In zijn jacht op goud heeft Djokovic geen mededogen met Rafael Nadal, olympisch kampioen van 2008

Er gaat een zucht van teleurstelling over Court Phillipe-Chatrier als de bal in het net verdwijnt. Dubbele fout, breakpoint. Voor Rafael Nadal ziet de wedstrijd er nu wel heel ongunstig uit. De eerste set is verloren en nu is zijn achterstand op Novak Djokovic bijna 3-0. Als dat na een paar punten zover is, balt de Serviër een vuistje.

De Spelen zijn nog maar een paar dagen bezig en ook het olympisch tennistoernooi is nog jong, maar maandagmiddag staat in de tweede ronde op de banen van Roland Garros een titanenstrijd op het programma. Omdat de een nog altijd tweede van de wereld staat en de ander door vele blessures ver is weggezakt op de wereldranglijst, zijn Novak Djokovic en Rafael Nadal al in deze fase van het toernooi aan elkaar gekoppeld.

Waar het stadion normaliter leegloopt nadat een wedstrijd is afgelopen, is dat na de partij tussen de Poolse Iga Swiatek en de Franse Diane Parry (6-1 en 6-1) niet het geval. Het blijft druk en het drukst is het bij de perstribune, waar journalisten van over de hele wereld zich verdringen voor een plekje. „Weet jij waar de wedstrijd tussen Djokovic en Nadal wordt gespeeld?”, vroeg er een paniekerig terwijl hij naast het enorme Court Philippe-Chatrier liep. Voor velen is het een kans om een wedstrijd te zien waar ze anders nooit toegang toe zouden krijgen.

De stadionspeaker zet het met een stem van een bokspromotor nog eens op een rijtje: er komen zometeen 46 grandslamtitels het centercourt oplopen, ze spelen voor de zestigste keer tegen elkaar en met het naderende afscheid van Nadal is dit waarschijnlijk hun laatste onderlinge confrontatie. „Dit wordt een van de mooiste wedstrijden van het jaar”, klinkt het onder luid gejuich.

Blessures

Dan gaat het publiek staan. Nadal verschijnt in een rood shirt met gele randjes, Djokovic volgt met een rode polo met blauwe accenten. De Spanjaard zet nog maar eens zijn drankflesjes op precies de juiste plek, de Serviër doet een pet op en dan volgt een ontmoeting aan het net. Met een glimlach schudden de twee elkaar de hand, terwijl de volle tribunes nog maar eens van zich laten horen.

Er zit weinig verschil tussen de twee tenniskampioenen, maar de meeste statistieken zijn in het voordeel van Djokovic. Hij heeft twee grandslamtitels meer (24 om 22), zes toernooien meer gewonnen (98 om 92) en ook in onderlinge wedstrijden staat hij voor (30-29). Maar er is één groot verschil in het voordeel van Nadal: hij kroonde zich in Beijing in 2008 tot olympisch kampioen. Destijds versloeg de Spanjaard Djokovic in de halve finale. De Serviër moest het doen met brons en kwam daarna nooit verder dan een vierde plaats.

Het is de enige ontbrekende prijs op een verder indrukwekkende erelijst en daarom een van zijn grote doelen van het jaar, zei de Serviër na zijn gewonnen eersterondepartij afgelopen zaterdag. „Het dient als een grote motivatie. Ik vind het de hoogste eer om voor je land uit te komen op de Olympische Spelen.”

Voor zowel Djokovic als Nadal was het de vraag met welke vorm ze hierheen zouden komen. De Serviër stond vorige maand nog wel in de finale van Wimbledon, maar verloor daar vrij kansloos van Carlos Alcaraz. Om zijn knie zit nog altijd een brace nadat hij tijdens Roland Garros dit voorjaar een meniscus had gescheurd. Nadal kampte in aanloop naar de Olympische Spelen met een blessure aan zijn dijbeen en zei zaterdag nog te twijfelen of hij moest meedoen in het enkelspel.

Rafael Nadal was kansloos in de eerste set.
Foto Kai Pfaffenbach/Reuters

Kleurrijke ambience

Tegen het einde van de eerste set schudt de Spanjaard zijn hoofd. Of het nou door zijn blessure komt of niet, het loopt voor geen meter. Zijn forehand produceert meer afzwaaiers dan winners. Tegenover hem staat bovendien een onverstoorbare Djokovic, die nagenoeg foutloos speelt. De Serviër hoeft geen risico’s te nemen om te punten binnen te halen, hij krijgt ze geregeld van Nadal cadeau. En als dat niet lukt, speelt hij met regelmaat een dropshot, die soms wel vier keer stuitert voordat de bal buiten het servicevak belandt.

Het publiek scandeert intussen om de beurt de naam van beide spelers. Het was Djokovic in zijn eerste partij al opgevallen dat er een ander soort toeschouwers aanwezig is, zei hij zaterdag. „Er hangt een andere sfeer in het stadion. De mensen zijn misschien geen diehard tennisfans, maar meer sportfans in het algemeen. En ze willen ons gewoon aanmoedigen omdat ze het leuk vinden om erbij te zijn. Het zorgt voor een kleurrijke ambiance.”

Maar de Serviër is die ambiance even zat als iemand halverwege de tweede set tijdens zijn servicebeweging een aanmoedigingsgeluid maakt. Meerdere keren moet de scheidsrechter het publiek manen tot stilte. Djokovic loopt even weg van de servicelijn. Secondenlang wacht het stadion met ingehouden adem tot de Serviër het écht stil vindt.

Dropshot

De irritatie bij Djokovic zit hem ook in zijn eigen spel. Want ineens maakt hij een paar foutjes en met een dubbele fout gunt hij Nadal uit het niets een servicebreak. Nu begint de Spanjaard ouderwets te verdedigen, jaagt hij uit onmogelijke posities de bal de hoeken in en geeft hij nooit een rally op. In verloren positie retourneert Nadal een smash van Djokovic, slaat de volgende bal langs hem aan het net en trekt de stand in de tweede set gelijk: 4-4.

Het stadion brult het uit; zou er dan toch nog een spannende derde set komen? Maar na een paar onnodige fouten van Nadal krijgt Djokovic opnieuw de kans de wedstrijd naar zijn hand te zetten. Met een geweldig dropshot pakt de Serviër de voorsprong.

Even later serveert Djokovic met een ace de wedstrijd uit. Zijn olympische droom duurt nog even voort, voor Nadal is het mogelijk de laatste keer dat hij in deze tennistempel gespeeld heeft. Aan het net volgt een korte knuffel. Naderhand zegt Djokovic liefdevol: „Nadal is altijd mijn grootste rivaal geweest en zolang we blijven spelen, zal hij dat altijd blijven.”