Eén moment valt het stil op het basketbalveldje in het Nelson Mandelapark in Amsterdam-Zuidoost. Sam (15), bal tussen zijn handen, en Kevin (17) steken de koppen bij elkaar en fluisteren wat in elkaars oor. Dan geeft Sam plots de bal aan zijn teamgenoot. Hij doet een schijnbeweging naar links, toch naar rechts, richting de basket en legt de bal zodra hij hem terug krijgt met een soepele handbeweging in het net.
We’ve got this shitttt!
Tien jongens zijn dinsdagmiddag samengekomen om in de hete zomerzon potjes 3x3basketbal te spelen. En natúúrlijk hebben ze de dag ervoor zitten kijken, zeggen ze. Op hun telefoon, terwijl sommige eigenlijk al moesten slapen. The shot noemen ze het inmiddels. Sterspeler van het olympische 3x3basketbalteam Worthy de Jong – opgegroeid in Amsterdam-Zuidoost – die in de verlenging het Nederlandse team met een tweepunter naar het allereerste goud in de historie van het valide Nederlandse basketbal schoot. Legendary, aldus Sam.
Lees ook
Jeugd wil graag basketballen door corona en socials
Topcoaches
„Een bekroning op jarenlang hard werken”, zegt Brian Benjamin vanuit Parijs. Hij is technisch directeur van de Nederlandse Basketball Bond (NBB) en sinds 2016 betrokken bij het 3×3 basketbal. Basketbal in het geheel, en de 3×3 variant in het bijzonder, groeit in populariteit, zegt hij. Vooral onder de jeugd. Sinds een aantal jaar neemt het aantal leden van de NBB toe, met in 2023 zo’n 34.000 tieners in het ledenbestand.
Al sinds 2009 organiseert de bond 3×3-toernooien, en sinds een aantal jaar wordt de variant echt in de schijnwerpers gezet. In 2016 werd duidelijk dat de sport misschien wel een olympische status zou krijgen, zegt Benjamin. „We dachten: als we hier op nu inzetten, kunnen we andere landen voor zijn.” Door heel het land worden toernooitjes georganiseerd op pleintjes, de bond zette een topsportprogramma op en trok topcoaches en -spelers aan.
Sam begon twee jaar geleden met basketballen, zegt-ie tijdens een pauze, leunend tegen het hekje van het veld. „Ik kreeg een groeispurt en wilde al langer stoppen met voetbal.” Inmiddels is hij dagelijks op dit veld te vinden en speelt hij op hoog niveau toernooien. Die eerste paar keer op dit veld was hij nog „best verlegen”. „Ik moest nog respect verdienen en durfde daarom niks te zeggen ”
Die eerste paar keer op dit veld was ik nog best verlegen. Ik moest nog respect verdienen
Daar is weinig meer van te merken. Nu is het „bucket!” als hij een punt scoort, „you’re too small!” zodra hij een tegenstander blokkeert, en „trashhhh” als iemand een schot mist. Ook als hij zelf niet speelt, is hij met de sport bezig. Op sociale media volgt hij zijn favoriete spelers en ’s nachts kijkt hij live wedstrijden van de NBA in de Verenigde Staten.
Als er wordt gescoord, wordt er bucket! geroepen. Foto Simon Lenskens
Schoenen en shorts
„De populariteit heeft vooral te maken met het succes van de NBA”, zegt Brian Benjamin. Jongens en meisjes zien op sociale media de beelden en raken geïnspireerd. 3×3 basketbal, dat op een half veld wordt gespeeld, leent zich prima voor sociale media, denkt Benjamin. Door de kortere speeltijd (tien minuten) is het spel fysieker. Spelers lopen met schrammen op hun arm over het veld, er wordt gedunkt, er zijn stoeipartijen. En ondertussen wordt het geheel live van commentaar voorzien. „Geen sport zo geknipt voor content als 3×3 basketbal”, zegt Benjamin.
