Schrijver Arnon Grunberg stopt per direct als columnist voor het Belgische tijdschrift Humo. Grunberg is verontwaardigd over een column van schrijver Herman Brusselmans van afgelopen week, die gaat over de Gazastrook, en de daarop volgende reactie van de hoofdredactie. Dat schrijft hij in een open ontslagbrief, maandag gepubliceerd in het Belgische dagblad De Standaard.
Brusselmans schreef een column waarin hij het lijden van de Palestijnen in Gaza benoemde. Hij scheef: „Ik zie een beeld van een huilend en schreeuwend Palestijns jongetje dat helemaal buiten zinnen om z’n onder het puin liggende moeder roept, en ik beeld me in dat dat jongetje m’n eigen zoontje Roman is, en de moeder m’n eigen vriendin Lena, en ik word zo woedend dat ik iedere Jood die ik tegenkom een puntig mes los door de keel wil rammen.”
Humo sprak in eerste instantie over een „satirische column”, maar haalde die later toch van zijn website af. Onder meer de European Jewish Association had erover geklaagd en de zaak kreeg internationaal aandacht door een artikel van de Amerikaanse nieuwszender CNN.
‘Een ondergrens’
Grunberg reageerde in zijn brief door te zeggen dat hij voor een zeer ruime opvatting van de vrijheid van meningsuiting is – „ik zou het recht van neonazi’s om te demonstreren verdedigen” – maar niet naast „de revisionist” Brusselmans wenst te publiceren. De Joodse schrijver spreekt over „een ondergrens” die in zijn ogen is bereikt.
Humo verwijderde de column vrijdag naar eigen zeggen vanwege de reacties uit de Joodse gemeenschap, het was volgens het blad „nooit de bedoeling” om haar te beledigen. Grunberg, die 25 jaar Humo-columnist is geweest, vermoedt dat de column offline is gehaald omdat het blad geen imagoschade wilde lijden.
Minstens 148 mensen zijn om het leven gekomen in de Democratische Republiek Congo nadat een gemotoriseerde houten boot vlam vatte en kapseisde. Dat meldt persbureau Reuters op basis van lokale functionarissen. De boot vervoerde naar verluidt zo’n 500 passagiers, onder wie vrouwen en kinderen, toen deze omsloeg op de Congorivier in het noordwesten van het land.
Volgens de berichten worden nog steeds honderden mensen vermist. Ongeveer 100 overlevenden werden ondergebracht in een geïmproviseerd opvangcentrum in het lokale gemeentehuis, terwijl mensen met brandwonden naar nabijgelegen ziekenhuizen zijn gebracht.
De boot, genaamd HB Kongolo, vatte vlam nabij de stad Mbandaka, nadat deze was vertrokken uit de haven van Matankumu met als bestemming het gebied Bolomba.
De brand zou zijn uitgebroken nadat een vrouw aan boord aan het koken was, verklaarde een ooggetuige tegenover persbureau AP. Verschillende passagiers, onder wie vrouwen en kinderen, kwamen om het leven nadat ze in paniek in het water sprongen zonder te kunnen zwemmen, aldus de ooggetuige.
Bootongelukken komen vaak voor in Congo, waar oude houten vaartuigen het belangrijkste vervoermiddel zijn tussen dorpen. Deze boten zijn vaak zwaar overbeladen.
Vorig jaar verdronken minstens 78 mensen toen een boot met 278 passagiers kapseisde op het Kivumeer in Oost-Congo. In een ander incident kwamen minstens 38 mensen om toen een rivierboot in december zonk in West-Congo.
Vandaag weer een ‘ouwe heks’- momentje: bij de kassa van de supermarkt houd ik mijn pinpas tegen het apparaat. Er gebeurt niks. Opeens zegt het kassameisje „Oh sorry, ik let niet op”, en ze tikt iets aan op de kassa. De pinpas doet het nu wel. „Gelukkig”, zeg ik, „want als zoiets gebeurt denk ik altijd dat het aan mij ligt.” Dan komt de kanonskogel: het vriendelijke kassameisje zegt meteen: „Nou mevrouw, deze ene keer dus niet”
Margriet Smeets
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Mijn vrouw zei: „Kom nou slapen!”, maar daar moest ik even niet aan denken. Ik was te strijdbaar. Daarbij was het de vraag of ik wel had kunnen slapen. Als Caroline (met dat ei in haar bh), onze premier Geert, drammerige Dilan en ‘hulppieter’ Nicolien er alles voor over hebben om ons land door een zeer woeste storm te loodsen, wie ben ik dan om lui te gaan liggen tukken. Volgens mij is er niemand naar bed gegaan. En helemaal niet toen iedereen hoorde dat onze Dickie na het bijwonen van een zinderend staatsbanket ook nog even langs was gekomen.
