Column | Nee, méér toerisme – het is de nieuwe olie!

Jarenlang hoor ik eigenlijk alleen in overwegend positieve termen over toeristen, afgezien van wat gebrom over de vijf-man-vrouw-dik slenterende massa’s op het Rokin; geld in vele laatjes immers. En dan opeens springt het protest van de krantenpagina’s. Amsterdam, veel te veel goedkope toeristen, maar ook Madrid, Barcelona en de Canarische eilanden – 14 miljoen toeristen op 2,2 miljoen permanente Canarianen. Texel viel me op, de rek is eruit, klaagden ze in het AD. En zelfs een ongekend hoofdartikel in deze krant: die broeikasuitstoot! Platgelopen bestemmingen! En het machteloze: kan het ook anders?

Nee! Méér toeristen! In het Midden-Oosten willen ze na de internationale covid-dip profiteren van het overtoerisme op de Canarische eilanden en Texel. Spreiden over méér bestemmingen over de wereld is de gedroomde oplossing, met name naar daar en speciaal de Golf.

2030 is een magisch jaar in Saoedi-Arabië, wanneer er voor een paar biljoen dollar een toeristenindustrie moet zijn opgezet die de machtige kroonprins zich heeft voorgesteld in zijn Saoedi Visie 2030. De rode draad is: weg van de olie waarop het koninkrijk nu drijft. De nieuwe olie heet toerisme. Het oorspronkelijke Visie-doel was 100 miljoen toeristen tegen die tijd – van wie ongeveer een kwart buitenlandse en inclusief véél pelgrims – maar dat is vorig jaar al gehaald, dus nu op naar 150 miljoen in 320.000 nieuwe hotelkamers, grotendeels in het luxesegment. Bedenk, het gaat niet alleen om een groeiend percentage in het bruto nationaal inkomen maar ook om banen voor al die jonge Saoediërs. Ik heb het dit jaar allemaal in aanbouw gezien.

Wat de Saoediërs doen, dat doet de hele Arabische Golf. Ook uit de Verenigde Arabische Emiraten komen juichende toeristencijfers. Het land staat al in de toptien van toeristische bestemmingen, jubelde vicepresident en heerser van Dubai Mohammed bin Rashid al Maktoum november vorig jaar bij de presentatie van de Toerisme Strategie 2031. Nog niet in aantallen toeristen, volgens de cijfers van de VN-toeristenorganisatie UNWTO, waar Frankrijk met 100 miljoen bovenaan staat, en de Emiraten met 28,1 miljoen in 2023 ná de 30,9 miljoen van nummer tien Oostenrijk komen. Maar wel in de toptien grootverdieners, die door Amerika wordt aangevoerd en waarin de Emiraten op zes staan. Met behulp van 25 miljard dollar extra investeringen wil sjeik Mohammed tegen 2031 40 miljoen hotelgasten verwelkomen, en nog veel meer dollars verdienen.

Ook de kleintjes doen hun best: Bahrein mikt in zijn economisch herstelplan van 2021 op 14 miljoen toeristen in 2026 (op ruim 700.000 staatsburgers, niet zo zeuren, Canarianen!). In Qatar worden de vier miljoen internationale bezoekers van 2023 er volgens plan zes miljoen in 2030.

Toeristen als duizenddingendoekje: ze gaan in de Saoedische en Emiraatse visie ook helpen Egypte van de ondergang te redden. Vroeger stortten president Sisi’s vrienden gewoon miljarden cash in zijn bodemloze put. Maar om nog wat daarvan terug te zien hebben de Emiraten dit jaar 35 miljard dollar in de Egyptische toeristenindustrie gestoken, dat wil zeggen een aantrekkelijk stuk kust ter ontwikkeling gekocht, en de Saoediërs ook nog een paar miljard. Al vóór deze nieuwe investeringen voorspelde de Egyptische minister van Toerisme 30 miljoen toeristen tegen 2028.

Al deze toeristen, en andere bezoekers natuurlijk, worden met nieuwe luchtvaartmaatschappijen naar nieuwe vliegvelden vervoerd zoals dat van Dubai, dat de grootste luchthaven ter wereld moet worden met een capaciteit van 260 miljoen reizigers (Schiphol vorig jaar 61,7 miljoen). Meer dan twee keer zo groot als Riads Koning Salman International Airport, met een capaciteit van 120 miljoen reizigers tegen 2030. Heel klimaatvriendelijk natuurlijk. En zo handig, geen kans op protest. Daar doen ze in het Midden-Oosten niet aan.

Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert. Ze schrijft om de week een column.