Daarbij komt dat de sport erg laagdrempelig is. Ieder niveau is welkom bij toernooien en spelers hoeven geen lid te zijn van een club. 3×3 is daarmee een sport die „past bij de tijdgeest”, zegt Benjamin. „In de hele sportwereld zie je dat mensen vooral zelf willen bepalen wanneer ze spelen. Dat verklaart bijvoorbeeld ook het succes van padel.”
Voor de jongens op het veld is basketbal meer dan alleen een sport. „Al mijn beste vrienden basketballen nu”, zegt Sam. „Daarbuiten zie ik bijna niemand.” Kevin: „Het gaat ook om de kleding die je draagt.” De jongens dragen schoenen van hun favoriete spelers, shorts van hun favoriete clubs. Uiteindelijk is 3×3 een „lifestylesport” zegt Brian Benjamin. „Het is onderdeel van de identiteit van mensen. Niet iedereen kan NBA-speler worden, maar wel iedereen kan een bal oppakken en naar een veldje gaan.”
Het is half drie, de jongens in het park vinden het mooi geweest. Sam heeft inmiddels zijn shirt uitgetrokken en neemt een slok uit een pak melk. „Ey, wie van jullie heeft mijn tellie genakt?”, zegt Kevin. „Laten we gaan, ik wil naar de Appie.”
Een kleine jongen van nog geen tien die tot dan toe van een afstandje toekeek loopt het veld op. Hij pakt de bal, gaat door zijn knieën en schiet hem richting de basket. „We gaan voor goud”, roept-ie, terwijl de bal door de lucht zweeft. Bucket.
Lees ook
Het 3×3 basketbal is ongekend populair in Parijs, met het Nederlandse mannenteam als verrassende winnaar
Voor de tweede avond op rij heeft een groep burgers zich zondag aan de Duitse grens verzameld voor door hen zelf georganiseerde ‘grenscontroles’. Dat meldde RTV Noord zondagavond. Het gebeurde in het grensgebied tussen Ter Apel, waar het aanmeldcentrum voor asielzoekers staat, en het Duitse Rütenbrock. Zaterdag hielden enkele burgers in reflecterende jassen op diezelfde plek al eigenhandig auto’s staande, op zoek naar asielzoekers.
De groep kondigde aan dat zondagavond opnieuw te gaan doen. Daarom was er zowel veel Duitse als Nederlandse politie aanwezig en werden nieuwe ‘controles’ zondagavond voorkomen. Wel verschenen er opnieuw burgers met reflecterende jassen en lampen, wiens identificatie door de politie werd gecontroleerd, aldus RTV Noord. Voor zover bekend werd niemand gearresteerd.
De gemeente Westerwolde noemde de actie zaterdagavond al levensgevaarlijk. Demissionair minister van Justitie David van Weel zei zondag op X de frustratie om de asielinstroom te begrijpen. „Maar neem het recht niet in eigen hand. Laat politie en marechaussee hun werk doen. Houd je aan de wet”, riep de minister op.
In ‘het burgemeestersklasje’, de cursus voor nieuwe burgemeesters, zaten in 2018 twee burgemeesters die toen nog geen idee hadden dat ze elkaar de komende jaren vaak nodig zouden hebben. Jaap Velema (D66) werd burgemeester van Westerwolde, bij de Duitse grens in Groningen, en Roland van Kessel (VVD) van Cranendonck, bij de Belgische grens in Noord-Brabant. Vaak worden ze, tegen hun zin in, de burgemeesters van Ter Apel en Budel genoemd. De dorpen in hun gemeenten waar, als enige in Nederland, asielzoekers geregistreerd worden. In Budel lijkt daar een einde aan te komen, nu Defensie de kazerne die gebruikt wordt als azc wil heropenen.
De afgelopen jaren kregen Van Kessel en Velema te maken met ernstige veiligheidsproblemen in en rondom de asielzoekerscentra in hun gemeenten. Het aanmeldcentrum in Ter Apel was in de zomer van 2022 zo vol dat asielzoekers op het gras voor de poort sliepen. In Ter Apel en Budel stapelden door een kleine groep overlastgevende asielzoekers de problemen zich op: steekpartijen op het terrein, inbraken in huizen en diefstallen in winkels. Beide burgemeesters stelden een noodverordening in.
