De luifel aan het caravandak is strak gespannen, de leunstoelen staan klaar. Op een bodem van houtsnippers staat naast het (elektrische) kampvuurtje zelfs een gitaar. In de showroom van Kip Caravans in Hoogeveen doen ze er alles aan om de ‘kampeerbeleving’ na te bootsen. De caravan is tenslotte „een hoog emotioneel product”, zegt Thomas Gunnink. Hij is verantwoordelijk voor marketing en engineering bij Kip, de enige caravanproducent van Nederland.
Na een tweede faillissement van Kip in drie jaar tijd nam zijn vader Henk het bedrijf in 2010 over. De caravanmarkt was na de financiële crisis van 2008 ingestort. Inmiddels loopt Kip weer goed. Het maakt vooral relatief lichte caravans en richt zich op ‘avontuurlijke vakantiegangers’ die graag in de natuur zijn. Even verderop in de showroom ligt zand om die vakantiesensatie tussen de tenen te ervaren.
Na de overname maakte Gunnink het bedrijf efficiënter en moderner. De „truttige” gordijntjes verdwenen uit de caravans, horren om muggen te weren – „je ergste vijand” – kwamen erin. De Kip-caravans werden aerodynamischer, en kregen er foefjes als usb-laadpunten bij. Ter gelegenheid van het negentigjarig bestaan lanceerde het bedrijf dit jaar een ‘jubileumeditie’ van de Kip Shelter, een kleine tweepersoons caravan met retrowieldoppen en een moderne compressorkoelkast.
Vier jaar geleden stapten Thomas (34) en zijn broer Erik (31) in het bedrijf. Dat was een flinke carrièrewending na de Amsterdamse Zuidas, waar ze allebei als consultant werkten. Aan de keukentafel hadden ze al vaak verteld hoe het beter kon met het bedrijf. „Dat waren we als consultants wel gewend”, zegt Thomas. „Op een gegeven moment zei m’n vader: als je het zoveel beter weet, moet je het zelf maar gaan doen.” Zo kwamen ze bij hem in de zaak.
Eigen loods
Met de komst van de broers werd Kip „flexibeler”, en de marketing strakker. Al eerder was een belangrijke ommezwaai ingezet: in 2015 viel het besluit de verkoop van de caravans zelf ter hand te nemen. De samenwerking met dealers werd stopgezet omdat zij niet de presentatie konden bieden die het bedrijf voor ogen had. „Als je een onderscheidend product maakt, wil je niet gewoon in een rijtje tussen andere caravans staan”, zegt Thomas.
Sinds vorig jaar staat in Utrecht een eigen winkel, voor wie Hoogeveen toch wat ver is. In Duitsland heeft Kip een partner die wel aan de presentatie-eisen voldoet. Dat land is een belangrijke afzetmarkt voor caravans. Thomas: „Duitsers denken: Nederlanders hebben allemaal een caravan, dus zullen hun caravans ook wel goed zijn.”
„Duitsers denken: Nederlanders hebben allemaal een caravan, dus zullen hun caravans ook wel goed zijn.”
Groot voordeel van de verkoop vanuit de eigen loods in Hoogeveen is de toegenomen „feeling met de markt”, vertelt Thomas. „Als je met dealers werkt, ga je op basis van hun vraag produceren. Ontwikkelingen in de markt zie je dan altijd vertraagd terug.”
Wat ook hielp om de consument beter te leren kennen, was een ‘online configurator’, waarmee mensen hun eigen caravan kunnen samenstellen. En Kip ging caravans verhuren, voor mensen die „even willen proberen of het wat voor hen is”. Buiten staan de huurcaravans in een rijtje klaar. Vaak worden ze later alsnog verkocht.
Mede door mooie plaatjes op sociale media wint kamperen met een caravan aan populariteit onder jongeren. Ze zoeken de natuur op, kennen de caravan nog van hun ouders of willen zich even losmaken van hun gejaagde leven.
Van de grond af
Henk Gunnink: „We krijgen veel jonge mensen in de winkel die niet zo nodig met een backpack door Thailand of Australië hoeven te trekken. Vroeger kampeerden ze misschien in een tent, nu willen ze van de grond af, en wat meer rondreizen.”
Kip verkoopt zo’n vijfhonderd caravans per jaar, en heeft op de door Duitse bouwers gedomineerde Nederlandse markt een aandeel van ruim 5 procent. De komende jaren hopen de Gunninks hun productie met een paar honderd stuks geleidelijk te kunnen opschalen. Dat is afhankelijk van de vraag. Van de kleine Shelter kunnen ze er bijvoorbeeld meer fabriceren dan van de grote, luxere Outback. In ieder geval willen ze geen massaproduct maken, benadrukt Thomas. „We kiezen echt voor iets hoogwaardiger materialen, die langer meegaan.”
Een doek met besneeuwde bergtoppen scheidt de showroom van de fabriek waar de Kip-modellen in elkaar worden gezet. Alleen nu even niet, door de bouwvak. De productie van een caravan – van onderstel tot afwerking in verschillende kleuren – gebeurt in een keten waarvan losse delen niet zomaar stil te zetten zijn. Daarom moeten alle werknemers aan de productielijn tegelijk op vakantie.
„Klanten zijn vaak verbaasd dat mensen het hier allemaal maken”, vertelt Thomas. „Ze hebben een soort autofabriek met robots in hun hoofd, of denken dat alles uit China wordt geïmporteerd.”
Liefdesnest
De familie Gunnink mag het bedrijf, waarin zo’n zestig mensen werken, aan de nieuwe tijd hebben aangepast, ze vergeet de geschiedenis niet. Boven de showroom is een museumpje ingericht, waar de eerste modellen staan die oprichter-naamgever Jan Kip maakte. Afkomstig uit een geslacht van ijzer- en hoefsmeden maakte hij aanvankelijk boerenkarren en cabines voor vrachtwagens. Toen dat na de Tweede Wereldoorlog minder goed liep, bouwde hij in 1947 zijn eerste caravan. Daarvoor had hij een speciale reden: zijn geliefde woonde ruim 150 kilometer verderop, in Amsterdam. In een caravan konden ze samen de weekenden doorbrengen, vaak op De Veluwe, tussen hun beider woonplaats in.
De caravans in het museum dragen namen als Kip Kuiken en Kip Leghorn. Een hele kleine heet Krielkip, met een oranje hefdak. Dat hefdak komt terug in de jubileumeditie van de Kip Shelter, een „knipoog naar het verleden”. Een televisie vertoont het Polygoonjournaal: hoe Nederlanders in de naoorlogse jaren in steeds groteren getale vakantie vieren en de caravan ontdekken.
Klaas Klunder bekijkt het met gepaste trots. Hij is net met pensioen en werkte ruim veertig jaar voor Kip, onder meer als verantwoordelijke voor inkoop en ict. Toen hij er begon, had de oliecrisis (1973) al een eind gemaakt aan de hoogtijdagen van Kip, waarin het met honderd medewerkers zo’n tienduizend caravans per jaar maakte. „Daarna zijn we doorgegroeid naar klein en lichtgewicht.”
Henk Gunnink is inmiddels zeventig en laat het aan zijn zoons om het volgende hoofdstuk te schrijven. Dat ziet er goed uit, meent hij. Indachtig de missie van Jan Kip, die mensen in contact wilde brengen met het buitenleven: „De meeste mensen zitten 48 weken per jaar binnen. Dan moeten ze met de vakantie toch naar buiten, de natuur in.”