Zes uur zaten er donderdag tussen de aankomst van de nieuwe interim-regeringsleider van Bangladesh op het hoofdstedelijke vliegveld, en zijn formele beëdiging in Dhaka. Econoom Muhammad Yunus keerde ervoor terug uit Parijs, waar hij de Olympische Spelen bijwoonde, en toonde zich tegenover verslaggevers die met hem meereisden, geroerd over wat volgens hem „een heel mooi land kan worden”. Het was een diepe wens van de studentenbeweging die de drijvende kracht was achter het vertrek van premier Sheikh Hasina, dat Yunus de positie als hoogste adviseur zou opnemen.
In Bangladesh wordt de 84-jarige Yunus alom bewonderd. De „bankier van de armen” kreeg in 2006 als eerste Bengaal de Nobelprijs. Hij studeerde economie aan de universiteit van Dhaka, de Amerikaanse Vanderbilt University, en raakte geïnteresseerd in armoedebestrijding in de nasleep van de onafhankelijkheid van Bangladesh in 1971. Het jonge land maakte direct een zware economische crisis door, met als dieptepunt een zware hongersnood in 1974.
In zijn onderzoek naar de economische status van landbouwers en arme gezinnen, ontdekte Yunus dat kleine leningen zeer effectief kunnen zijn. Met microkredieten kunnen zij nieuwe inkomstenbronnen aanboren. Reguliere banken zouden zulke leningen niet snel verstrekken aan de armsten. Yunus zette zijn veldonderzoek voort met de oprichting van de Grameen Bank. Het rapport van de Nobelprijs van de Vrede, toegekend aan Yunus en de Grameen Bank, roemde hem om de „praktische actie ten gunste van miljoenen mensen”.
De Grameen Bank kreeg in de jaren daarna een steeds diverser portfolio. Yunus richtte zich ook op andere sociale kwesties als verduurzaming, waarvoor hij tijdens de Spelen een adviserende rol had. Het principe van de microkredieten kreeg wereldwijd navolging – al is er enkele decennia later ook kritiek op de uitwerking daarvan.
Tegenwerking
Ook kregen Yunus en de Grameen Bank steeds meer te maken met tegenwerking van de Bengaalse overheid. Mensenrechtenorganisatie Amnesty International turfde eind vorig jaar „ruim 150 rechtszaken” tegen hem, aangespannen sinds de Awami League in 2008 weer de regering vormt. Amnesty sprak van „een flagrante schending van de arbeidswetgeving en het rechtssysteem en een vorm van politieke vergelding voor zijn werk en afwijkende meningen”. Hasina zelf stak haar weerzin van Yunus niet onder stoelen of banken: in 2011 beschuldigde ze de econoom ervan „de armen uit te zuigen”. Eerder dit jaar dienden nog zaken tegen hem.
Daarover wilde Yunus deze afgelopen week niet spreken. Toen bekend werd dat de protestorganisaties hem liefst als interim-leider zagen, leek de academicus en ondernemer zich in eerste instantie buiten de politiek te willen houden. Maar de aanhoudende vraag vanuit de studentenbeweging lijkt hem toch te hebben overtuigd. Bij zijn aankomst zei Yunus dat de studenten „de weg wijzen” naar het nieuwe Bangladesh.
Yunus heeft ook de steun van legerleider Waker-Uz-Zaman, die blijkens reconstructies in lokale media een belangrijke rol speelde bij het overtuigen van Hasina om maandag af te treden. President Mohammed Shahabuddin ontbond op dinsdag het kabinet – de stap die nodig was om een tijdelijke regering aan te stellen. Die moet orde op zaken stellen in Bangladesh, zodat er nationale verkiezingen kunnen worden uitgeschreven. Volgens de grondwet moet dat binnen drie maanden gebeuren.
Donderdagavond lokale tijd werden tijdens de beëdigingsceremonie, de namen van zestien anderen bekend die deelnemen in de interim-regering. Onder hen zijn twee leiders van Students Against Discrimination; er zijn geen politici van Hasina’s Awami League bij betrokken.