De omzet van de – formeel Zwitserse – voedingsingrediëntengigant steeg afgelopen kwartaal tot 3,2 miljard euro, 7 procent meer dan een jaar eerder. De gecorrigeerde winst nam met ruim een kwart toe, tot 513 miljoen euro. Vooral de winst van de divisie die geurstoffen voor parfums maakt steeg flink.
Het bedrijf denkt dat het positieve momentum doorzet, en rekent voor heel 2024 op een (voor belastingen en afschrijvingen gecorrigeerd) resultaat van circa 2 miljard euro. Eerder was die voorspelling 1,9 miljard euro.
De Vreeze heeft afgelopen jaar allerlei ingrepen gedaan om het bedrijf winstgevender te maken. Aandeelhouders hadden op synergievoordelen gehoopt toen het Zwitserse Firmenich en het Nederlandse DSM voorjaar 2023 fuseerden. Maar juist toen ging het bedrijf kwakkelen. Dat kwam vooral door een zwakkere wereldmarkt voor vitamines. DSM-Firmenich is een grote producent van vitamines voor mens en dier. Door overproductie en minder vraag daalde de prijs van vitamines sterk. De Vreeze moest onder meer een fabriek in China verkopen en fabrieken in Zwitserland langer dichthouden.
Afgeslankt
Sindsdien heeft hij het bedrijf rigoureus afgeslankt. In februari kondigde hij aan dat de divisie voor diervoedingsupplementen in de verkoop gaat. Deze tak had ook te lijden onder lage prijzen voor dierlijke vitaminen. Het bedrijf verwacht in de loop van 2025 een transactie bekend te maken.
Deze maand berichtte De Vreeze de visolieactiviteiten (met productielocaties in Peru en Canada) te verkopen aan branchegenoot KD Pharma uit Zwitserland. Zo’n 200 werknemers gaan mee naar de nieuwe eigenaar. Vorige maand werd bekend dat de divisie gistextracten, met een omzet van zo’n 210 miljoen euro, van de hand wordt gedaan.
Koerssprong
Beleggers waren dinsdag blij met de cijfers; de koers van DSM-Firmenich klom met bijna 5 procent. Met een marktwaarde van bijna 31 miljard euro is het concern nu bijna evenveel waard als in april vorig jaar, toen de formele fusie plaatshad. Op het dieptepunt in oktober was ruim een derde van die beurswaarde verdampt.
Tofik Dibi, oud-Kamerlid namens GroenLinks en momenteel bestuursadviseur voor de gemeente Amsterdam, heeft zich gekandideerd voor het lijsttrekkerschap van BIJ1. Dit heeft hij maandag op Instagram bevestigd, nadat geruchten hierover al een aantal dagen rondgingen. „’Verenigd links’ blijkt verwaterd links”, schrijft hij in een uithaal naar GroenLinks-PvdA. „Hun verzet tegen fascisme is te sporadisch en te weinig.”
Dibi zat tussen 2006 en 2012 namens GroenLinks in de Tweede Kamer, waar hij het woord voerde over onder andere integratie en jeugd. In 2012 deed hij tevergeefs een gooi naar het lijsttrekkerschap van GroenLinks, hij verloor van Jolande Sap in een interne verkiezing waarin hij naar eigen zeggen werd tegengewerkt. Dibi verdween daarna uit de landelijke politiek en is sinds 2018 werkzaam als bestuursadviseur van de voorzitter van het Amsterdamse stadsdeel Nieuw-West. Deze functie belet hem niet om zich in het maatschappelijk debat te mengen, met name over de genocide in Gaza. „De zionistische lobby heeft mij de afgelopen jaren proberen te breken”, schrijft hij daarover op Instagram.
Een kundige, ervaren, moedige kandidaat voor het lijsttrekkerschap van BIJ1 waar ik achter kan staan
BIJ1, dat na de verkiezingen van 2023 uit de Tweede Kamer verdween, is maandag een ledenraadpleging gestart, waarin het de leden van BIJ1 vraagt om te kiezen tussen Dibi en Patricia Dinkela, de andere kandidaat voor het lijsttrekkerschap. „We denken dat beiden BIJ1 op een fantastische manier kunnen vertegenwoordigen”, schrijft het bestuur in een intern bericht dat in handen is van NRC. De raadpleging onder de leden – volgens de Rijksuniversiteit Groningen stond de teller in 2023 op ruim 5.200 leden – duurt tot woensdagavond.
