Bestuurskunde was geen succes, bierbrouwer bleek een droomopleiding

Isabel van den Brand (21) begon aan een studie kunstgeschiedenis maar stopte na een jaar, omdat ze het „te ingewikkeld en te vaag” vond. Nu doet ze de lerarenopleiding geschiedenis en Nederlands.

Tilman Müller-Kirsch (24) mikte met bestuurskunde op een baan in de politiek of de ambtenarij, maar laat zich nu opleiden tot professioneel bierbrouwer, een passie die hij in coronatijd ontdekte. En Kareem Christie (23) dacht dat zijn toekomst in informatica lag, omdat hij van gamen hield en technische studies hoog aangeschreven stonden in zijn omgeving, maar inmiddels studeert hij psychologie.

Drie jonge mensen die na de middelbare school een ‘verkeerde’ studie kozen. Toch hebben ze geen spijt van de weg die ze hebben afgelegd om terecht te komen bij een opleiding die wel bij hen past. Twee kwamen erachter dat zij meer op hun plek zijn op het hbo dan op de universiteit, omdat een wat ‘schoolsere’ aanpak ze beter ligt. De derde koos voor een ander vak, dat hij grotendeels in de praktijk leert.

Tussen de 25 en 30 procent van de studenten stopt in of na het eerste jaar of switcht van opleiding. De eerste keuze blijkt niet bij hen te passen of ze hebben niet genoeg punten gehaald om door te mogen met de opleiding.

Brugklas voor universiteit en hbo

Uitval en wisselen van studie zijn „hardnekkige” en „complexe” problemen waar de overheid meer tegen moet doen, schrijft een interdepartementale werkgroep van ambtenaren in een advies dat minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, NSC) in juli naar de Tweede Kamer stuurde. Elk jaar langer studeren kost de overheid grofweg 9.000 euro per student.

Een van de oorzaken voor de hoge uitval is volgens de ambtenaren de maatschappelijke trend dat jongeren vaak kiezen voor de hoogst mogelijke opleiding, ook wel ‘academic drift’ genoemd. „In 2022 ging nog maar 5 procent van de vwo-leerlingen naar het hbo”, schrijven ze. Een oplossing die ze geven is een gedeeld eerste jaar voor het hbo en de universiteit, een soort brugklas waarin studenten beide manieren van studeren kunnen uitproberen. Andere suggesties zijn betere begeleiding van eerstejaars studenten, een verplichte meeloopdag en een instaptoets voor nieuwe studenten.

Langstudeerboete

Ook studenten die wél op de goede plek zitten doen vaak langer over hun studie dan de tijd die ervoor staat (de zogenoemde nominale studieduur). Een hbo-bachelor duurt vier jaar en een universitaire bachelor drie jaar. In het rapport wordt rekening gehouden met hooguit één jaar uitloop. Gemiddeld 50 procent van de hbo-studenten haalt binnen vijf jaar het diploma, inclusief degenen die zijn overgestapt naar een andere studie. Bij universitaire studenten haalt driekwart binnen vier jaar een bachelordiploma. „Dit beperkte studierendement is onwenselijk”, schrijven de ambtenaren, omdat langer studeren de maatschappij extra geld kost en ook omdat „studenten langere tijd niet beschikbaar zijn voor de krappere arbeidsmarkt”.

De nieuwe regeringscoalitie van PVV, VVD, NSC en BBB heeft in haar hoofdlijnenakkoord aangekondigd dat zij ‘langstudeerders’ meer collegegeld wil laten betalen. Studenten die meer dan één jaar vertraging oplopen, moeten, als dit plan doorgaat, vanaf 2026 jaarlijks 3.000 euro extra betalen. Dat bespaart de schatkist structureel 280 miljoen euro per jaar.

Deze ‘langstudeerboete’ is ook een van de suggesties van de ambtenaren. De maatregel heeft wel een keerzijde, erkennen zij: die zal vooral kwetsbare groepen raken. Want uitval, wisselen van studie en langer studeren doen zich vooral voor onder (mannelijke) studenten met een niet-westerse achtergrond, studenten van wie de ouders niet hebben gestudeerd, studenten die ouders hebben met een laag inkomen en studenten met een beperking.

