We hebben duizenden foto’s op onze telefoon of in de Cloud en dankzij plaats, tijd en gezichtsherkenning kunnen we er veel van terugvinden. Maar overzicht hebben we niet. De meesten van ons gooien ook hun mail niet weg en bewaren tienduizenden berichten. Toch vertelt die verzameling niks over ons verleden. Wikipedia biedt een onvoorstelbare schat aan informatie, alleen maakt het geen onderscheid in wat belangrijk is voor onszelf, voor de wetenschap of voor de samenleving.
Deze voorbeelden zeggen iets over onze tijd en over wie we zijn. Wat telkens node wordt gemist is een groter verhaal dat samenhang aanbrengt en betekenis geeft. Zodat het niet volkomen willekeurig is wat we zeggen, denken of zien. Bij gebrek daaraan is het steeds lastiger geworden om de dingen een plek te geven. Deze crisis van het vertellen (narration) heeft ook gevolgen voor de politiek. In plaats van een coherent verhaal over waar we vandaan komen en waar we naartoe willen, en dus over wat ons bindt, heerst er nu verlangen de politieke inhoud op afstand te houden en zogenaamde vakmensen ‘problemen’ te laten oplossen. Staat dat niet haaks op de gedachte aan een zinvol verband van het sociaal contract? Welkom kabinet Schoof.
Filosoof met cultstatus
Over het ontbreken van een samenbindend narratief schreef de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han het pamfletachtige The Crisis of Narration, net als de meeste van zijn boeken uit het Duits vertaald om dan in het Engels een wereldwijd publiek te vinden. Byung-Chul Han is uitgerekend populair op het internet waar hij zich zo kritisch over uitlaat. Hij bereikte vanaf 2012 een cultstatus met De vermoeide samenleving over een wereld vol burnouts en met De transparante samenleving. Alleen, hoe doorwrocht zijn zijn analyses?
Soms doet hij denken aan de Duitse spektakelfilosoof Peter Sloterdijk, wiens boeken tien keer zo dik zijn maar evenzeer doorspekt van goed citeerbare oneliners en vlijmende kritiek op de neoliberale, door consumptie dolgedraaide samenleving. Dan weer aan een publiekslieveling als de Britse filosoof en schrijver Alain de Botton, met zijn heldere, aan sentiment rakende en tegelijk stuitend oppervlakkige argumentatie. Maar anders dan De Botton is Byung-Chul Han bepaald geen feel good filosoof.
Volgens hem worden wij door zoveel informatie overspoeld dat de rusteloze werkelijkheid zelf informatie is geworden. We kunnen geen onderscheid meer maken tussen de digitale wereld van het scherm en de authentieke wereld waarnaar al die informatie zou moeten verwijzen. Ze vallen steeds meer samen.
Geïnspireerd door filosoof en schrijver Walter Benjamin (1892-1940) probeert The Crisis of Narration aan te tonen dat er een belangrijk verschil is tussen informatie en verhalen. Neem het relaas over de verslagen Egyptische koning Psammenitus. Bij Herodotus lezen we hoe hij gedwongen wordt zijn gevangen dochter in een triomftocht voorbij te zien komen en zijn zoon op weg naar diens executie. Psammenitus breekt echter pas wanneer hij ook zijn oude bediende ontwaart. Waarom dan pas?
Lees ook
Byung-Chul Han: ‘De mens heeft een akker nodig waar niet direct geoogst moet worden’
We weten het niet en dit raadsel maakt het pas tot een verhaal: nu rijzen er vragen en worden we bij de geschiedenis betrokken. We willen er betekenis aan geven, anders dan bij informatie, waarop we simpelweg kunnen reageren met posten, liken en sharen. Is informatie eigenlijk niet uiteindelijk een soort pornografie omdat het is wat het is en helemaal niets verhult of suggereert? It gets right down to it.
Op de achtergrond van deze diagnose klinken de diepe bastonen van filosofen als Heidegger en Adorno en hun zoektocht naar een authentiek leven dat zich ontworstelt aan menselijke beperkingen, aan het raffinement van de technologische beheersing en de almacht van de cultuurindustrie. Ook Jean-Paul Sartres existentialistische roman Walging (1938) passeert de revue om te laten zien hoe weerzinwekkend het leven is zolang een verhaal er geen betekenis aan geeft.
Van iPhone tot Brazilian waxing
The Crisis of Narration sluit aan bij het eerdere werk van Byung-Chul Han waarin hij eveneens de neoliberale consumptiecultuur bekritiseert die het persoonlijke leven dankzij digitale technologie volledig in zijn greep heeft. Soms is dat overtuigend, zoals in Saving Beauty (2018, oorspronkelijk 2015). In dat opnieuw pamfletachtige boek probeerde hij uit de doeken te doen hoe alles in onze samenleving glad wordt, smooth, glanzend, makkelijk verteerbaar, aangenaam, gezellig en lekker, van de iPhone tot de kunst van Jeff Koons tot Brazilian waxing.
Ook zijn vorig jaar in het Nederlands verschenen pleidooi om ons aan de onophoudelijke consumptiedwang te onttrekken getuigt van zulke kritiek. In Vita contemplativa zet hij zich, zij het wat kort door de bocht, af tegen Hannah Arendts opvatting van een actief leven door ons in een breed gebaar de stilte van Zen, de sjabbatrust, de ‘gelatenheid’ van Heidegger, de halfslaap bij Proust, het flaneren bij Walter Benjamin en het romantiseren van de wereld door de Duitse romanticus Novalis ten voorbeeld te stellen.
Veel van wat hij schrijft is meer van hetzelfde: kritiek op de almachtige digitale technologie, goed opgeschreven en toch behoorlijk voorspelbaar onder het typografische geweld van talloze cursiveringen. Ja, we zitten niet meer rond de oude perenboom in een dorp verhalen te vertellen of fijn rond een kampvuur de traditie levend te houden. Het is allemaal vervangen door onze beeldschermen waardoor we geen echt contact meer hebben. De wereld is onttoverd, zoals de romantici ons al inwreven, wij bewegen willoos als marionetten aan de onzichtbare touwtjes van Big Tech. We ‘luisteren’ niet meer, we swipen en laten ons gekmaken.
Vanuit een wat paternalistisch standpunt kun je volhouden dat Byung-Chul Han de ogen kan openen van een generatie die het lezen van meer doorwrochte filosofie ontleerd is. Net zoals Voltaire ooit beweerde dat religie voor anderen, voor de minder verlichte mensen, heel nuttig was. Ik sympathiseer bovendien met bijna alles wat hij schrijft. Maar dan nog doet zich in het werk van Byung-Chul Han een vreemde paradox voor.
Zijn boeken missen namelijk zelf bij uitstek dat zo verlangde diepgravende narratief, ze surfen over het oppervlak van grote gewichtige denkers, ze koketteren met slogans die het in commercials goed zullen doen. Ze zijn precies wat hij zelf onophoudelijk bekritiseert; geknipt voor TEDx Talks en YouTube-filmpjes, vol slogans en niet voor niets populair in columns en op internet, schitterende gladde voorbeelden uit een post-narrative time.