Twee kandidaten
Eigenlijk zou Dibi komende zaterdag door het landelijk bestuur als de beoogd lijsttrekker worden voorgedragen. Het bestuursbesluit hierover had vorige week moeten vallen, maar kwam niet nadat door een lek naar online medium de Kanttekening bekend was geworden dat zowel Dibi als Dinkela zich zou willen kandideren. „Daarmee was het niet langer mogelijk om één van beiden aan te wijzen zonder dat dit de ander zou raken”, verklaart het bestuur.
Dinkela is op dit moment voorzitter van de Haagse Stadspartij en werkt al jaren voor de Wiardi Beckmanstichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid. Zij profileert zich daarnaast als alleenstaande moeder die slachtoffer is geworden van het Toeslagenschandaal. „Ik heb dakloosheid meegemaakt, falende schuldhulpverlening, huiselijk geweld, een failliet zorgsysteem, jarenlange bittere armoede en (institutioneel) racisme en bias [vooringenomenheid] ondergaan van elke denkbare instantie”, schrijft ze in een motivatiebrief aan de BIJ1-leden.
Voormalig partijleider Sylvana Simons, die BIJ1 tussen 2016 en 2023 heeft geleid, heeft maandag haar steun en enthousiasme voor Dibi uitgesproken. „Een kundige, ervaren, moedige kandidaat voor het lijsttrekkerschap van BIJ1 waar ik achter kan staan ”, aldus Simons in een bericht op BlueSky. Zij besloot zich in aanloop naar de landelijke verkiezingen van 2023 niet opnieuw te kandideren voor het lijsttrekkerschap, na interne klachten over „sociaal-emotionele onveiligheid” binnen de partij, die Simons betitelde als een „onverdiende dolkstoot in de rug”. Ook noemde ze aanhoudende gezondheidsproblemen, long-covid en reumatische artrose.
Zowel Dibi als Dinkela schrijft het geluid van BIJ1 te missen in de Tweede Kamer. „Een radicaal geluid van verzet tegen de structurele onrechtvaardigheid in het systeem, en tegen de onderdrukkende koloniale structuren die ongelijkheid – nationaal en internationaal – in stand houden”, schrijft Dinkela in een openbaar bericht. „De stem die wél durft te zeggen dat het kapitalisme en racisme onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn”, schrijft Dibi. „De stem die ziet dat een huurder in Zuidoost en een boer in de West Bank [de Westelijke Jordaanoever in Palestina] dezelfde vijand hebben: het gewelddadige systeem dat hen ziet als object om uitgebuit te worden.”
De algemene ledenvergadering staat gepland voor 30 augustus. Dan moet de kandidatenlijst van BIJ1 officieel door de leden worden bekrachtigd.
De houten trap in het zestiende-eeuwse raadhuis van Buren kraakt als je naar boven klimt. Uit het raam is de tegenovergelegen kerk te zien. Daar waar in 1551, rond dezelfde tijd dat het raadhuis werd gebouwd, Willem van Oranje trouwde met Anna van Egmond, gravin van Buren.
Als je je weer omdraait, is tot in iedere hoek duidelijk dat eeuwen later de band met de Oranjes nog altijd wordt gevierd. Zelfs in het trappenhuis van Museum Buren & Oranje staan memorabilia van het huwelijk van Juliana en Bernhard, een rouwmokje ter gelegenheid van het overlijden van prins Claus, en een leeg pak koninginnekindvla, de reclame-inhaker bij de geboorte van prinses Amalia.
Het museum is nu vooral een verzamelingsmuseum, vertelt Johan Jonkers, voorzitter van de Stichting Museum Buren & Oranje. Het ontstond uit de privécollectie van Jan Thijsen, wethouder namens de SGP en Koninklijk Huis-fan, en werd aangevuld met spullen uit het Oranjemuseum in Baarn, dat in 2000 dichtging.
