Theaterrecensent Jacques d’Ancona ging in de loop van zijn leven steeds harder praten

De kleine grote brillenman is niet meer. Vrijdag is in zijn woonplaats Paterswolde op 86-jarige leeftijd journalist, theaterrecensent en voetbalscheidsrechter Jacques d’Ancona overleden. Hoewel d’Ancona nog altijd actief was als recensent en columnist voor het Dagblad van het Noorden, was zijn roem de afgelopen jaren getaand. Eerder verwierf hij vooral in de jaren tachtig van de vorige eeuw grote nationale bekendheid als juryvoorzitter van de Soundmixshow, een destijds populaire televisietalentenjacht waarin kandidaten bekende nummers van artiesten ten gehore brachten.

d’Ancona was tijdens dit spektakel van producent Joop van den Ende het enige jurylid dat, steevast kleurrijke en opvallende brillen dragend, onomwonden zijn mening gaf. Dit in tegenstelling tot gearriveerde artiesten die als jurylid hun populariteit niet met ongezouten kritiek in de waagschaal wilden zetten. Toenmalig presentator Henny Huisman is „heel verdrietig om dit grote verlies”, laat hij weten. Andere cabaretiers en theaterpersoonlijkheden delen in het verdriet.

Presentator Henny Huisman en jurylid Jacques d’Ancona in de hoogtijdagen van de Soundmixshow.
Foto Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/ANP/Kippa

Brillenwinkels

Jacques d’Ancona, geboren en getogen in Groningen als zoon van een Nederlands-hervormde moeder en een joodse vader met een elektrotechnische groothandel, was naar eigen zeggen een kwetsbaar, klein ventje, „bang voor de grote boze wereld”. In de loop van zijn leven had d’Ancona geleerd deze angst de baas te worden, vertelde hij ruim zes jaar geleden aan zijn collega Eric Nederkoorn van het Dagblad van het Noorden. „Ik ben het gaan compenseren door luider te praten. Door een pas vooruit te doen om in gezelschap van Joop van den Ende, Henny Huisman en Ron Brandsteder, mensen van lengte, gezien en gehoord te worden.”

Jacques d’Ancona zat nooit om een bril verlegen.
Foto Clemens Ri/ANP/Hollandse Hoogte

d’Ancona was al vanaf de middelbare school gewend als jurylid culturele verrichtingen te beoordelen, zoals het declameren van poëzie door medeleerlingen, en is daar nooit mee opgehouden. Hij reisde vanuit Groningen doorgaans onvermoeid naar het westen van het land, om na afloop van de voorstelling ijlings terug te keren naar de redactie van zijn krant en daar midden in de nacht zijn recensies te schrijven. Door zijn optredens in de Soundmixshow kwamen daar veel andere activiteiten bij, zoals dagvoorzitter en presentator, en niet te vergeten het openen van talloze brillenzaken. „Ik stikte van de klussen.”

Scheidsrechter in het nauw

Het deerde hem niet dat hij bij het grote publiek vooral bekend stond als het stereotype strenge jurylid dat hardwerkende artiesten de waarheid durfde te zeggen en dat tijdens de uitzendingen regelmatig op boegeroep werd getrakteerd. Hij had wel erger meegemaakt, met name als scheidsrechter in het amateurvoetbal en als grensrechter bij belangrijke wedstrijden, onder leiding van toparbiters. Na een van deze wedstrijden kwam na afloop verhit publiek verhaal halen, en vluchtte d’Ancona het ballenhok in dat hij in zijn haast had aangezien voor de kleedkamer. Onder begeleiding van de politie wist hij het sportpark te verlaten.

Eigenlijk, vertelde hij kort voor zijn tachtigste verjaardag (die aanleiding was voor een musical over zijn leven) aan het Dagblad van het Noorden, was „het mooiste” in zijn leven het scheidsrechter zijn. „Ik vind mezelf niet zo heel aantrekkelijk om naar te kijken. Ik geniet wel van de aandacht. Ik vond het prachtig om als scheidsrechter met de bal in mijn handen met die twee elftallen het veld op te komen. Die bal hield ik vast tot op het moment dat mij paste. Pas bij de toss gaf ik die bal af en mochten ze er even mee intrappen. Ik vond het ook prettig dat als ik de munt bij de toss liet vallen, iemand zo correct was hem uit het gras op te rapen.”

Wat dat betreft is het misschien passend dat zijn allerlaatste recensie in de noordelijke krant, ruim twee weken geleden, niet een theaterstuk betrof maar het volgens hem „zalvende gelul” van scheidsrechters tegenover voetballers tijdens het Europees Kampioenschap in Duitsland.