Het afgelopen jaar spraken landelijke politici veel over Ter Apel en Budel, maar weinig met de burgemeesters. Met elkaar hebben ze wel veel contact. „Als we onderweg zijn, bellen we elkaar vaak om te bespreken wat de laatste ontwikkelingen zijn. Het is een prettige samenwerking, maar we delen ook dezelfde frustraties”, zegt Jaap Velema. „Wij waren allebei net begonnen als burgemeester”, zegt Roland van Kessel. „Dan is het fijn om met elkaar te overleggen. Zeker als er grote problemen zijn.”
Hoe is de situatie nu in Ter Apel en in Budel?
Velema: „Het is rustiger. Minder instroom van asielzoekers bij ons, minder druk op Budel daardoor. Maar de onzekerheid over de spreidingswet is gekmakend. Het is voor ons belangrijk dat asielzoekers over het land worden verdeeld. Daarvoor is de spreidingswet nodig.”
Van Kessel: „Vanuit het Rijk werd uitgestraald dat de spreidingswet niet hoeft. Maar de wet geldt nog steeds.”
Velema: „Het is begrijpelijk dat burgers nu denken: het kabinet heeft gezegd dat het niet nodig is. Maar daardoor komen lokale bestuurders die de wet willen uitvoeren tegenover hun inwoners te staan. Een onnodig spanningsveld.”
Van Kessel: „Wat je ziet, en dit heb ik al vaak gezegd, is dat als er ergens in het land een asielzoekerscentrum wordt geopend, direct de link wordt gelegd met de overlast in Ter Apel en in Budel. Als het maar geen Ter Apel 2.0 of Budel 2.0 wordt, hoor je dan. Als je de overlast bij ons kan terugdringen, ontstaat een ander beeld in het land.”
Tegen wie heeft u dat gezegd?
Van Kessel: „Tegen alle ministers.”
Velema: „Wij gaan richting onze vijfde minister.”
Van Kessel: „Met Marjolein Faber heb ik dit ook besproken.”
Komt die boodschap over?
Van Kessel: „Hij komt wel over, maar wat doe je er vervolgens aan? We krijgen het in dit land niet voor elkaar om de kleine groep die het voor iedereen verpest keihard aan te pakken.”
Velema: „Bij mij gaat het altijd om tussen de vijf tot tien procent van de mensen in de opvang. Ze komen vooral uit Marokko, Algerije, Libië en Tunesië. Deze jongens komen niet voor asiel, maar voor verblijf. Ondertussen hebben ze gedrags- of verslavingsproblemen. Dat betekent dat ze geld nodig hebben. Daardoor gaan ze stelen in winkels en zwart rijden in het openbaar vervoer. Dat geeft een continu gevoel van onveiligheid in en rondom het aanmeldcentrum.”
Van Kessel: „Bij ons is het identiek. Als die groep te groot is, maken zij de dienst uit. Bij het treinstation in Maarheeze staan permanent zes beveiligers.”
„Als het maar geen Ter Apel 2.0 of Budel 2.0 wordt, hoor je dan”
Deze groep „kansarme asielzoekers”, zoals Velema en Van Kessel ze noemen, moeten volgens de burgemeesters versneld doorstromen uit de aanmeldcentra. Op hun initiatief begon in Ter Apel een proef met een procesbeschikbaarheidslocatie (PBL), waarin deze groep onder verscherpt toezicht in een apart gebouw altijd beschikbaar moest zijn om hun proces te doorlopen. De proef stopte vorig jaar op last van de rechter, nadat een asielzoeker bezwaar had gemaakt tegen de beperkte vrijheid op de locatie. Vorige week werd de proef in Ter Apel hervat, onder volgens het COA juridisch houdbare voorwaarden. In de tussentijd stond deze groep asielzoekers onder verscherpt toezicht.