Vitrines vol souvenirs zijn het resultaat. En opvallend: voor de huidige prinsessen is lang niet zoveel gemaakt – of verzameld – als bijvoorbeeld voor Emma of Wilhelmina. Op Arianes plank staan alleen een bordje, een kerstbal en twee mokken.
Het museum krijgt inmiddels zóveel Oranjespullen aangeboden dat het meestal weigert iets aan te nemen. „We hebben meer dan genoeg blikken Wilhelmina-pepermunt”, zegt Jonkers. In de museumwinkel zijn à 1,50 euro mokken te koop van het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima en dat van prinses Irene en Pieter van Vollenhoven, en talloze theelepeltjes.
Crowdfunding
Wat Buren & Oranje vooral wil zijn, is een museum met een verhaal, zegt Jonkers: „Ik zou zelfs durven te beweren dat zonder Buren er geen Nederland was geweest.” Als Willem van Oranje niet met de dochter van de schatrijke graaf van Buren was getrouwd, met toestemming van keizer Karel V, was hij wellicht nooit zo’n belangrijke edelman geworden, misschien nooit de vader des vaderlands.
Buren was lang een vestingstad, met een van de grootste kastelen van Nederland, maar raakte langzaam in verval. De stenen van het kasteel werden in de twintigste eeuw deels voor de Hondsbossche Zeewering gebruikt, de binnenstad werd op het nippertje van sloop gered door een visionaire naoorlogse burgemeester.
Met crowdfunding heeft het museum een schilderij kunnen kopen dat ooit op het kasteel hing en dat de verzoening tussen de drie zonen van Willem van Oranje toont. Aan de andere kant van de schouw staat het pronkstuk van het museum: een kast uit 1632 die ook op het kasteel stond, en die Amalia van Solms liet maken voor echtgenoot Frederik Hendrik ter nagedachtenis aan zijn halfbroer prins Maurits.
Opvallend: voor de huidige prinsessen is lang niet zoveel gemaakt – of verzameld – als bijvoorbeeld voor Emma of Wilhelmina.
Foto’s Merlin Daleman
Er is meer bewaard uit het kasteel, maar veel ligt in het depot van het Rijksmuseum. Te wachten totdat Buren & Oranje temperatuur en luchtvochtigheid op orde heeft. Dat is lastig in een zestiende eeuws pand, zegt Jonkers. „Het lekt hier energie. Dat is ook de reden dat we van oktober tot maart dicht zijn.”
Gemeentefinanciën
Het gebouw is van de gemeente, en die gaat het verkopen om de financiën op orde te houden. Zero-based budgeting heet het volgens de wethouder: kosten en uitgaven moeten in balans zijn, en hij maakte tijdens een raadsvergadering duidelijk dat dat bij het oude raadhuis niet lukt.
Dat betekent dat Buren & Oranje moet verhuizen. Wanneer is nog onduidelijk, de nieuwe locatie is enkele meters verderop in de oude stadspoort. En hoewel teleurgesteld dat het museum moet verhuizen, biedt de verhuizing ook kansen om te moderniseren. Jonkers, die een pannenkoekenrestaurant heeft in de stad en pas enkele jaren betrokken is bij het museum, laat de tekeningen zien van hoe ze het hadden willen verbouwen.
Pronkstuk van het museum is een kast uit 1632 die Amalia van Solms liet maken voor echtgenoot Frederik Hendrik
Foto Merlin Daleman
Hij geeft als voorproefje de audiotour mee die te krijgen is in het museum, een korte wandeling door het stadje aan de hand van de huwelijksdag in 1551. Volgend jaar wil Buren die groots vieren, met onder meer een middeleeuwse markt en een gezamenlijke maaltijd. In gezelschap van de huidige graaf van Buren? Jonkers haalt zijn schouders op.
Die huidige graaf is de koning. Op de bovenste etage van het museum ligt een paar schaatsen, in 1986 deed de toenmalige kroonprins als W.A. van Buren mee aan de Elfstedentocht. Zoals zijn oma en overgrootmoeder ‘Van Buren’ gebruikten om een restaurant te reserveren. Het zijn niet de echte schaatsen, bekent Jonkers. Die lagen wel in Buren, maar heeft het museum geschonken aan het Fries Schaatsmuseum in Hindeloopen.
