Helft wetenschappers is bereid tot klimaatactivisme: ‘Je kunt niet enkel blijven publiceren vanuit je ivoren toren’

Marjan Smeulders zit in de trein naar de Radboud Universiteit in Nijmegen als ze het rapport van VN-klimaatpanel IPCC uit 2018 leest. Staat daar nou echt dat koraalriffen verdwijnen als de aarde 1,5 graad opwarmt, het meest optimistische – en volgens sommigen dus onrealistische – streefdoel van het klimaatakkoord van Parijs? Ze krijgt het benauwd. „De koraalriffen beslaan een kwart van de biodiversiteit in zee. Ze beschermen kustgebied tegen hoge golven. Miljoenen mensen zijn ervan afhankelijk voor die bescherming en voor hun inkomen. We vinden het blijkbaar oké dat die riffen verdwijnen.” De microbioloog en universitair docent is onderweg naar een college en zet de figuur uit het rapport over de koraalriffen nog gauw in haar presentatie. Na het lezen van dat rapport sluit ze zich aan bij Scientists4Future, een collectief van (klimaat)activistische wetenschappers.

Uit onderzoek van onder meer de Universiteit van Amsterdam (UvA) onder 9.220 wetenschappers uit 115 landen blijkt dat negen van de tien wetenschappers geloven dat fundamentele politieke, sociale en economische verandering nodig is om klimaatverandering tegen te gaan. Ruim acht op de tien maken zich ‘tamelijk veel’ of ‘heel veel’ zorgen.

Velen blijken daar persoonlijke én professionele gevolgen aan te verbinden. Uit hetzelfde onderzoek, dat deze week in wetenschappelijk tijdschrift Nature Climate Change verscheen, blijkt dat 84 procent van de respondenten leefstijlaanpassingen nodig acht (bijvoorbeeld: minder of niet meer vliegen, vegetarisch of veganistisch eten). Ook blijkt dat één op de drie zich actief uitspreekt over klimaatverandering, één op de vier betrokken is geweest bij protesten en de helft daartoe bereid is.

„Bemoedigende resultaten”, vindt een van de hoofdonderzoekers Fabian Dablander (UvA). „En een groot contrast met het trage beleid van regeringen wereldwijd.” De wetenschap is daarin te lang genegeerd, vindt Dablander, en dat heeft „de wetenschappelijke gemeenschap gefrustreerd”.

Kanttekening bij het onderzoek, schrijven de onderzoekers, is de mogelijkheid dat vooral wetenschappers die reeds „geëngageerd” zijn met het klimaat reageerden op de door hen uitgestuurde vragenlijst en de resultaten daardoor niet representatief zijn voor de gehele wetenschappelijke gemeenschap. Voor 17 procent van de deelnemers is het klimaat een groot onderdeel van het onderzoeksgebied, voor 25 procent helemaal niet.

Rol van wetenschappers

Linda Steg, hoogleraar omgevingspsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen met duurzaamheid als aandachtsgebied, vindt de resultaten niet opvallend. „De overgrote meerderheid van de mensen gelooft in klimaatverandering en veel mensen maken zich zorgen en ondernemen actie. Wetenschappers zijn ook mensen – logisch dat dat voor hen dus ook geldt.”

Ze vindt het jammer dat het onderzoek zich richt op „gedragingen die iedereen kan doen”, en dat er niet specifieker is gevraagd naar wat wetenschappers doen vanuit hun positie, zoals hun onderzoek binnen hun vakgebied toespitsen op klimaatverandering, of bedrijven, overheden en ngo’s adviseren over klimaatbeleid. „Als je marketingonderzoeker bent, kun je bijvoorbeeld kijken hoe je Coca-Cola het best verkoopt, maar ook hoe je mensen het best aan duurzame producten krijgt.”

Traditioneel gezien is het de taak van de wetenschapper het publiek te voorzien van informatie, zegt Dablander, daarna is het aan de politiek om op basis daarvan beleid te maken. Maar er is volgens hem iets „gebroken” in die traditie. „De wetenschap heeft haar deel gedaan, met bijvoorbeeld zes IPCC-rapporten. Maar er verandert te weinig. Dan kun je niet enkel blijven publiceren vanuit je ivoren toren.”

‘Wachten tot voorspellingen uitkomen’

Dablander neemt zelf een voorbeeld aan Sherwood Rowland, de Amerikaanse scheikundige die ontdekte dat bepaalde chemicaliën de ozonlaag beschadigen en daar in 1995 samen met scheikundigen Paul Crutzen en Mario Molino een Nobelprijs voor ontving. Zijn ontdekking werd door velen in twijfel getrokken – aangevoerd door de chemische industrie, maar ook collega-wetenschappers – totdat in 1985 een gat in de ozonlaag werd ontdekt. Dablander: „Hij publiceerde niet enkel zijn onderzoek, maar sprak zich actief uit, en dat kostte hem persoonlijk veel. Maar zonder zijn toewijding waren we allemaal ernstig in gevaar geweest. Zoals Sherwood het zei: wat hebben we aan wetenschap die voorspellingen doet, als we uiteindelijk alleen maar wachten tot die voorspellingen uitkomen?”

Smeulders, van de Nijmeegse Radboud Universiteit, vertelt haar studenten altijd dat ze klimaatactivist is. „Het is niet mijn doel ze te overtuigen dat zelf ook te worden, maar dat ik ermee begaan ben heeft wel invloed op mijn colleges. Bijvoorbeeld doordat ik mijn college begin met zo’n figuur over de koraalriffen.” Maar veel hoeft ze er niet voor te doen om de ernst van klimaatopwarming over te brengen, zegt ze. „We behandelen altijd de koolstofkringloop, en die is uit balans: er is veel meer uitstoot dan opname. Je hoeft alleen de wetenschappelijke feiten te noemen.”

Het argument dat activisme niet bij de neutrale rol van de wetenschap past, verwerpt ze: „Wetenschap én overheden accorderen de IPCC-rapporten. Er is consensus over.” Bovendien, zegt ze: „Als studenten en wetenschappers hebben we toegang tot deze kennis, dat schept ook de verantwoordelijkheid daarop te handelen.” Studenten die actievoeren vindt ze „fantastisch” en probeert ze te faciliteren, bijvoorbeeld door de mogelijkheid te geven een practicum later in te halen als er een klimaatmars is. Soms komt ze haar studenten tegen bij protesten.

Naast Scientists4Future zit Smeulders bij Scientist Rebellion, de wetenschappelijke tak van Extinction Rebellion (XR). Zij en haar activistische collega-wetenschappers sluiten zich aan bij de protesten van XR, maar organiseren ook eigen acties. Zo plakten ze wetenschappelijke artikelen op de ramen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat als protest tegen privéjets. „Wetenschappelijk is het zo klaar als een klontje: mensen in India, Pakistan, Griekenland gaan ten onder aan oververhitting.” Ze slaakt een diepe zucht. „Het is zoals in die film Don’t Look Up.” Daarin kijkt de wereld weg van een komeet die op de aarde afstevent, ondanks waarschuwingen van wetenschappers. Ze kon de film niet afkijken.