Velema: „De procesbeschikbaarheidslocatie is voor ons belangrijk. Minister Faber is in haar eerste week bij mij op bezoek geweest. Toen al heb ik aangedrongen op een doorstart. Daar heeft ze nooit serieus naar omgekeken. Ik heb haar daar regelmatig op aangesproken. Maar het is een half jaar min of meer stil geweest. Door druk uit de Tweede Kamer is de doorstart toch gelukt.”
Van Kessel: „Ik ben wat positiever over de betrokkenheid van de minister bij onze locatie. Ik denk dat ik meer contact heb gehad met haar dan Jaap. De minister is een aantal keer bij ons op bezoek geweest. Als je het vervolgens hebt over de oplossingen, daar verschilden ik en de minister weleens over van mening.”
De PVV maakte asiel als verkiezingsthema groot, werd de grootste partij, ook in jullie gemeenten. Dan zou je ook denken dat een minister van de PVV jullie zou kunnen helpen. Hoe verhoudt zich dat tot de bewindspersonen waarmee jullie eerder hebben gewerkt?
Velema: „Voor mij was dat een wereld van verschil.”
Van Kessel: „Eric van der Burg kon je iedere dag bellen, ongeacht het tijdstip. Hij was er voor ons en stond naast ons.”
En minister Faber?
Velema: „In mijn optiek niet. Zij had één doel: beperking van de instroom. Ik denk dat het idee was dat als de instroom naar nul werd gebracht, de problemen vanzelf zouden oplossen. Maar dat is een eenzijdige benadering. Als minister van de 80.000 mensen die al in de asielprocedure verblijven was ze ook verantwoordelijk voor de opvang. 40.000 daarvan verblijven in een noodopvang. Maar als het daarover ging, dan was dat de verantwoordelijkheid van het ministerie. Alsof ze daar geen onderdeel van uitmaakte. Dat maakte het lastig. Ik miste de betrokkenheid op lokaal niveau om het probleem aan te pakken.”
Van Kessel: „Iedere keer kreeg je hetzelfde antwoord. Alles draaide om de instroom.”
„Soms heb je een zwaar gesprek met de minister maar daarna zit je achter je gebakje bij een 60-jarig huwelijk”
Velema: „Ze heeft gezegd dat ze ‘niet de minister is van de mensen in Verweggistan’. Dat is een bijzondere taakopvatting en dat vond ik ingewikkeld. 70 tot 80 procent van de mensen in de asielopvang komt nog altijd uit een land waar oorlog is. Eric van der Burg voelde zich wel de staatssecretaris van deze mensen. Dat deden we met elkaar. Dat verschil is met dit kabinet gemaakt. Ik verheug me erop om dat met de volgende bewindspersoon weer op te pakken. Het kabinet, de provincies en gemeenten zijn uiteindelijk met z’n drieën de gezamenlijke overheid.”
Wat vinden jullie van de eisen over asiel waarop PVV-leider Geert Wilders het kabinet liet vallen?
Velema: Ik mis de betekenis van de maatregelen. Neem het schrappen van de voorrang voor statushouders bij sociale huurwoningen. Ik begrijp inwoners die lang op een huurwoning wachten. Maar wat is dan het alternatief? Wat is het beleid op de lange termijn? Ik mis samenwerking en dialoog. Het is makkelijk om iets te roepen. De bevolking denkt dan dat het geregeld is en uitvoeringsorganisaties en lokale overheden komen in de problemen.”
Waar zouden jullie gebaat bij zijn geweest?
Van Kessel: „Het is een taak van het Rijk om burgers op de juiste wijze te informeren. Roep niet zomaar allerlei dingen. Dat is iets van deze tijd. De nuance mis ik in Nederland. Het feit dat dit thema het belangrijkste thema van de verkiezingen is geworden, heeft daar ook mee te maken.”
Velema: „In de politiek gaat het over het duidelijk maken van opvattingen. Maar de vertaling daarvan moet door het kabinet gebeuren. Dat is een bestuurlijk element. Dat was nu anders. Vanuit het parlement werd de verkiezingsstrijd voortgezet. Het was experiment en ik hoop dat we dat niet nog eens in herhaling krijgen.”
