfde – zouden meetellen in de volkstelling die het aantal gedelegeerden bepaalde dat een staat zou krijgen in het Huis van Afgevaardigden. Ongedaan werd die laatste regeling pas gemaakt na de Burgeroorlog en het einde van de slavernij.

Wedergeboorte

Uit die Burgeroorlog (1861-1865) tussen Noord en Zuid ontstonden nieuwe mythen. Slotkin onderscheidt er maar liefst drie. Allereerst de belofte van een ‘nieuwe geboorte van de vrijheid’, zoals Lincoln zei in zijn beroemde Gettysburg-rede. De oorlog smeedde het land tot een natie, waaruit de slavernij verdween – al bleef de positie van zwarte Amerikanen overal precair en stak in het Zuiden na mislukte hervormingen keiharde racistische terreur op. Ten tweede was er de mythe van ‘verzoening’ na de bloedige broederstrijd (terwijl Noord en Zuid in feite verder uit elkaar groeiden).

De derde naoorlogse mythe was een wraakzuchtige: de zuidelijke overtuiging dat de verloren strijd een rechtvaardige was geweest, een voor de ‘ware’ republiek en witte suprematie die met andere middelen moest worden voortgezet. Die mythe van de Lost Cause voedde het militante revanchisme van de Ku Klux Klan en het juridische van de Jim Crow-wetten, die zwarte Amerikanen vrijwel alle pas verworven rechten weer afnamen.

In al die mythen speelden ras en de color line een grote rol, aldus Slotkin. ‘Amerikaanse mythologie is doordrenkt met rassenkwesties’, schrijft hij grimmig. Dat geldt dan nog het minst voor een progressieve mythe die in de twintigste eeuw lange tijd een sociaal-economische pacificatie teweeg bracht, maar die uiteindelijk geen stand hield: de New Deal van Franklin D. Roosevelt. Dat programma, waarmee de Democratische president de natie uit de crisis van de jaren dertig trok, was het spiegelbeeld van de frontier-mythe: geen ruig individualisme maar een collectieve inspanning met behulp van de overheid . Waarbij het goed blijft om te beseffen dat ook dat oude voorhoede-individualisme vooral mythisch was. Militaire, economische en juridische steun van de federale overheid was in de achttiende en negentiende eeuw onmisbaar bij de ‘verovering van het Westen’.

De staat als boeman

Roosevelts New Deal vestigde een liberal consensus die decennia lang stand hield en i de jaren zestig een vervolg kreeg met Lyndon Johnson ambitieuze project van armoedebestrijding voor een ‘Great Society’. De kentering kwam in diezelfde jaren met de culturele woelingen tussen links en rechts Amerika, maar de consensus brak pas echt in de Reagan-jaren. Neoliberalisme en deregulering zette daarna de toon, terug naar de frontier, met de federale overheid als mythische boeman (al groeide die ook flink onder Reagan).

Was er tegenwicht? De beweging voor burgerrechten en de studentenprotesten slaagden er volgens Slotkin niet in een blijvende nieuwe mythe te formuleren. Ze spatten uiteen in gematigde en radicale politiek-intellectuele facties. De culture wars die daarop volgden tussen conservatief en progressief Amerika, tussen ‘de zwijgende meerderheid’ (Nixon) en de elites, of ‘de kusten’ en de fly-over staten ertussen, spleten het land in tweeën.

In het Trumpisme ziet Slotkin de culminatie van die polarisatie en een herleving van de Lost Cause-mythe, aangejaagd door jaren van economische stagnatie en achteruitgang voor grote groepen Amerikanen. Het heil ligt bij Trump in het verleden en moet worden bevochten op een decadent heden. Zijn burleske verkiezingsbijeenkomsten, een mix van politiek theater, cabaret en braderie, passen bij die hang naar volse, nostalgische verbroedering. In de jaren twintig organiseerde de Ku Klux Klan – toen geen illegale organisatie meer maar een openlijke beweging voor witte suprematie – ook al zulke festivals voor de hele familie.

