Vol ongeloof staarden mijn collega’s me aan. De meeste mensen met wie ik samenwerkte aan de universiteit waar ik na mijn sportcarrière ben beland, dachten dat het lucratief is om topsporter te zijn. Dus dat ik mijn gehele olympische traject naar Tokio zelf had moeten bekostigen, had niemand verwacht.
We zijn trots op de Nederlandse delegatie atleten die vanaf dit weekend in actie komt op de Olympische Spelen in Parijs, en terecht. Het is algemeen bekend dat de weg naar de absolute top zwaar is en doorzettingsvermogen, toewijding en ijzersterke discipline vergt. Minder bekend is dat deelname aan de Spelen voor sommigen ook een diepe financiële investering vereist. Op weg naar Parijs heeft namelijk lang niet elke sporter kunnen rekenen op financiële steun van sportkoepel NOC-NSF.
Dat heeft vooral te maken met de „toptienambitie” die NOC-NSF nastreeft. Nederland moet „meer medailles” halen op de Spelen. Dit betekent dat de organisatie sporten ondersteunt waar Nederland een goede medaillekans heeft. Vanuit economisch oogpunt is deze strategie niet gek. Meer medailles leiden immers indirect tot meer inkomsten via media-aandacht en sponsors.
Alleen is de kans op een medaille niet voor elke sport even groot, hoe getalenteerd je ook bent. Bij sommige sporten kan je op meerdere onderdelen meedoen (zoals zwemmen) en zijn er herkansingen (roeien), terwijl je bij andere sporten afhankelijk bent van loting (schermen). Zo kan het dus dat sommige sportbonden wel sporters uitzenden naar de Spelen, maar geen ondersteuning krijgen. Dat geldt onder meer voor schermers, tafeltennissers en windsurfers.
Tienduizenden euro’s
Mocht je als talent in een niet-ondersteunde sport olympische ambities hebben, dan sta je er alleen voor. Dit was bij mij het geval toen ik mij als jong schermtalent probeerde te plaatsen voor Tokio. Ik moest mijn eigen olympische traject uitstippelen en alles wat daarbij kwam kijken zelf regelen. Kosten voor coaches, fysiotherapeuten, krachttrainers en sportpsychologen waren voor eigen rekening, net als mijn wedstrijden, inschrijfgelden en trainingskampen. Wanneer ik mijn coach wilde meenemen naar een wedstrijd, betaalde ik zijn vervoer, verblijf en dagvergoeding. Het kostte me jaarlijks tienduizenden euro’s.
Door het gebrek aan financiële steun halen minder sporters de top. Als je minder geld hebt, zal je minder snel progressie maken dan tegenstanders in het buitenland die wel steun krijgen. Het gevolg is een hoge uitstroom van talenten, wat ervoor zorgt dat een sport geleidelijk aan uitholt.
Steun van NOC-NSF heeft nog andere effecten. Het is een erkenning van je talent, die de buitenwereld laat zien dat je een professional bent en geen hobbyist. En het geeft je het gevoel dat mensen in je geloven. Topsport kan eenzaam zijn, dus als je die steun voelt, maakt dat een verschil van dag en nacht. Daarnaast geeft NOC-NSF ondersteunde sporters toegang tot voorzieningen die de weg naar goud kunnen bespoedigen. Denk aan (korting op) topsportproducten, loopbaanadvies, een speciale topsportpolis bij je zorgverzekering en hulp bij huisvesting.
Als schermer kwam ik voor dit alles niet in aanmerking. Dat resulteerde niet alleen in nóg meer kosten, maar ook in een gevoel van uitsluiting en gemis van mede-sporters om ervaringen mee te delen.
Ironisch genoeg werd de diagnose van mijn blessure uiteindelijk gesteld door de arts van de roeibond
De doorzetter die het op eigen houtje toch tot de internationale top schopt, maakt kans op individuele ondersteuning: de zogeheten A-status. Alleen zitten daar eisen aan verbonden die voor niet-ondersteunde sporten vaak onrealistisch hoog zijn. Zelf heb ik er aan nooit voldaan, ook al stond ik jarenlang nummer één op de Nederlandse ranglijst en in de top honderd van de wereldranglijst, en haalde ik de meeste wereldbekermedailles van mijn generatie Nederlandse schermers. Om in aanmerking te komen had ik één kans per jaar: ik moest in de top acht eindigen op het wereldkampioenschap, een toernooi met 150 à 200 deelnemers. Dit stond in schril contrast met mijn huisgenoten van toen, roeiers van het Nederlands team, die op het EK bij de eerste twee moesten eindigen – van de drie deelnemende boten.
Lees ook
Op eigen kracht naar de wereldtop – alle vrije uurtjes opofferen voor een olympische droom in Parijs
Het huidige beleid van NOC-NSF levert een vicieuze cirkel op. Voor niet-ondersteunde sporters is het wegens het gebrek aan steun zo moeilijk om een medaille te halen, dat er ook geen vooruitzicht is op ondersteuning in de toekomst. Eventuele individuele ondersteuning (A-status of een persoonlijke sponsor) zal verloren gaan zodra de atleet stopt. Zelf heb ik mijn olympische traject uiteindelijk ook met de hulp van gulle sponsors bekostigd.
Naar mijn mening moet de focus van NOC-NSF niet alleen liggen op meer medailles, maar ook op een verrijking van de Nederlandse sport in brede zin. Iedere sporter die de komende twee weken aan de Spelen meedoet, draagt een verhaal met zich mee en kan jong en oud inspireren zelf te gaan sporten. En sport heeft een flinke maatschappelijk meerwaarde: elke euro die we erin investeren, betaalt zich 2,76 keer uit via onder meer verbeterde gezondheid, sterkere sociale cohesie en verhoogde arbeidsproductiviteit.
Olympische droom
We moeten daarnaast de middelen en kennis die de topsportwereld al heeft, beter collectief benutten. Momenteel staan sportbonden nog veel op zichzelf en blijft hun kennis hangen binnen de eigen discipline. Sommige kennis is sportspecifiek, maar andere kennis is juist overdraagbaar.
Mijn olympische droom eindigde drie maanden voor het olympisch kwalificatietoernooi door een zware blessure die te laat juist werd gediagnosticeerd. Ironisch genoeg kwam de diagnose uiteindelijk van de sportarts van de roeibond (een wel-ondersteunde sport), waar ik via mijn vriend (toen olympisch roeier) terecht kon met mijn klachten.
Nederland telt vijf sportcentra speciaal voor ondersteunde sporters, waarvan talenten uit kleinere, niet-ondersteunde sporten geen gebruik kunnen maken. Laten we deze faciliteiten openstellen voor toptalent in álle olympische sporten, als eerste stap naar een sportomgeving waarin elk talent gelijke toegang heeft tot ondersteuning op weg naar olympisch succes. Hopelijk krijgen we dan niet alleen meer medailles, maar ook nog meer unieke sporters die ons kunnen inspireren.
Lees ook
Schoonspringers Inge Jansen en Celine van Duijn zijn topsporter af na mislopen olympisch startbewijs: ‘Die trainingen, dat was het meest afzien’