07.00 uur, in een golfkarretje met Efteling-logo zoeven we over onberispelijke wegen door het nog stille park. De deuren van de winkels en horeca zijn nog dicht, maar achter donkere ramen is beweging te zien. De eerste medewerkers brengen het park in gereedheid. Er wordt geveegd, klaargezet, gepoetst.
Ook de attracties komen in beweging, de bootjes van de Gondoletta glijden over het water terwijl we onderweg zijn naar Max Soet (25), een van de operators van de achtbaan. Hij wacht op ons onder aan de Baron 1898, die met een lengte van 30 meter (25 meter hoger dan de nek van Langnek) hoog boven het park uitsteekt. Een kolos van 564 ton staal, een zogeheten duikachtbaan. Na een vrije val vanaf het hoogste punt volgt een rit met een maximumsnelheid van 90 kilometer per uur over een baan van zo’n 500 meter waarin je drie keer over de kop gaat. Duurt zo’n 23 seconden.
Maar voordat de Baron 1898 zijn eerste val van de dag maakt, moet er nog wel wat gebeuren. Vijftien mensen houden de attractie dagelijks draaiende. Max Soet is operator; hij zorgt dat alles goed verloopt. Dat begint met uitvoerige controle van de achtbaan, elke dag voor de opening. Beneden, in het station van de attractie, lopen operators onder de ‘treinen’ van zes stoelen breed en drie rijen dik door. Soets collega’s van de technische dienst zijn al naar boven, wij volgen.
Vallende telefoons
Gewapend met een poetsdoek om vuil te verwijderen, een zaklamp om honderden van de belangrijkste schroefjes te controleren en een tuig waarmee Soet en wij ons kunnen zekeren, loopt hij richting de trap. Net voor de eerste trede raapt hij nog iets op, een lipgloss die waarschijnlijk de vorige dag uit een zak is gevallen. „Dat gebeurt heel vaak”, zegt hij, „de gekste dingen vallen naar beneden. Telefoons, brillen.”
Naast de baan waarover het treintje naar boven rijdt, bevindt zich een trap. Stap voor stap, trede voor trede, controleert Soet de baan. Op de schroefjes zitten streepjes die op elkaar moeten aansluiten, zo zie je of er niet een loszit. Er zitten meerdere sensoren die gecontroleerd moeten worden. Kettingen gecheckt. Met de blik op de baan gericht heb je niet meteen door hoe hoog dertig meter eigenlijk is. De woordvoerder van de Efteling, die mee is gegaan, heeft dat halverwege wel. „Jullie redden je wel he?”, zegt ze, „Ik wacht beneden.”
Soet heeft geen enkele moeite met de hoogte, dat had hij nooit. Hij komt uit de regio en bezocht de Efteling als kind. Als tiener was hij gek van de achtbanen. Maar de eerste keer als operator naar boven, was wel speciaal. „Ik weet nog wel het enthousiasme van dat moment, de eerste keer dat ik er echt zelf op mocht,” vertelt hij. Onverstoorbaar klimt en controleert hij door. Op 30 meter hoogte kijk je uit over het hele park.
Vette vingers
Soet deed een studie in de richting van technische informatica voordat hij op de Baron 1898 aan de slag ging. „Ik werkte veel op printplaatniveau, hield me bezig met het programmeren van systemen. Ik heb altijd al affiniteit met techniek gehad. Voor deze attractie zijn bijvoorbeeld chips ook heel belangrijk. Eigenlijk hetzelfde als er in je telefoon zit, maar dan in het groot.” Hij opent een luik, koppelt zijn zekering los en klimt behendig via een ijzeren trap op een ijzeren rooster onder het hoogste punt van de achtbaan. Hier kun je onder de baan kijken en het eerste deel van de ‘val’ controleren.
Als de laatste controles zijn uitgevoerd is het tijd om af te dalen. Want bij Roodkapje moeten ramen gelapt worden.
Aline Huijbregts (25) is net als Soet operator, maar dan bij de grootste attractie van de Efteling: het sprookjesbos. Dertig sprookjes telt het bos inmiddels; de eenendertigste, De prinses op de erwt, gaat volgend jaar open. Een van de eerste, uit 1952, is Doornroosje. Ze is vandaag nog niet wakker gekust. Er zitten wel wat vette vingers op het glas waar ze achter ligt. Aline Huijbregts spuit schoonmaakmiddel op het raam en met een wisser maakt ze het streepvrij schoon. Ze werkt hier al negen jaar, als oproepkracht. Inmiddels heeft ze haar studie communicatie afgerond en begint ze in september aan haar eerste ‘echte’ baan. Dus dit is haar laatste zomer bij de Efteling? „Misschien wel”, zegt ze, „dat heb ik inmiddels wel vaker gezegd, maar ik kan maar geen afscheid nemen.”
Niet meewerken
Ook Huijbregts groeide op in de buurt van én met de Efteling. En na negen jaar kent ze elke centimeter van het Sprookjesbos en zorgt ze elke dag dat alles er tiptop uitziet. Van de vijver waar ze met lieslaarzen in gaat om er bladeren uit te verwijderen tot het sopje dat elke dag voor het wassende kaboutervrouwtje gemaakt moet worden en de vloer van de Zeven Geitjes die moet worden geveegd. „Er zijn zoveel details, je raakt niet uitgekeken.”.
Ze praat over de sprookjes alsof ze het over vrienden heeft. „In het begin keek ik weleens raar op”, vertelt ze. „Dan zag ik collega’s tegen de sprookjesbosbewoners praten. Maar inmiddels doe ik het zelf ook. Dan vraag ik of ze even willen meewerken, want dat doen die poppen niet natuurlijk. Of vraag ik aan een geitje of hij nou eindelijk heeft gewonnen met ganzenborden.”
Holle Bolle Gijs krijgt nog een nat lapje over zijn snoet, de dansvloer van de Rode Schoentjes wordt nog even opgepoetst en dan is het 09.30 uur. De bezoekers die bij het hotels of vakantieparken verblijven mogen een half uur eerder het park in. Inmiddels zijn ook alle winkels open en de geur van poffertjes waait uit een restaurant. De dag is officieel begonnen.
Bij de Baron 1898 vormt zich al een rij. Eenmaal binnen ben je geen bezoeker meer, maar een kompel die in deze Nederlandse goudmijn aan het werk moet. „Kompels ga niet verder maar keer huiswaarts”, zeggen de witte wieven die het hier niet mee eens zijn. „U zijt gewaarschuwd.” Max Soet controleert of de beugel goed vastzit. Het treintje gaat omhoog, niet veel sneller dan Soet die een paar uur eerder controleerde of alle schroefjes goed vastzaten.
Bovenaan stopt de trein weer en dan donder je met zeventien vreemden 37,5 meter naar beneden. En 23 helse of hemelse, het is maar net wat je voorkeur is, seconden later, maakt Soet de beugels weer los. 3.000 medewerkers, duizenden schroeven, dertig sprookjes, honderden raampjes, twaalf Holle Bolle Gijs-en. Het is hard werken, de magie van de Efteling.