„Ik heb de voorzichtige inschatting dat we nu het kabinet gevallen is voortvarend verder kunnen. Door de strijd en ruzies in het kabinet was de aandacht naar binnen gekeerd. Een deel van het kabinet gaat nu door en er komen nieuwe bewindslieden. Ik wil met de minister aan de slag gaan met de dubbele opgave die we hebben: het aanpakken van overlastgevende asielzoekers en de crisis in de opvang goed organiseren. Dat valt of staat met de bewindspersoon die daarin vooruit wil lopen.”
Voor jullie is het spannend wie dat gaat worden?
Van Kessel: „Uiteraard. Iemand die open staat voor onze problemen en ideeën en naast ons komt te staan op het moment dat we iets nodig hebben. Daar ontbrak het vaak aan.”
Jullie zijn beiden begonnen aan jullie tweede termijn als burgemeester. Hebben jullie na deze roerige jaren nog getwijfeld om door te gaan?
Van Kessel: „Ik heb niet getwijfeld. Natuurlijk zijn het roerige jaren geweest, maar je moet niet weglopen als het moeilijk wordt. Je moet je verantwoordelijkheid blijven nemen. Wij blijven ons inzetten voor wat nodig is.”
Velema: „Vorig jaar kon ik vanwege gezondheidsproblemen een tijd niet werken. Dat was in de periode dat ik moest beslissen of ik door wilde gaan als burgemeester. Ik miste het werk. Je hebt soms een zwaar gesprek met de minister of staat in de rechtbank tegenover het COA, maar daarna zit je heel mooi achter je gebakje bij een 60-jarig huwelijk.”
‘Heel mijn korte leven had ik al het gevoel dat ik nooit goed genoeg was. Dat ik ieder moment betrapt kon worden en dat zou blijken dat ik niet geschikt was om te doen wat ik op dat moment ook maar aan het doen was.”
Dixit Jacinda Ardern (44), oud-premier van Nieuw-Zeeland, over het moment vlak voor bekend werd dat ze de nieuwe leider van het land zou worden. Met haar boek De nieuwe macht, het leiderschap van de toekomst’, dat deze week verscheen, wil ze tonen dat een imposter syndrome, oftewel bedriegerssyndroom, succes als wereldleider niet in de weg hoeft te staan. In de zes jaar van haar premierschap werd ze internationaal geprezen om haar empathische stijl van leiding geven. Haar boek is opgedragen aan „iedereen die huilt, bezorgd is en anderen omhelst”.
De mal voor politiek leiderschap leek te rigide om te kunnen veranderen
Als tijdens haar premierschap uitputting dreigde, stuurde haar team haar naar een school, schrijft ze in het boek. Altijd stelde ze scholieren dezelfde vraag: hoe ziet een politicus eruit? „De woorden die dan kwamen, braken soms mijn hart: Egoïstisch. Oud. Onbetrouwbaar. Leugenaar. Kaal.” Woorden waarin ze zich niet herkende, maar die overeenkwamen met hoe ook zij vroeger over politici dacht. „Ik achtte mezelf ongeschikt voor de politiek omdat ik dacht dat een politicus die betrokken was, gevoelig, misschien zelfs vol onzekerheid, er een was die gedoemd was te mislukken. De mal voor politiek leiderschap leek te rigide om te kunnen veranderen.” Later in haar premierschap veranderden de antwoorden van de scholieren, schrijft ze. „Voor het eerst vielen woorden als ‘vrouw’ en ‘betrokken’.”
„Ik wilde niet de geijkte politieke memoires schrijven”, zegt Ardern via een videoverbinding vanuit het Amerikaanse Cambridge, waar ze tegenwoordig woont en werkt. Ze leidt aan de Harvard-universiteit een les- en onderzoeksprogramma over empathisch leiderschap. „Het moest een intiem boek worden waarmee ik mensen aanspreek die soms aan zichzelf twijfelen.” Hoewel ze uren achter elkaar interviews doet – „ik ben het geluid van mijn eigen stem helemaal zat” – zit ze opgewekt achter haar computer. Achter haar staan planken vol boeken en een wereldbol.