Die laatste parallel komt sterk naar voren in een ander, polemischer boek over de Amerikaanse tweestrijd, Rebellion van politiek commentator Robert Kagan. Al in 2016 fulmineerde ex-Republikein Kagan in The Washington Post tegen de populist Trump met de waarschuwing Zo komt fascisme naar Amerika. Een volgende, recentere alarmkreet van zijn hand onder de kop Trumps dictatuur wordt bijna onvermijdelijk werd de basis van dit boek.

Ook Kagan trekt lange lijnen. Hij ziet al sinds de Onafhankelijkheidsverklaring een brede anti-liberale onderstroom in de VS, die bij tijd en wijle spectaculair naar boven komt. Een grote groep Amerikanen moet niet veel hebben van de liberale, gelaagde democratie van de Founding fathers maar hunkert naar een autoritaire – en etnische – dictatuur van de meerderheid. Dat uit zich in verzet tegen immigratie, afkeer van big government én big business, sympathie met fascisme in de jaren twintig en dertig, en sinds de jaren zestig vooral in ideologische confrontaties over gender, racisme, abortus en de publieke rol van godsdienst.

Nationale erfzonden

En nu dus in Trump. In zijn afkeer van de man is Kagan feller en emotioneler dan Slotkin, en dat komt zijn betoog niet ten goede. Hij heeft maar weinig oog voor wat een marxist de basis zou noemen van sociale rancune, door Hilary Clinton berucht afgedaan als iets van deplorables: de basale realiteit van koopkracht, benzineprijzen en hypotheken. Het reële inkomen van talloze Amerikanen neemt al jaren af. Bovendien is Kagan ook veel te somber. Hij onderschat een diepe Amerikaanse behoefte: die aan optimisme in plaats van wraakzucht, het geloof in de toekomst en niet in fixatie op een verleden. Kamala Harris en haar ‘gewone’ Tim Walz spelen daar succesvol op in, met hun montere toon en blijdschap. Waarom zou je stemmen op sombere ‘rare snuiters’ als Trump en Vance?

Het is een optimisme dat de partij moet zien te bevrijden van het elitaire imago – de hooghartigheid van Clinton – en van de links-intellectuele neiging om de duistere kanten van Amerika te blijven benadrukken, als nationale erfzonden.

Welk van deze twee boeken moet je lezen? Slotkin is een bekwame verteller, die zijn eruditie prettig deelt en niet etaleert. Theoretisch roept zijn boek wel veel vragen op: wat is bijvoorbeeld het verschil tussen een mythe en ideologie? Hoe kan een politiek idee mythische kracht krijgen? Het weinige dat Slotkin erover zegt heeft iets onbehaaglijk tautologisch: mythen werken als ze aanspreken. Ook roept zijn historische overzicht de vraag op of nieuwe mythen, zoals hij lijkt te hopen, voor toekomstig gebruik kunnen worden bedácht of dat ze pas achteraf ontstaan, ná een politieke of sociale omwenteling.

Vergeleken met het mythische labyrint van Slotkin is de binaire indeling van Kagan – vrijheid versus autoritarisme – helder maar ook weer té overzichtelijk. Zijn boek is meer een retorische hartenkreet, dan een nuchtere politiek-historische analyse.

Kiezen de Amerikanen voor een autoritaire wreker, die gelooft dat het land in een woke afgrond is getuimeld? Of voor een vrouw met een nog grotendeels onbekend politiek profiel die uitdraagt dat de Amerikaanse Droom springlevend is? Trumps belofte van restauratie is een variant op de Lost Cause, Harris tast naar een progressieve versie van de frontier, de lonkende open toekomst, met rehabilitatie van de gesmade overheid. De stembus zal uitwijzen welke van die twee visies het vitaalst is – ook een zeer Amerikaanse waarde.


Lees ook

Wat is het beste boek? Die van de journalist of de insider? Vier verschillende boeken over de Verenigde Staten en de aankomende verkiezingen

Mount Rushmore.