Zeventien Koerdische militanten gedood bij Turkse luchtaanval in Noord-Irak

Turkije heeft bij een luchtaanval in Noord-Irak zeventien Koerdische militanten gedood. Dat meldt persbureau Reuters maandag op basis van informatie van het Turkse ministerie van Defensie. Het zou gaan om leden van de in Turkije verboden Koerdische Arbeiderspartij (PKK). De Koerdische organisatie is al jaren verwikkeld in een gewapende strijd met de Turkse staat om zelfbeschikking en politieke rechten voor de Koerden.

Sinds 2022 voert Turkije opnieuw luchtaanvallen uit die zijn bedoeld om PKK-uitvalsbases in de bergen van de Iraakse provincie Duhok uit te schakelen, vlakbij de Turkse grens. Afgelopen winter kwamen tientallen mensen om het leven bij verschillende luchtaanvallen in die regio. Turkije voert ook aanvallen uit in Syrië. Daar is de YPG actief, de Syrische tak van de PKK.

De PKK strijdt al sinds 1984 voor gelijke politieke rechten en zelfbeschikking voor Koerden in Turkije. In totaal kwamen bij die strijd al meer dan veertigduizend mensen om het leven, onder meer door bloedige aanslagen door de PKK in Turkije. Onder het bewind van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan is de repressie van de Koerden in Turkije de laatste jaren flink toegenomen.

Veel Koerdische journalisten en politici zitten gevangen, de Koerdische taal mag niet onderwezen worden op openbare scholen en pro-Koerdische protesten en publieke bijeenkomsten worden vrijwel altijd verboden. Erdogan schorste sinds 2019 48 van de 65 gekozen burgemeesters van de pro-Koerdische HDP-partij. Vanwege de Turkse repressie tegen de Koerden zijn velen van hen het land inmiddels ontvlucht.

De PKK is door de Verenigde Staten en de Europese Unie aangemerkt als terroristische organisatie.


Lees ook

Ankara voert serie luchtaanvallen uit op Syrië en Irak als reactie op dodelijke confrontaties met PKK-milities

Syrisch-Koerdische brandweereenheden proberen een brand te blussen bij een elektriciteitscentrale in Qamishli, die werd getroffen door het Turkse leger.