Ik heb nooit eerder een wereldleider horen praten over het gevoel niet goed genoeg te zijn. Hoe is het u gelukt om desondanks het leiderschap op u te nemen?
„Naast een imposter syndrome heb ik ook een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Dat dwingt me mijn aarzeling en twijfel opzij te zetten. Als iemand een beroep op me doet, ga ik mijn uiterste best doen, ook als ik denk dat ik het niet kan. Ik wil mensen niet teleurstellen.”
Waar komt dat verantwoordelijkheidsgevoel vandaan?
„Die werkethiek en dienstbaarheid heb ik van huis uit meegekregen. Mijn ouders hebben altijd ontzettend hard gewerkt. Mijn vader was niet alleen fulltime politieagent, hij had ook een kleine commerciële boomgaard en in zijn vakanties was hij gids voor toeristen. Mijn moeder zorgde voor ons en werkte in de kantine van onze school. Daarnaast deed ze veel vrijwilligerswerk voor de kerk. Er was altijd wel iets te doen, iemand om te helpen.”
U groeide op in een mormoons gezin. Als tiener ging u langs de deuren om het geloof te verkondigen. U schrijft hoe u als twintiger besloot afstand te doen van het geloof, vooral omdat de afwijzing van homoseksualiteit door de kerk niet meer paste bij uw persoonlijke waarden. Hoe ging dat afstand doen in zijn werk?
„Ik had het niet verwacht, maar het schrijven van dat hoofdstuk vond ik het moeilijkst. Het was een heel zwaar besluit, zeker voor mijn familie. Toch kwam het voor hen niet als verrassing, ik was duidelijk over mijn overtuigingen. Het hielp dat ik niet fundamenteel veranderde nadat ik de kerk had verlaten. Mijn familie is me blijven steunen, zij vonden het vooral belangrijk dat ik een goed mens zou zijn.”
U schrijft dat u liever een goed mens bent dan een goede politicus.
Lachend: „Ja, maar waarom kan het niet allebei?”
Kunt u die vraag beantwoorden?
„Ik heb geprobeerd beiden te zijn. Ik besloot al vroeg dat ik op een empathische manier politiek wilde bedrijven en accepteerde dat ik dan waarschijnlijk niet bijzonder succesvol zou zijn. Ik was ervan overtuigd dat mijn gevoeligheid mijn zwakte was, een tragische tekortkoming. Onder mijn politieke rolmodellen als jonge beleidsmedewerker, was niemand die als te gevoelig overkwam. Dat ik het toch tot leider heb geschopt zonder mijn visie te veranderen, was een verrassing. Bij mijn verkiezing tot partijleider in 2017 zei ik dat ik ‘onverzettelijk positief’ wilde zijn. Dat heb ik volgehouden.”
Haar voorganger als leider van de Labourpartij was kort voor de verkiezingen opgestapt nadat de partij was gekelderd in de peilingen. Tegen alle verwachtingen in werd Ardern een paar maanden later de jongste vrouwelijke regeringsleider ter wereld. Ze was 37 jaar en net zwanger. Ardern werd de tweede regeringsleider ooit die in functie beviel van een kind.
Jacinda Ardern wordt gefeliciteerd na haar eerste persconferentie als leider van de Nieuw-Zeelandse Labourpartij (1 augustus 2017). Foto Marty Melville/AFP
Haar verbindende leiderschap viel vooral op tijdens crises. Na de terroristische aanslag op twee moskeeën in Christchurch in 2019 droeg ze uit solidariteit een hoofddoek bij bezoeken aan de getroffen gemeenschap, en gaf mensen troostend een omhelzing. Aan het begin van de coronapandemie sprak ze haar „team van vijf miljoen” ongedwongen moed in via live-gesprekken op sociale media. ‘Jacindamania’ verspreidde zich over de wereld, ze werd een icoon van de linkse beweging.
