Column | Polen en Tegenpolen

Als we olympisch goud, Trump en de tegenvallende bessenoogst hebben doorgenomen, vraag ik: „Hoor jij nog weleens iets van Maria?” Mijn zuster laat haar aardappel in het water plonzen. „Die is kwaad op me. Heel vervelend.” Over haar bril kijkt ze me aan. „Ik wil het wel vertellen, maar ik hoef niet te horen hoe belachelijk en idioot ik heb gedaan. Dat weet ik nou wel.”

„Heb je weer een radio van een bouwsteiger getrokken?”

„Ik wilde alleen de stekker er uit trekken en toen kwam die hele radio mee! Nee, dit ging om iets anders.” Ze begint weer te schillen. „Vorige week sta ik te koken. Er wordt op het raam geklopt. Een man en een vrouw staan te gebaren.” Ze wijst met haar vinger naar haar mond. „Mensen denken wel vaker dat dit een restaurant is, omdat je de keuken in kijkt. Dus ik doe open en leg uit dat dáár de stad is. Aan de overkant. Maar ze gingen niet weg en ineens snap ik het: ze hebben honger. Nou had ik toevallig een grote pan ragout, dus ik laat ze binnen. Die man zei iets van ‘Polski’ of ‘Polska’ dus ik zing dat lied van Chopin: Zimno, o! zimno, lecz puka serce… Die mensen beginnen blij te knikken en te klappen, dus het klopte: het waren Polen. Hoe komen we hier nou op? O ja, Maria. Die is half Pools en ze woont om de hoek. Ik bel haar, ik leg de situatie uit en vraag of ze ook komt eten zodat ze een beetje kan tolken. Werd ze toch kwaad! ‘Je bent gek! Je hebt geen idee wie je hebt binnengelaten, straks snijden ze je hals af!’ Vind je dat niet raar voor iemand die zó katholiek is!”

„De hongerigen spijzigen, de dorstigen laven”, begin ik.

„Toen dacht ik aan Peter, de organist van ons koor. Die is getrouwd met een Tjechische. Dat ligt zo’n beetje naast Polen, dus ik bel. Peter ook ziedend. ‘Ze moeten meteen weg! Bel de politie! Beloof je dat?’ Maar ja, de pannen stonden al op tafel en trouwens, het waren heel vriendelijke mensen. Ik dacht: als ze een mes trekken, ga ik heel hard gillen en dan komen de buren. Ik heb dit huis, ik heb ragout, als ik ze wegstuur ben ik een slecht mens. Wat zou jij doen?”

Zonder op mijn antwoord te wachten vervolgt ze: „De volgende dag begon Peter tijdens de repetitie aan het hele koor te vertellen wat voor enormiteit ik had uitgehaald en iedereen verklaarde me voor gek. Snap jij dat nou?”

„De basis van een beschaafde levenshouding is gezond verstand en een slecht geweten”, zeg ik.

Geërgerd kijkt ze me aan. „Met het openbaar vervoer reizen, geen vlees eten, meelopen in demonstraties, allemaal dingen waar ik geen zin in heb, maar een pannetje eten neerzetten, ho maar!” Ze begint weer te zingen: „Zimno, o! zimno, lecz puka serce…”

„Wat betekent dat eigenlijk?”

Ze zet de borden op tafel. „Koud, zo koud. Maar het hart klopt.”

Nicolien Mizee is schrijver en vervangt Frits Abrahams tijdens zijn vakantie.