Zorgen bij vakbond

De ambtenaren vragen zich verder af of het wel nodig is dat universitaire studenten na hun bachelor een master doen. In Nederland is dat gebruikelijk, maar in Angelsaksische landen wordt een bachelor beschouwd als voldoende om aan het werk te gaan.

Studenten moeten de tijd krijgen om een opleiding te vinden die bij hen past, in plaats van ze zo snel mogelijk door een opleiding heen te jagen

Abdelkader Karbache
voorzitter LSVb

Om de drempel naar een master te verhogen, zodat studenten eerder beschikbaar komen voor de arbeidsmarkt, kan het collegegeld verhoogd worden, suggereren de ambtenaren.

De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) maakt zich zorgen over de nadruk op snel afstuderen. „Het is begrijpelijk dat jonge mensen nog niet weten wat ze willen doen met hun leven”, zegt voorzitter Abdelkader Karbache. „Studenten moeten de tijd krijgen om een opleiding te vinden die bij hen past, in plaats van ze zo snel mogelijk door een opleiding heen te jagen. Dat is goed voor hun welzijn en verhoogt ook de kans dat ze hun opleiding daadwerkelijk afronden. Dat is hoognodig met de tekorten die we zien op de arbeidsmarkt.”

Isabel van den Brand (21)‘Van de collegezaal naar een klas was wennen, maar ik haalde mijn eerste jaar in een keer’

Isabel van den Brand.
Foto Hedayatullah Amid

Isabel van den Brand (21) begon met de universitaire bachelor kunstgeschiedenis in Leiden en doet nu de lerarenopleiding geschiedenis en Nederlands op de Hogeschool Rotterdam.

„Ik had op school het vakkenpakket cultuur en maatschappij, met tekenen erbij en geschiedenis. Kunstgeschiedenis leek me interessant. Ik heb op verschillende universiteiten gekeken, en Leiden trok me het meeste aan. Ik had het op zich wel naar mijn zin, maar gaandeweg vond ik de vakken toch wel iets te ingewikkeld en te vaag. Bijvoorbeeld een vak over moderne kunst, met allerlei theorieën daarover, dat kwam bij mij niet echt binnen. Ook omdat we een aantal vakken kregen in het Engels, wat van tevoren niet aangegeven was. Toen besloot ik te stoppen. Geschiedenis vond ik nog steeds een leuk vak, dus daar heb ik me voor ingeschreven, ook in Leiden. Vanaf het begin van het tweede semester ben ik zes weken lang ziek geweest. De studieadviseur raadde me aan een verlaagd bindend studieadvies aan te vragen, zodat ik geen 45 studiepunten hoefde te halen. Dat vond de universiteit goed, maar middenin de zomer bleek dat ik die verlaagde norm ook niet had gehaald, dus dat ik niet door mocht met de studie.

„Toen heb ik op advies van een mentor gekeken naar hbo-opleidingen. Nu doe ik de lerarenopleiding geschiedenis en Nederlands in Rotterdam. Ik vind het fantastisch. Het was wel even wennen, omdat je van de collegezaal naar een schoolklas met dertig mensen gaat, waarmee je het hele jaar optrekt. Maar het onderwijs is een stuk persoonlijker. Je gaat meer aan de slag met de stof en je moet opdrachten maken waar je de hele les mee bezig bent. Dat vind ik een stuk fijner. Ik heb nu mijn eerste jaar in één keer gehaald. Met deze opleiding heb ik straks een dubbele lesbevoegdheid.”

Kareem Christie (23)‘Ik dacht: ik ga gewoon de IT in, maar ik had helemaal niks met programmeren’

Kareem Christie.
Foto Hedayatullah Amid

Kareem Christie (23) koos na zijn eindexamen vwo voor de bachelor technische informatica aan de TU Delft. Nu studeert hij psychologie aan de Hogeschool Leiden.

