Het eerste stripboek dat in Nederland verscheen, 166 jaar geleden, was De reizen en avonturen van Mijnheer Prikkebeen. Daarin vertelde J.J.A Gouverneur op rijm „Hoe het meester Prikkebeen verging / die zo graag kapellen ving”. Het boek, uit 1858, met houtgravures naar de tekeningen van de oorspronkelijke Zwitserse schrijver en tekenaar Rodolphe Töpffer, werd blijvend populair.
Er zijn weinig mensen die de hit niet kennen: „Dag vader en dag moeder, dag zuster Ursula, ik zie het hier niet zitten, ik ga naar Amerika.” Rob de Nijs bezong in dit refrein uit 1973 een sleutelmoment uit de strip: Prikkebeen wil zijn bazige zus Ursula ontvluchtten om zijn passie, vlinders vangen, ongehinderd te kunnen uitleven.
In Gouverneurs boek besluit Prikkebeen dat in het begin, als hij net opgestaan is. We zien hem nog in zijn nachthemd staan, de spillebenen bloot, als hij zijn beslissing neemt. Gouverneur schrijft dan: „Prikkebeen, ik raad je man, trek toch eerst je broek maar an.”
Prik doet dat, en schrijft daarna een brief: „Lieve zuster Ursula, / ik ga naar Amerika”.
Het is het begin van een doldrieste, wilde vlucht, waarin Prikkebeen onder meer schipbreuk lijdt, in de buik van een walvis trouwt met een vrouw , als slaaf wordt verkocht – al die tijd fanatiek achtervolgd door zijn zus. Ze wil per se bij Prik zijn.
We weten inmiddels waarom. Want Ursula is in het oorspronkelijke verhaal, dat Töpffer in 1845 publiceerde, helemaal niet Prikkebeens zus – maar zijn verloofde, aan wie hij schriftelijk had moeten beloven dat hij met haar zou trouwen. Hij vlucht en trouwt onderweg met een andere vrouw. Zijn eerdere, eerste trouwbelofte houdt hij geheim.
Töpffer noemde zijn held in het orginele verhaal dan ook monsieur Cryptogame – ‘crypto’, als in geheim, verborgen, en ‘game’ van het Griekse gamos dat huwelijk betekent (zoals in monogaam en bigamie). Het hele verhaal lang vreest monsieur Cryptogame dat hij vanwege zijn beloftes met twee vrouwen zal moeten trouwen. Terwijl bigamie verboden was en is, in het Westen.
Töpffer, een schilder uit Genève die vanwege een oogkwaal directeur van een kostschool werd, was ook schrijver, en tekende strips voor zijn plezier, vol parodieën op literaire en culturele fenomenen van toen. Zo is Monsieur Cryptogame te zien als parodie op de legende van de Spaanse vrouwenversierder Don Juan, die de ene na de andere vrouw met valse huwelijksbeloftes in het ongeluk stort. Mozart maakte er in 1787 de opera Don Giovanni over, die onder meer vrouwe Elvira verleidt en laat zitten. Töpffer maakte van zijn Don Juan meer een sukkel, slachtoffer van doortastende vrouwen, zoals verloofde Elvire (onze Ursula). Dat is weer in lijn met het personage dat de Britse dichter Lord Byron in zijn lange gedicht Don Juan uit 1824 beschreef. Die vlucht ook voor vrouwen, lijdt schipbreuk, wordt slaaf gemaakt, et cetera. In die traditie staat monsieur Cryptogame.
Het is een verhaal voor volwassenen, Europa’s eerste graphic novel. Dat Gouverneur van Töpffers strip een kinderversie maakte, komt omdat hij zich baseerde op de Duitse vertaling van de strip, uit 1847, van Julius Kell. Die maakte er een kinderverhaal over Steckelbein van: hij haalde de overspelverwijzingen eruit door van verloofde Elvire Steckelbeins zus te maken. Met een degelijke Duitse naam: Ursula. In Nederland werd zuster Ursula pas in 1980 weer Priks verloofde Elvire, in de berijming De zonderlinge avonturen van Primus Prikkebeen van Gerrit Komrij: „Elfje, ’t Lieve Ding.”
En nu is deze zomer een nieuwe, moderne berijming verschenen, van Pieter-Paul Jansen: De wonderlijke avonturen van Meester Prikkebeen. Ook hij maakt van ‘Elvire Ursula’ niet een zus, maar Priks verloofde. Ze is, blijkens het nawoord, verpleegster. Zodat de dichter toch schrijven kan: „Lieve zuster Ursula, / Ik ga naar Amerika”.
Er zitten aardige actuele verwijzingen (Prikkebeen is „een beetje dom”) in de soms erg knittelende knittelverzen. En soms ook flauwe zoals „floepens mis” – een uitspraak van Klukkluk, de ‘indiaan’ uit de jaren zestig kindertv-serie Pipo de Clown. Jansen mikt met veel verwijzingen naar hoge en lage cultuur duidelijk ook op een volwassen lezer, in de geest van Töpffer. „Ik wil graag Nederlands oudste stripfiguur weer toegankelijk maken voor een grote groep lezers, jong en oud,” laat de historicus uit Schiedam via zijn uitgever weten.
In deze nieuwe Prikkebeen-uitgave staan voor het eerst in Nederland bij de originele allereerste stripschetsen van Töpffer ook diens korte (niet-rijmende) handgeschreven Franse teksten. Achterin staan ze nog eens in het Frans en vertaald, mede door Bernadette Derksen. Dat maakt de originele Histoire de M. Cryptogame van Töpffer voor het eerst in Nederland compleet toegankelijk. (Wim Hofmans Prikkebeen-vertaling uit 1970 bevatte alleen diens Nederlandse vertaling van Töpffers korte tekstjes).
Het is niet alleen leuk om de verschillende tekstversies te vergelijken, maar ook de verschillende zwierige pentekeningen van Töpffer. Dat kan omdat ook Komrij’s Prikkebeen uit 1980 al ‘originele tekeningen’ bevatten – maar deels andere.
Zo tekende Töpffer blijkbaar twee versies van de sleutelscène, waarin Prik besluit de benen te nemen. In de pas verschenen Jansen-berijming doet Prik dat nog blootbeens in nachthemd (plaatje 9 t/m 16, deels ook in de Gouverneurversie). Maar in de tekening in Komrij’s berijming heeft Prikkebeen, in de geest van Gouverneur, de broek al ‘an’. Blijkbaar vond Töpffer bij nader inzien het toch ook netter dat M. Cryptogame zijn broek aanhad op dat beslissende moment.