Dat een paraplu ons in de steek kan laten, toont de intieme relatie tussen mens en ding

Het ding De spullen om ons heen en de dingen die we gebruiken: ze laten zien wat we belangrijk vinden en hoe de wereld verandert. Deze week: de paraplu.


beeld Getty Images

We stonden in een Napolitaans steegje, in de winkel van een familie paraplumakers, die het ambacht al sinds 1860 uitoefenden. Mijn vriend had hier drie jaar geleden ‘de perfecte paraplu’ gekocht. Zelden had ik iemand zo verguld gezien met een object, met het hazelaar-hout van de stok, hoe het door hem gekozen textiel – in zijn geval zijde met een vleugje polyester – over de stalen baleinen was geslagen, hoe fijn alles met de hand was afgewerkt.

Maar helaas was het ding gestolen in een café, een probleem waarvan de ernst mij deels ontging, omdat ik altijd paraplu’s van vijf euro bij de HEMA koop. Het winkel-werkplaatsje was nauw, er hingen tientallen stokken aan de muur, van hazelaar, citroenboom, er stond een paraplu die uit één stuk bamboe was gemaakt, schijnbaar is dit de enige plek waar dat nog gebeurt. (Kosten: 800 euro. Aan de muur hing ook een bedankbriefje van koning Charles, voor precies die paraplu.) Mijn vriend bekeek de bakken met stokken, en wees ‘zijn’ hout aan. De stofrollen kwamen tevoorschijn.

Hoe luxueus de uitvoering van producten die we dagelijks gebruiken ook is, meestal kennen ze een praktische, alledaagse oorsprong – het zijn oplossingen voor een prozaïsch probleem waarmee we ons ooit geconfronteerd zagen, ze zijn het concrete resultaat van jaren- of eeuwenlange ervaring. Ik vermoed dat de paraplu een van de oudste oplossingen in de menselijke geschiedenis is, naast de bijl of hamer. Zo’n 3.500 jaar geleden gebruikten de Oude Egyptenaren al palmbladeren, tegen de zon, een voorloper van de parasol (letterlijk: tegen de zon), het broertje van de paraplu (tegen de pluie, de regen).

In de elfde eeuw werden in China de eerste echte paraplu’s vervaardigd, van leer. Vanwege de exorbitante prijs werden ze alleen gebruikt door royalty en adel. Pas in de zestiende eeuw maakte de paraplu/parasol een comeback, eerst in Frankrijk – in Diderot’s en D’Alembert’s Encyclopédie wordt de paraplu uitvoerig beschreven – en daarna in Engeland, waar hij uitgroeide tot een van de uiterlijke kenmerken van de Britse gentleman.

Als de oplossing-in-dingvorm echt goed is, dan raken we er zo aan gewend dat we het oorspronkelijke probleem (het doorweekt raken) dat hij oplost deels vergeten. Dat lot heeft ook de paraplu getroffen, zette William Sangster uiteen in zijn heerlijk Britse biografie van de paraplu, Umbrellas and their History (2011): „The Umbrella forms one of the numerous conveniences of life which seem indispensable to the present generation, because just so long a time has passed since their introduction, […] they have passed into oblivion.” Die vergetelheid is misleidend, omdat we de alledaagse relatie tussen mensen en objecten, hun samenwerking, erdoor uit het oog kunnen verliezen.

Deze samenwerking is uitvoerig beschreven door de filosoof Martin Heidegger, die stelde dat het niet de hoge geest is die de mens kenmerkt, maar de praktische manier waarop hij in de wereld staat. Objecten illustreren dit volgens hem. Als voorbeeldobject gebruikt hij de hamer, maar het had ook een paraplu kunnen zijn. De hamer is volgens Heidegger niet zomaar een object met een betekenis die buiten ons ligt, hij verkrijgt die betekenis door ons gebruik ervan. Een mens timmert niet zomaar, volgens Heidegger, maar hij „geeft de hamer vrij op de wereld van het timmeren”.

En nooit wordt onze praktische verhouding met objecten zo duidelijk als wanneer ze niet werken, als ze in hun ‘deficiënte modus’ verkeren, als de hamer kapot is, of als de paraplu binnenstebuiten klapt. Daarom is de perfecte uitvoering van sommige objecten wat mij betreft niet hetzelfde als de optimalisatie van hun nut. In 2005 ontwikkelde Gerwin Hoogendoorn van de TU Delft een stormvaste paraplu. Door de asymmetrische vorm ervan kon hij niet omklappen. Maar juist het feit dat een paraplu ons in de steek kan laten toont ons de lange, intieme geschiedenis tussen mens en paraplu (ding).

Hoe langer ik in dit Napolitaanse winkeltje stond, omringd door klassiek gevormde paraplu’s, des te beter ik inzag waarom mijn vriend per se hierheen wilde komen – omdat hij begrijpt dat alleen imperfectie subliem kan zijn. De stof werd voor hem afgeknipt, hij keek tevreden toe. Hij was klaar om de paraplu vrij te geven op de wereld van het schuilen.