Tijdens de landelijke tuinvlindertelling speuren liefhebbers naar vlinders. ‘Kijk nou hoe kalm ze vliegt en hoe stil ze eet’

Sake Zwaagstra (63) is een stoere Fries, met een oorring in elke lel, een zware zilveren ketting en tatoeages. En: de vertederendste lachblosjes op zijn wangen als hij een vlinder ziet. Zaterdagmorgen staat hij met zijn vrouw Wieny Toren (60, minstens even stoer) in hun achtertuin in het Friese Burgum om mee te doen aan de landelijke tuinvlindertelling die de Vlinderstichting dit weekend houdt.

Net als met de hele insectenstand gaat het met de vlinderstand al jaren niet goed. De afgelopen dertig jaar is het aantal vlinders meer dan gehalveerd. En 2023 was volgens de Vlinderstichting het slechtste vlinderjaar sinds serieuze tellingen in 1990 begonnen. Redenen voor de achteruitgang zijn de grotere weersextremen door klimaatverandering en het verschralen van de biodiversiteit. De stichting begon in 2009 de tuinvlindertelling, om naast nuttige data vooral ook laagdrempelig engagement te kweken. Dat lijkt te werken: in 2009 telden een kleine veertienhonderd mensen, vorig jaar waren dat er ruim twaalfduizend.

Daar zijn Toren en Zwaagstra er twee van. „Dit noem ik de ‘honingbar’”. Toren wijst naar een lange strook fleurigheid aan de linkerkant van hun achtertuin. „Elke vlinder heeft een eigen lievelingsplant om van te eten.” Natuurlijk staan er meerdere vlinderstruiken, maar ze wijst ook naar minstens tien andere bloeiende inheemse plantensoorten. Munt, marjolein, boerenwormkruid, brandnetel, klimop. Maar wie denkt dat een goeie tuin voor beestjes automatisch een rommelige tuin betekent, heeft het mis. Een strak gazonnetje en een mooi onderhouden tegelpad liggen in het midden van de tuin. Rechts staat een heg die lijkt gesnoeid met een waterpas. Toren legt uit dat zelfs dat voor de vlinders is: „naast een honingbar hebben ze een open deel nodig, om op te warmen in de zon. En die heg is een laurier: die is van buiten dikbebladerd, maar van binnen hol. Een ideale schuilplaats.”

Vlinders geven rust

Zwaagstra pakt voortdurend zijn telefoon om foto’s te laten zien van alles wat ze hier al gezien hebben, sinds de tuin vlindervriendelijk is. Zelfs hun grootste wensvlinder fladderde twee jaar geleden zomaar langs: de koninginnenpage, een soort die eigenlijk zuidelijker leeft maar door klimaatopwarming steeds verder omhoog trekt. De twee waren zo blij dat ze ‘haar’ een naam gaven en een uitvergrote foto op canvas lieten printen. ‘Petronella’ hangt nu boven de wasmachine.


Lees ook

Met zo’n groenstrook hoeven insecten geen kilometers te vliegen voor hun ontbijt

Met zo’n groenstrook hoeven insecten geen kilometers te vliegen voor hun ontbijt

Het is een af en aan vliegen van bijen en andere insecten in de tuin, maar vlinders laten zich nauwelijks zien. Was de krant vorige week maar gekomen, toen zat het helemaal vol, verzuchten ze beteuterd. Als het zonnetje doorbreekt, verschijnen er toch een paar. Zwaagstra wijst naar een zwart-oranje vlinder: „Een atalanta, een veel voorkomende. Maar zie je hoe prachtig diep het zwart is? Dat betekent dat-ie van een nieuwe generatie is. Deze is nog maar net uitgevlogen.” Uiteindelijk tellen we twee atalanta’s, twee dagpauwogen, een kleine vos, een klein koolwitje, en als Zwaagstra de snelle flits goed interpreteerde een landkaartje. Na een tijdje goed speuren eindigt de ochtend met een muntvlindertje, die zo klein is als een vingerkootje. Zwaagstra en Toren glunderen allebei. „Mooi is-ie, hè? Naar vlinders kijken geeft je rust. Kijk nou hoe kalm ze vliegt en hoe rustig ze zit te eten. We leven in een gejaagde maatschappij, maar wij kunnen hier urenlang zwijgend samen in de tuin zitten. Kijken.”

Positieve verandering

Maar als vorige week wel een goede vlinderweek was, had de Vlinderstichting dan niet liever vorige week een telling gehad? „We kunnen ongeveer gokken wanneer de meeste vlinders zullen vliegen, maar zeker zijn we nooit”, zegt Marjelle Molenaar (29) van de Vlinderstichting ’s middag in haar tuin in Veenendaal, die op één overgroeid kronkelpaadje na helemaal vol staat met kleurige, zoet ruikende bloemen. „Vlinders reageren snel op grote wisselingen in de natuur, maar ook op kleine wisselingen van het weer. Een vroeg voorjaar zorgt ervoor dat vlinders eerder ontpoppen en dus ook eerder sterven, waardoor je net in een dipje kunt zitten voor de volgende generatie uitvliegt. En zoiets simpels als een bewolkte dag is evengoed een factor, want vlinders zijn zonaanbidders. Maar zelfs in een ongunstig weekend zou je gewoon vlinders moeten zien. Weliswaar minder, maar niet geen, zoals nu. Ook dit zegt ons dus veel.”

Ook in de honingbar van Molenaar („wij noemen het de ‘nectarkroeg’”) zoemt het van de hommels en de bijen, maar fladdert er weinig. Lang wachten wordt beloond met één klein koolwitje en één atalanta. „Vanochtend zag ik wel nog een bont zandoogje en een citroenvlinder. Maar ze zijn allemaal in hun uppie. Wat doet dat met een vlinderaar? Ja, dat doet pijn. Het is zuur.”

Voor definitieve uitspraken is het volgens Molenaar nog te vroeg, maar ze acht de kans groot dat dit jaar even slecht is als vorig jaar. Toch wil ze optimistisch blijven. „Vlinders reageren óók snel op positieve verandering, zoals ecologisch bermbeheer en insectenvriendelijk tuinieren. Dus hup, haal tegels uit je tuin, plant inheemse soorten, liefst met verschillende bloeimomenten, en maai je gazon in fases.” En maak je tuin niet (te vroeg) ‘winterklaar’. „Laat takjes en blaadjes lekker liggen en uitgebloeide planten lekker staan. Als het sneeuwt levert het de mooiste winterse plaatjes op en eronder krioelt het van het leven. Dan kan het binnen een paar jaar juist weer beter gaan met de vlinders.”


Lees ook

In de ecologische tuin mag de natuurlijke cyclus van leven en dood zijn gang gaan

Guido van Rijkom van kwekerij Bijenkans tijdens de ecotuindagen.