Terwijl hij natuurlijk best wel moe was na drie uur diplomatieke prietpraat. Ik denk wel dat hij veel binnenpret had over die Omaanse vierdaagsemedaille voor onze kroonprinses. En veel vragen. Waarom kreeg ze dat kreng? Wat heeft ze ervoor gedaan? En hebben ze daar in die woestijn geen principiële handtekeningentroela zoals onze Marjolein? Dat was natuurlijk wel grappig geweest, als daar ook een Fabertje het op dit gebied voor het zeggen had gehad en dat die keihard had geroepen: „Daar ga ik niet aan beginnen. Wat heeft die snotmeid tot nu toe gedaan? Een champagnefles kapot gegooid tegen de romp van een schip en in Madrid in een schooltuintje vol tulpen een lapje van een derderangs onzinmonument getrokken. Nee, eerst presteren!” Maar dat soort types hebben ze daar niet. In elk geval niet in de regering.
Zal Dickie het met onze koning en de sultan nog over de democratie hebben gehad? Of heeft hij zich, net als u en ik, een beetje neergelegd bij de huidige stand van zaken in de wereld waar deze staatsvorm beschimmeld en achterhaald lijkt. De sultan is overigens wel een zeer veelzijdig man. Hij is in zijn landje het staatshoofd, de premier, de minister van Defensie, minister van Buitenlandse Zaken en opperbevelhebber van de strijdkrachten. Kortom: geen uitzendkracht. Eigenlijk een soort Trump. Die dit zelf nog niet bereikt heeft, maar dat duurt niet lang meer. Donald trekt zich lekker nergens iets van aan. Hij lacht het Hooggerechtshof uit, knevelt de vrije pers, zegt wat de universiteiten moeten onderwijzen en vooral aan wie, bepaalt wat er in de musea mag hangen, bemoeit zich met de wetenschappers, schopt de buitenlanders zijn land uit en maakt zijn politieke tegenstanders en hun advocaten monddood. Ik vrees dat Poetin inmiddels stikjaloers is.
Maar ik denk ook dat ons Schoofhondje daar in dat zijkamertje toch zachtjes heeft zitten mijmeren. Over de simpele vraag: zou het kind dat hij ooit was trots zijn op degene die hij uiteindelijk is geworden?
Op dat moment kwam mijn bezorgde vrouw naar beneden met de dwingende vraag of ik toch niet zo langzamerhand naar bed kwam. Ik was geen zeventien meer.
Maar ik was bikkelhard. Solidair met de ploeterende volksvertegenwoordigers en natuurlijk ook met de jongens en meisjes van de pers, die de tijd roddelend moesten doden en het smeuïgste politieke nieuws niet mogen vertellen. En natuurlijk solidair met die andere miljoenen aan hun computer gekluisterde landgenoten, die echt wilden weten wie er ging winnen: de Lely- of de Nedersaksenlijn? En welk probleem het verst wordt doorgeschoven: stikstof of klimaat? En hoeveel miljard gaat de zorg bloeden?
De laatste uurtjes vermaakte ik op mijn telefoon met de deskundige vakminister Barry Madlener die dinsdag met een 130-bordje liep te zwaaien en een dag later aan kinderen vertelde dat ze daarom op de fiets een helm moeten dragen. Want ouders worden weer Max Verstappens.
Toen kwam uiteindelijk het verlossende moment. Het was inmiddels half elf ’s morgens. Ze waren eruit. En ze waren trots. Apetrots. Ik vroeg me af hoe zo’n zaaltje na 25 uur rechts gereutel ruikt en of Caroline dat eitje ondertussen opgepeuzeld had. Ik vertelde mijn vrouw dat ik ging slapen, maar dat ze me voor negen uur wakker moest maken. Dan begon namelijk Manchester United-Olympique Lyon en dat zou weleens een hele leuke wedstrijd kunnen worden. Echte spanning. Daar was ik aan toe.