In het jaar dat ze aantrad als premier, begon Donald Trump in de Verenigde Staten aan zijn eerste termijn. Ardern werd steevast ‘de anti-Trump’ genoemd. Dat heeft ze altijd vervelend gevonden, schrijft ze. „Ik wilde graag bekendstaan om mijn eigen leiderschap en niet worden gedefinieerd aan de hand van dat van iemand anders.” Maar ze lijkt niet aan Trump te kunnen ontkomen. Nu haar boek verschijnt, is hij terug in het Witte Huis en verwikkeld in een felle ruzie met, uitgerekend, Harvard. Hij schrapte miljarden aan overheidssteun aan de universiteit wegens vermeend ‘radicaal links activisme’ op de campus. En door het boek staat ook Ardern opnieuw in de schijnwerpers, na jaren in de luwte te hebben geleefd.
Waarom besloot u zich toch weer bezig te houden met politiek?
„Ik merkte dat er bijna niet wordt gesproken over alternatieve vormen van leiderschap. Ik vroeg me af: wat had mij in mijn begintijd geholpen als leider met een andere stijl dan gebruikelijk? Ik geloof heel sterk dat empathische leiders steun nodig hebben. Ze werken zich vaak uit de naad, maar krijgen niet altijd de aandacht die ze verdienen. Die aandacht is er vaak wel voor politici aan de andere kant van het spectrum, omdat zij die opeisen.”
Lopen empathische en gevoelige leiders extra risico op te branden?
„We hebben politici nodig die in contact staan met hun gevoel, en open staan voor kritiek. Het idee dat deze leiders daardoor minder veerkrachtig zijn, is volgens mij niet juist. Maar ik kan me wel voorstellen dat leiders hun rol voor een kortere periode gaan vervullen. Het leven in de politiek is een onafgebroken, genadeloze cyclus van campagne voeren, verkiezingen – er is nooit een pauze.”
Ik zou me pas echt zorgen gaan maken als de onverschilligheid heerst, als het stil is, als er geen protest zou zijn
Leent de politiek zich überhaupt wel voor empathisch leiderschap?
„Ik ben ervan overtuigd dat er geen belangrijker plek is voor empathie dan de politiek. Het is niet de enige plek waar je een verschil kunt maken in het leven van mensen, maar wel een van de meest invloedrijke. We moeten weer meer oog hebben voor menselijkheid in besluitvorming. Steeds meer mensen hebben het gevoel dat de heersende macht tegen hen is, omdat ze niet menselijk worden behandeld. Een empathische benadering is hard nodig om het vertrouwen in onze instellingen en besluitvormers te behouden.”
Als mensen echt zo’n behoefte hebben aan empathisch leiderschap, hoe verklaart u dan dat ze in democratische verkiezingen voor het tegenovergestelde kiezen?
„Ik snap dat mensen denken dat dat is wat kiezers willen. Maar ik geloof niet dat dit altijd het geval is. Uit onderzoek blijkt dat slechts een kwart van de mensen in Europa die op extreemrechtse partijen hebben gestemd, dat hebben gedaan omdat ze de ideologie steunen.
„Veel mensen leven in grote onzekerheid, dat moeten we erkennen. Maar ik denk niet dat de beste reactie hierop de sterkemannenpolitiek is, waarbij angst en het aanwijzen van schuldigen als wapens worden gebruikt. Er is een alternatief, dat is waar ik het over heb.”
Ardern betaalde een hoge prijs voor het leiderschap. Hoewel ze aanvankelijk zeer geliefd was – in 2020 werd ze met een overweldigende meerderheid herkozen – sloeg de stemming kort daarna om. Een deel van de bevolking keerde zich tegen haar, onder meer vanwege streng coronabeleid. Ze beschrijft demonstraties waar ze afbeeldingen van zichzelf met Hitlersnor zag, of van haar gezicht met de tekst ‘dictator van het jaar’ eronder. Ze werd consequent ‘heks’ genoemd.