„Ik had op de middelbare school een bètaprofiel en was vrij veel aan het gamen. Technische studies stonden in mijn omgeving hoog aangeschreven, omdat je er gelijk een baan mee zou krijgen, dus ik dacht: ik ga gewoon de IT in. Maar ik had helemaal niks met programmeren. Ik heb toen twee jaar lang technische informatica gestudeerd. In het tweede jaar, tijdens de coronapandemie, heb ik heel weinig aan die studie gedaan en uiteindelijk ben ik gestopt. Ik stapte over op technische natuurkunde, maar dat hield ik ook maar een halfjaar vol. Daarna ben ik wat meer gaan reflecteren: waarom ben ik de technische wereld ingegaan, is dat wel iets voor mij? Dat bleek het dus helemaal niet te zijn. Tijdens corona werkte ik als professioneel coach in de gamingwereld. Daar kwam ik erachter dat ik niet de technische kant van het gamen leuk vond, maar het begeleiden van de gamers. Ik heb een tussenjaar gehad, waarin ik gesprekken voerde met een coach die me heeft geholpen om een studie te kiezen. Ik doe nu toegepaste psychologie op de Hogeschool Leiden. Ik heb dit studiejaar in één keer mijn propedeuse gehaald, met gemiddeld een 8,3, daar ben ik best trots op. Ik doe zelfs een honoursprogramma. Het past veel beter bij mij om op het hbo te studeren. Het is meer leren door te doen in plaats van de theorie begrijpen. Daardoor heb ik veel meer plezier in mijn opleiding. Misschien levert deze studie mij uiteindelijk financieel minder op, maar ik denk dat ik op deze manier meer plezier heb in mijn leven.”

Tilman Müller-Kirsch (24)‘Ik vond campagne voeren voor de Jonge Socialisten veel leuker dan studeren’

Tilman Müller-Kirsch
Foto Hedayatullah Amid

Tilman Müller-Kirsch (24) begon na de havo aan een hbo-opleiding bestuurskunde en gaat nu een opleiding doen tot bierbrouwer.

„Na de havo ging ik naar de vooropleiding voor het conservatorium, daarnaast werkte ik. Ik speel nog steeds basgitaar, maar na dat tussenjaar wilde ik er niet mijn toekomst van maken. Toen ben ik bestuurskunde gaan doen op de Hogeschool Den Haag. Ik dacht: ik ga de politiek in of word ambtenaar bij een ministerie. Ik was in die tijd ook bestuurslid bij de Jonge Socialisten. Daar kwam ik erachter dat ik campagnevoeren veel leuker vond dan studeren. Een aantal dingen viel slecht samen in die tijd. Ik had afstand genomen van mijn middelbare schoolvrienden, want daar zat ik vooral mee te blowen en dat wilde ik niet meer. Ik dacht: ik maak wel nieuwe vrienden. Maar toen kwam corona en moest alles online. Ik zat veel alleen op mijn kamer. Toch ben ik pas tegen het einde van het tweede jaar, in 2022, met de studie gestopt. In die tijd ben ik uit verveling begonnen met zelf bier maken, gewoon thuis op mijn fornuis. Ik vond dat zo leuk dat ik bij een café met een eigen brouwerij ben gaan werken, als brouwer en barman. Zo ontstond mijn idee om een professionele brouwersopleiding te gaan doen. Ik ben opgegroeid in Den Haag maar heb een Duits paspoort. Het leek me leuk om een tijdje in Duitsland te wonen. Eerst heb ik een jaar gewerkt bij een bierbrouwer in Hamburg. Die hadden niet genoeg capaciteit om mij op te leiden. Uiteindelijk heb ik nu een opleidingsplek gevonden bij een grote brouwerij in Berlijn. Daar ga ik de komende drie jaar in de leer als knecht bij een leermeester, en daarna mag ik mij ‘gelernter Brauer’ noemen.”