Stropers doden in Zuid-Afrika meer dan één neushoorn per dag om hun hoorns op de zwarte markt te verkopen. Vrijdag presenteerden onderzoekers van de Universiteit van de Witwatersrand in Johannesburg de nieuwste strategie om dat tegen te gaan: het injecteren van de hoorn met een radioactief isotoop. De straling maakt het mogelijk om de hoorns op te sporen op luchthavens en bij grensposten, waardoor douanebeambten smokkelaars kunnen aanhouden.
„We móéten iets doen om de neushoorns te beschermen”, zegt James Larkin aan de telefoon. Larkin is hoogleraar aan de Universiteit van de Witwatersrand en wetenschappelijk directeur van het project Rhisotope. De hoorns van neushoorns gelden in landen als Vietnam en China als statussymbool. Tachtig procent van alle wilde neushoorns leeft in Zuid-Afrika en jaarlijks worden er daar ongeveer vijfhonderd gestroopt – een aanzienlijk verlies voor de populatie van 16.000. De zwarte neushoorn (Diceros bicornis) is al geclassificeerd als ernstig bedreigd, de witte (Ceratotherium simum) als bijna bedreigd.
Pijnloos
Een jaar geleden testte de groep van onderzoekers, nucleaire experts en natuurbeschermers de methode al bij twintig neushoorns in een pilotproject. „Onze eerste prioriteit is natuurlijk dat het dier geen schade oploopt”, benadrukt Larkin.
Volgens hem duurt het inbrengen van de radioactieve stof minder dan tien minuten en is het proces pijnloos. Een dierenarts verdooft de neushoorn, waarna een klein gaatje in de hoorn wordt geboord. Daarin wordt het isotoop geplaatst. „Het gaatje groeit binnen twee maanden weer volledig dicht. Je ziet er dan vrijwel niets meer van.” Omdat de straling na verloop van tijd afneemt, moet het proces om de vijf jaar worden herhaald.
De radioactieve isotopen kunnen op luchthavens en bij grensposten worden opgespoord met stralingsdetectoren. Uit tests bleek dat dit zelfs mogelijk is bij lage concentraties van de isotopen en in volledig gevulde zeecontainers van twaalf meter lang. Welke isotopen precies worden gebruikt, houden de onderzoekers geheim.
De twintig dieren in het pilotproject werden na het aanbrengen van het isotoop zes maanden lang dagelijks gemonitord. Onderzoekers volgden mogelijke afwijkingen in gedrag, hoorngroei en algemene gezondheid. „We namen bloed- en mestmonsters en vonden geen enkel bewijs dat de isotopen zich door het lichaam verplaatsen of schade aanrichten”, aldus Larkin.
Hoorn afzagen
Om stroperij en smokkel tegen te gaan, zijn in Zuid-Afrika al diverse maatregelen ingevoerd, zoals de inzet van rangers, speurhonden, toegangscontroles en detectiecamera’s in de gebieden waar neushoorns leven. In sommige reservaten zagen natuurbeschermers de hoorns zelfs preventief af – een drastische maar effectieve maatregel. Uit recent onderzoek bleek dat daarmee 80 procent van de stroperij werd voorkomen.
Larkin ziet het Rhisotope-project als een minder ingrijpend alternatief. „Het is goedkoper dan onthoornen, en veel minder belastend voor het dier omdat het zijn hoorn mag behouden”, zegt hij. Bovendien hoeft de behandeling slechts eens in de vijf jaar te worden herhaald, in plaats van jaarlijks of tweejaarlijks zoals bij onthoornen.
Het projectteam wil de komende tijd zo veel mogelijk neushoorns behandelen. De hoop is dat het injecteren van de radioactieve stof een afschrikwekkend effect heeft op stropers. „We maken in de regio’s waar we de dieren behandelen heel duidelijk dat deze neushoorns zijn voorzien van isotopen”, aldus Larkin. „Idealiter laten stropers ze dan met rust.”