Bij haar afscheid begin 2023, een paar maanden voor de verkiezingen, zei ze dat ze „niet langer genoeg in de tank” had voor de functie van premier. Ook na haar vertrek bleef ze permanente beveiliging nodig hebben. Ze heeft nooit openlijk gezegd dat dit een reden was voor haar verhuizing naar de Verenigde Staten, maar het lijkt niet onwaarschijnlijk dat het een rol heeft gespeeld.
Haar man probeerde haar over te halen om aan te blijven, staat in haar boek. „Ik wil gewoon niet dat ze denken dat ze hebben gewonnen”, zei hij tegen haar – doelend op haar online ‘haters’. „Ik wilde ook niet dat ‘zij’ zouden winnen”, schrijft ze. „Maar had ik ze niet al verslagen, in de eerste plaats door aan te treden en daarna door vol te houden?”
Jacinda Ardern sprak het parlement toe bij haar afscheid als premier op 5 april 2023. Mark Coote / AFP
Het is geen makkelijke tijd voor vrouwelijke politici. Ook u kreeg met misogynie te maken. Hebben ‘zij’ niet alsnog gewonnen?
„Er bestaat geen twijfel over dat het moeilijk is voor vrouwen in de politiek en het publieke leven. Daar moeten we aan werken, want ik denk dat het goede mensen ervan weerhoudt de politiek in te gaan. De politieke cultuur is een internationaal fenomeen geworden. Overal is te zien hoe we elkaar ontmenselijken, hoe een taal van geweld wordt gebruikt en agressie wordt gerechtvaardigd. Dat is heel moeilijk, maar ik geloof dat het kan verbeteren.”
Een paar maanden nadat ze afstand deed van het leiderschap, verloor de Labourpartij in Nieuw-Zeeland de verkiezingen. Sindsdien is een conservatief-rechtse coalitie hard bezig haar beleid terug te draaien. Zo had Ardern een verbod op nieuwe fossiele brandstofprojecten ingevoerd; nu zijn juist nieuwe projecten aangekondigd. Ook beleid om de positie van de inheemse Maori-bevolking te verbeteren, heeft de nieuwe regering grotendeels weer afgeschaft.
Heeft u er spijt van dat u bent vertrokken?
„Ik heb besloten geen commentaar te leveren op de binnenlandse politiek. Natuurlijk is er heel veel wat ik mis aan de politiek en aan Nieuw-Zeeland. Maar iets missen is iets anders dan spijt hebben van een keuze.”
Zijn er op dit moment leiders in de wereld die u inspireren?
„Bij de laatste twee verkiezingen in Australië en Canada behaalden de sociaal-democraten een overweldigende overwinning. Zowel Anthony Albanese als Mark Carney spraken tijdens hun overwinningstoespraak over het belang en de kracht van vriendelijkheid en empathie. Er zijn nog steeds leiders die ervoor kiezen om het anders aan te pakken.”
Toch lijkt de trend wereldwijd de andere kant op te bewegen. Waar haalt u uw optimisme dan vandaan?
„Ik heb altijd het gevoel dat ik me moet verantwoorden voor optimisme. Maar juist in donkere tijden zie je de kracht van de mensheid. Ik zou me pas echt zorgen gaan maken als de onverschilligheid heerst, als het stil is, als er geen protest zou zijn.”
Ze haalt het verhaal aan van een van haar helden: ontdekkingsreiziger Ernest Shackleton. Aan het begin van de vorige eeuw probeerde hij als eerste de geografische Zuidpool te bereiken. Met zijn team had hij te voet drieduizend kilometer afgelegd over het ijs. Maar toen ze vlakbij waren, was het weer zo slecht dat hij het ondenkbare deed: hij keerde om. „Shackleton zei: ‘Optimisme is ware morele moed’. Daar denk ik vaak aan. Optimisme is geen latente emotie, het is een keuze. En kiezen voor optimisme is een moedige en noodzakelijke daad in deze tijd.”
Lees ook
Jacinda Ardern wilde als premier empathisch én daadkrachtig zijn
Oud-premier Jacinda Ardern van Nieuw-Zeeland: „Juist in donkere tijden zie je de kracht van de mensheid.” Foto Hagen Hopkins/Getty Images.